De heer raadsvoorzitter opent de zitting.
Bij de aanvang van de zitting neemt de raad één minuut stilt in acht, als teken van respect voor de talrijke slachtoffers van de recente zware aardbeving in Turkije en Syrië.
BESLUIT:
Keurt het proces-verbaal van de zitting van 25 januari 2023 goed.
REGELGEVING:
OVERWEGINGEN:
BESLUIT:
Enig artikel: Het gemeentebestuur aanvaardt de schenking van het eerste handgeschreven reglement van voetbalploeg Vigor Wuitens, geschonken door Chris Van Lysebetten.
REGELGEVING:
OVERWEGINGEN:
BESLUIT:
Enig artikel: Het gemeentebestuur aanvaardt de schenking van een tijdscapsule bestaande uit een stalen frame met infobord, bijhorende stenen en zitbank, geschonken door De Vlaamse Waterweg NV.
REGELGEVING:
OVERWEGINGEN:
BESLUIT:
Artikel 1: Maaruf Bahram, Dobkowiak Michael, Verrees Dirk worden aangesteld als gewestelijk vaststeller voor de gemeentelijke administratieve sancties voor de gemeente Hamme voor de vaststelling van overtredingen op de volgende bepalingen uit artikel 18 van de gemeentelijke politieverordening betreffende de inzameling en het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen:
Artikel 2: De vaststellers worden aangesteld voor een periode van 3 jaar.
Artikel 3: Er wordt een afschrift van dit besluit overgemaakt aan OVAM, team terreincontrole handhaving zwerfvuil, en aan de sanctionerende ambtenaren van de provincie Oost-Vlaanderen.
REGELGEVING:
OVERWEGINGEN:
BESLUIT:
Enig artikel: De gemeenteraad neemt kennis van de rapportering 2022 in verband met het Lokaal Energie- en Klimaatpact.
REGELGEVING:
OVERWEGINGEN:
BESLUIT:
Artikel 1: Voor de toepassing van dit retributiereglement worden de begrippen en de definities gehanteerd zoals omschreven in de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en de besluiten ter uitvoering ervan.
Artikel 2: Met ingang van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 wordt een retributie gevestigd op de behandeling van een aanvraag van een conformiteitsattest voor zelfstandige woningen en kamerwoningen.
Artikel 3: De retributie is verschuldigd door de aanvrager (natuurlijk persoon of rechtspersoon) van het conformiteitsattest op het ogenblik van de aanvraag.
Artikel 4: Het bedrag van de retributie voor het afleveren van een conformiteitsattest wordt vastgesteld als volgt:
De bedragen in euro, vermeld in het eerste lid, worden jaarlijks aangepast aan de gezondheidsindex. De retributie is verschuldigd bij zowel de afgifte als de weigering van het conformiteitsattest.
Artikel 5: De retributie is niet verschuldigd voor:
Artikel 6: De aanvraagprocedure voor het aanvragen van een conformiteitsattest werd vastgelegd in de Vlaamse Codex wonen, art. 3.6 tot en met 3.9 en artikel 3.6 en 3.9 van het besluit Vlaamse Codex Wonen.
Artikel 7: De retributie dient te worden betaald voorafgaandelijk aan de afgifte van het conformiteitsattest. Bij elke nieuwe aanvraag is de retributie verschuldigd.
Artikel 8: Dit reglement treedt in werking op 1 maart 2023. Het gemeentelijk retributiereglement op het afleveren van conformiteitsattesten van 31 maart 2021 wordt opgeheven met ingang van 1 maart 2023.
REGELGEVING:
OVERWEGINGEN:
BESLUIT:
Artikel 1: Het bijzonder nood- en interventieplan ‘Carnaval Hamme centrum 2023' goed te keuren.
Artikel 2: Een exemplaar van het BNIP te verspreiden onder de geadresseerden, vermeld in het bijzonder nood- en interventieplan.
REGELGEVING:
OVERWEGINGEN:
BESLUIT:
REGELGEVING:
OVERWEGINGEN:
BESLUIT:
Artikel 1: De verkoop van de grond met erfdienstbaarheid te Hamme, Meulenbroekstraat goed te keuren, gekend ten kadaster als Hamme, 2° afdeling, Hamme, 2° afd. Sie B nr. 892F8/deel, met een oppervlakte van 30,25m², volgens het opmetingsplan - opgemaakt door Arbometica uit Hamme - voor een bedrag van 2.268,75 euro en voor de erfdienstbaarheid een oppervlakte van 19,81m² - voor een bedrag van 59,43m² en volgens de voorwaarden vervat in de administratieve akte, die als bijlage wordt geviseerd.
Artikel 2: De raadsvoorzitter draagt in dit dossier zijn bevoegdheid tot ondertekening van de administratieve akte voor de verkoop van de grond met erfdienstbaarheid, Meulenbroekstraat, Hamme, 2°afd. Sie B nr. 892F8/deel over aan de heer Herman Vijt, burgemeester.
Artikel 3: Een afschrift van dit besluit over te maken aan de gemeentelijke dienst financiën en aan notaris Ide.
REGELGEVING:
OVERWEGINGEN:
BESLUIT:
Artikel 1: De dading goed te keuren met de SPV Hart van Hamme aangaande de realisatie van het project 'PPS Culturele Campus en ontwikkeling Marktplein' waarbij een bedrag zal betaald worden door de gemeente van € 381.818,57.
Artikel 2: De dading, in bijlage, maakt deel uit van dit raadsbesluit.
REGELGEVING:
OVERWEGINGEN:
BESLUIT:
Artikel 1: Voor het schooljaar 2023-2024 worden de leerlingencapaciteiten voor de gemeentelijke basisschool De Dobbelsteen bepaald op:
GBS De Dobbelsteen:
geboortejaar 2021 | 20 |
geboortejaar 2020 | 20 |
geboortejaar 2019 | 18 |
geboortejaar 2018 | 20 |
eerste leerjaar | 20 |
tweede leerjaar | 25 |
derde leerjaar | 20 |
vierde leerjaar | 20 |
vijfde leerjaar | 22 |
zesde leerjaar | 15 |
Artikel 2: Voor het schooljaar 2023-2024 worden de leerlingencapaciteiten voor de gemeentelijke kleuterschool Ondersteboven bepaald op:
GKS Ondersteboven:
geboortejaar 2021 | 18 |
geboortejaar 2020 | 18 |
geboortejaar 2019 | 18 |
geboortejaar 2018 | 18 |
Artikel 3: Afschrift van dit besluit zal worden overgemaakt aan het Lokaal Overlegplatform Basisonderwijs Hamme.
REGELGEVING:
OVERWEGINGEN:
BESLUIT:
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
1° administratie: de administratieve eenheid van de gemeente en het intergemeentelijk samenwerkingsverband Woonpunt DDS, belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het register van verwaarloosde woningen en gebouwen;
2° beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
a) een aangetekend schrijven,
b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;
3° gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, zoals vermeld artikel 1.3, §1, 14° van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
4° houder van het zakelijk recht: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:
a) de volle eigendom,
b) het recht van opstal of van erfpacht,
c) het vruchtgebruik;
5° opnamedatum: de datum waarop de woning of het gebouw opgenomen wordt in het verwaarlozingsregister;
6° verjaardag: het ogenblik waarop een nieuwe periode van twaalf maanden verstreken is sinds de opnamedatum, zolang de woning of het gebouw niet uit het verwaarlozingsregister is geschrapt;
7° verwaarlozingsregister: het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, vermeld in artikel 2 van dit reglement;
8° woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande, zoals vermeld in artikel 1.3, §1, 66° van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Hoofdstuk I : Registratie
Artikel 2: Verwaarlozingsregister
§1. De administratie houdt een register bij van verwaarloosde woningen en gebouwen.
§2. In het verwaarlozingsregister worden de volgende gegevens opgenomen:
1° het adres van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw,
2° de kadastrale gegevens van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw,
3° de identiteit en het adres van alle houders van het zakelijk recht,
4° het nummer en de datum van het opnameattest,
5° de gebreken en tekenen van verval die aanleiding geven tot de opname,
6° de eventuele ligging binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan,
7° de eventuele voorbereiding van een onteigeningsplan waarbinnen de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw zich situeert.
Artikel 3: Registratie van verwaarlozing
§1. Het college van burgemeester en schepenen stelt de personeelsleden aan voor de opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen. De onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden worden omschreven in het artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
$2 Om vast te stellen of een gebouw, ongeacht of het dienst doet als woning, verwaarloosd is, wordt uitgegaan van één of meerdere ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst of dakgoten, vast te stellen door een personeelslid van gemeente of een medewerker van het IGS Wonen, Woonpunt DDS , daartoe aangeduid door het college van burgemeester en schepenen.
§3. Een gebouw, ongeacht of het dienst doet als woning, wordt beschouwd als verwaarloosd, wanneer het ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst of dakgoten.
Als ernstige zichtbare en storende gebreken en tekenen van verval worden beschouwd de gebreken die verder verval op korte termijn in de hand werken. Dit geldt in het bijzonder wanneer bij hoofd- en/of bijgebouw(en):
1° de water- of winddichtheid is aangetast en/of
2° de stabiliteit is aangetast en/of
3° onderdelen die losgekomen zijn of dreigen los te komen en/of
4° voorgaande gebreken met voorlopige of ontoereikende maatregelen werden verholpen.
§4. Een verwaarloosde woning of gebouw wordt opgenomen in het verwaarlozingsregister aan de hand van een genummerd opnameattest waaraan minstens één foto wordt toegevoegd. Het opnameattest bevat een beschrijvend verslag met een opsomming van alle gebreken die aanleiding geven tot de opname in het verwaarlozingsregister. De datum van de vaststelling is de datum van het opnameattest en geldt eveneens als opnamedatum in het verwaarlozingsregister.
§5. Een woning die opgenomen is in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister, en omgekeerd.
§6. Een woning die of een gebouw dat opgenomen is in het gemeentelijke leegstandsregister, kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister, en omgekeerd.
Artikel 4: Kennisgeving van de registratie
Alle houders van het zakelijk recht, zoals bekend bij de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen, worden met een beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister.
De kennisgeving bevat:
1° het opnameattest met het beschrijvend verslag,
2° informatie over de gevolgen van de opname in het verwaarlozingsregister,
3° informatie over de beroepsprocedure tegen de opname in het verwaarlozingsregister,
4° informatie over het schrappingsverzoek uit het verwaarlozingsregister.
De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de houder van het zakelijk recht. Is de woonplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan zijn verblijfplaats. Is de verblijfplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan het adres van de woning of het gebouw waarop het opnameattest betrekking heeft.
Artikel 5: Beroep tegen registratie
§1. Binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat de dag na de datum van de beveiligde zending vermeld in artikel 4, kan een houder van het zakelijk recht bij het college van burgemeester en schepenen beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:
1° de identiteit en het adres van de indiener,
2° de vermelding van het nummer van het opnameattest en het adres van de woning of het gebouw waarop het beroepschrift betrekking heeft,
3° de bewijsstukken die aantonen dat de opname van de woning of het gebouw in het verwaarlozingsregister ten onrechte is gebeurd. De registratie kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.
Als datum van het beroepschrift geldt de datum van de beveiligde zending.
Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
§2. De administratie stuurt aan de indiener van een beroepschrift een ontvangstbevestiging.
§3. Het beroepschrift is onontvankelijk als het niet is ingediend overeenkomstig de bepalingen in paragraaf 1.
§4. Als het beroepschrift onontvankelijk is, deelt het college van burgemeester en schepenen dit onverwijld mee aan de indiener. Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn van §1 niet verstreken is.
§5. Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met de opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelsleden.
§6. Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.
§7. Als de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de houder van het zakelijk recht onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, blijft de woning of het gebouw opgenomen in het verwaarlozingsregister.
Artikel 6: Schrapping uit het verwaarlozingsregister
§1. Een woning of een gebouw wordt geschrapt uit het verwaarlozingsregister wanneer de houder van het zakelijk recht bewijst dat de ernstige zichtbare en storende gebreken en tekenen van verval die aanleiding gaven tot de opname in het verwaarlozingsregister en die zijn omschreven in het beschrijvend verslag bij het opnameattest, zoals bepaald in artikel 3, §2 en 3, hersteld zijn of verwijderd. In geval van sloop moet alle puin geruimd zijn.
De beëindiging van de staat van verwaarlozing kan aangetoond worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met de opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelsleden.
§2. Voor de schrapping uit het verwaarlozingsregister richt de houder van het zakelijk recht een ondertekend en gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending. Dit verzoek bevat:
1° de identiteit en het adres van de indiener,
2° de vermelding van het nummer van het opnameattest en het adres van de woning of het gebouw waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft,
3° de bewijsstukken overeenkomstig paragraaf 1 die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het verwaarlozingsregister.
Als datum van het schrappingsverzoek geldt de datum van de beveiligde zending.
Als het verzoek ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het verwaarlozingsregister en neemt een beslissing binnen een termijn van 90 dagen na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending. Als de kennisgeving niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt het schrappingsverzoek geacht te zijn ingewilligd.
Wordt het verzoek ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het verwaarlozingsregister. De indieningsdatum van het schrappingsverzoek geldt als datum waarop de woning of het gebouw uit het verwaarlozingsregister wordt geschrapt.
Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de houder van het zakelijk recht beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 5.
Hoofdstuk II : Belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen
Artikel 7: Belastbaar voorwerp en belastingstermijnen
§1. Er wordt voor de jaren 2023 tot en met 2025 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het verwaarlozingsregister.
§2. De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden opgenomen is in het verwaarlozingsregister.
Zolang de woning of het gebouw niet is geschrapt uit het verwaarlozingsregister, blijft de belasting verschuldigd bij elke verjaardag van de opname.
Artikel 8: Belastingplichtige
§1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht op de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw op de verjaardag van de opname.
§2. Indien er meerdere houders van het zakelijk recht zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.
Artikel 9: Tarief van de belasting
Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op :
- 1250,00 € voor een leegstaande woning of gebouw
Het bedrag van de belasting voor de volgende jaren is gelijk aan het resultaat van de volgende formule: Het bedrag van de belasting van het eerste jaar vermenigvuldigd met X, waarbij X gelijk is aan het aantal periodes van 12 maanden dat het gebouw en/of de woning zonder onderbreking opgenomen is in het gemeentelijk register, ongeacht of er vrijstelling van belasting is verleend. X mag niet meer bedragen dan 5.
Artikel 10 : Vrijstellingen
§1. De houder van het zakelijk recht kan beroep doen op de hieronder vermelde vrijstellingen. Indien hij van een bepaalde vrijstelling gebruik wenst te maken moet hij zelf de nodige bewijsstukken voorleggen aan de administratie. Deze vrijstellingen moeten, tenzij anders vermeld, elk jaar opnieuw, per aanslagjaar, voor de datum van het verschuldigd zijn van de belasting worden aangevraagd.
§2. Van de belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen is vrijgesteld:
1° De belastingplichtige die sinds minder dan één jaar houder van het zakelijk recht is over de woning of het gebouw, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het belastingjaar dat volgt op het verkrijgen van het zakelijk recht. Dit bewijs moet geleverd worden door het voorleggen van een attest van de notaris waaruit blijkt vanaf welke datum de belastingplichtige eigenaar is geworden of door het voorleggen van een notarisakte.
Deze vrijstelling geldt niet voor:
a) de overdracht aan een vennootschap die door de overdrager rechtstreeks of onrechtstreeks gecontroleerd wordt;
b) de overdracht die het gevolg is van een fusie, splitsing of andere overgang ten algemene titel;
2° De belastingplichtige die de verwaarloosde woning volledig en uitsluitend gebruikt als zijn hoofdverblijfplaats en op voorwaarde dat de belastingplichtige niet over een andere woning beschikt en voor zover de belastingplichtige onder de inkomensgrenzen voor een sociale huurwoning valt, zoals bepaald in artikel 6.13 van Boek 6 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021” (ook bekend als het Kaderbesluit Sociale Huur).
3° Wegens overmacht, als de belastingplichtige aantoont dat de woning of het gebouw opgenomen blijft in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen ten gevolge van een onvoorzienbare gebeurtenis onafhankelijk zijn van zijn wil. Die vrijstelling wordt verleend voor een termijn van één jaar, maar wordt jaarlijks verlengd als de overmacht aanhoudt.
4° De belastingplichtige die een gedetailleerd renovatieschema voorlegt met daarin tekeningen en een opsomming van de werken, waaruit blijkt dat hij de nodige renovatiewerken zal uitvoeren.
Het gedetailleerde renovatieschema bevat al de volgende stukken:
i. een tekening of schets van de woning of het gebouw met aanduiding van de geplande werken;
ii. een volledige opsomming en korte beschrijving van alle geplande werken;
iii. een raming van de kosten van de geplande werken via een van de volgende stukken:
a) een offerte voor de levering en plaatsing van materialen door een aannemer;
b) een offerte voor de levering van materialen als de werken in eigen beheer worden uitgevoerd;
c) een combinatie van beide offertes;
iv. een fotoreportage van de delen van de woning of het gebouw die gerenoveerd worden.
Deze vrijstelling kan per houder van het zakelijk recht voor hetzelfde pand ten hoogste 2 opeenvolgende belastingjaren verkregen worden.
Voor de toepassing van deze vrijstelling wordt sloop die gevolgd wordt door vervangingsbouw gelijkgesteld met renovatiewerken.
5° De belastingplichtige die houder van het zakelijk recht is over meerdere woningen en/of gebouwen die hij of zij tegelijk wil slopen, verbouwen of renoveren om economische en praktische efficiëntieredenen. Deze vrijstelling kan ten hoogste 2 opeenvolgende belastingjaren verleend worden, voor zover de belastingplichtige een gedetailleerde planning voorlegt voor de uit te voeren sloop-, verbouwings- of renovatiewerken.
Om deze vrijstelling te vernieuwen moet de belastingplichtige in de loop van het jaar voorafgaand aan de vernieuwing mondeling of schriftelijk rapporteren over de voortgang van de voorbereidingen en de werken op het lokaal woonoverleg. Indien hij geen deel uitmaakt van het woonoverleg, wordt hij voor dit punt jaarlijks uitgenodigd. Het woonoverleg formuleert een advies voor het college van burgemeester en schepenen over de vrijstelling voor het betreffende belastingjaar. Als er geen of onvoldoende voortgang blijkt om de verwaarlozing binnen de 2 jaar weg te werken, wordt geen nieuwe vrijstelling verleend.
§3. Een vrijstelling wordt verleend indien de woning of het gebouw:
1° Gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan, of geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;
2° Vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling maximum drie opeenvolgende belastingjaren kan worden verleend, te rekenen vanaf de datum van de vernieling of beschadiging.
Onder een ramp wordt verstaan elke gebeurtenis die uiterlijk waarneembare schade veroorzaakt aan de woning of het gebouw, waardoor de bewoning van de woning of het gebruik van het gebouw geheel of ten dele onmogelijk wordt.
3° De woningen en gebouwen waarvan het zakelijk recht toebehoort aan de Belgische Staat ingevolge
definitieve verbeurdverklaring (artikel 42, 1° en 2° van het Strafwetboek).
4° De woningen en gebouwen die beschermd zijn als monument. Deze vrijstelling geldt 24 maanden
vanaf de beslissing tot bescherming.
Artikel 11: Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 12: De bezwaarprocedure
§1. De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
§2. De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 13: Inwerkingtreding
Dit reglement treedt in werking op 01-01-2023 en heft op en vervangt vanaf die dag het gemeentelijk reglement van 14 december 2022.
REGELGEVING:
Gelet op de financiële toestand van de gemeente,
OVERWEGINGEN:
BESLUIT:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van dit reglement gelden onder meer de begripsomschrijvingen van het artikel 1.3 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
In dit reglement word verstaan onder:
1° administratie: de gemeentelijke administratieve eenheid en het intergemeentelijke samenwerkingsverband Woonpunt DDS dat door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister;
Conform artikel 2.9, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 draagt de gemeente de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister gedeeltelijk over aan Woonpunt DDS. Woonpunt DDS fungeert als intergemeentelijk samenwerkingsverband. Het college van burgemeester en schepenen duidt de personeelsleden aan die onderzoeks-, controle– en vaststellingsbevoegdheden hebben. Het intergemeentelijk samenwerkingsverband heeft een ondersteunende rol en voert gedeeltelijke taken uit voor de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister.
2° Beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen
3° Beveiligde zending: een aangetekende zending of een afgifte tegen ontvangstbewijs.
4° gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
5° Leegstaand gebouw: een gebouw wordt als leegstaand beschouwd wanneer meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt gebruikt gedurende een termijn van minstens 12 opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met de woningen die deel uitmaken van het gebouw.
De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan uitgereikte omgevingsvergunning uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.
Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
6° Leegstaande woning: een woning staat leeg als zij gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie. Een ander gebruik van een woning dan effectieve bewoning wordt niet aanvaard als zijnde gebruik van de woning. Als effectieve bewoning geldt zowel het gebruik als hoofdverblijfplaats als het gebruik als tweede verblijf.
7° Leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in artikel 2.9 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
8° leegstand bij nieuwbouw: een nieuw gebouw of een nieuwe woning wordt als een leegstaand gebouw of een leegstaande woning beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie;
9° Opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning in het leegstandsregister wordt opgenomen
10° verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum, zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt;
11° Woning: een goed, zoals vermeld artikel 1.3, eerste lid, 66° van de Vlaamse Codex Wonen (elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande).
12° Houder(s) van het zakelijk recht: de houder van één van volgende zakelijk rechten:
13° Renovatienota: een gedetailleerde, gedateerde en ondertekende nota, van niet-vergunningsplichtige en niet-meldingsplichtige renovatiewerken conform het decreet betreffende de omgevingsvergunning. Het modeldocument maakt onafscheidelijk deel uit van dit leegstandreglement. Het document dient aan te tonen welke grondige renovatiewerken zullen uitgevoerd worden aan de woning of gebouw. De uitvoering van de werken moeten een aanzienlijke werktijd vereisen en van die omvang zijn dat zij de normale bewoning van het gebouw belemmeren. Uitgesloten zijn verfraaiingswerken.
Een renovatienota bestaat minimaal uit de volgende stukken:
a) een overzicht van welke werken worden uitgevoerd en desgevallend de facturen met factuurdatum van maximum één jaar voor werken die uitgevoerd of reeds in uitvoering in zijn én
b) een gedetailleerd tijdschema waarin wordt aangegeven waarbinnen de werken zullen worden uitgevoerd én
c) foto’s van de te renoveren ruimtes bij het aanvragen van de renovatienota
14° Tweede verblijf: een woning die gebruikt wordt volgens zijn woonfunctie maar niet als hoofdverblijfplaats. Een tweede verblijf is leegstaand wanneer aan één van volgende drie elementen voldaan is:
betaald en/of het jaarlijks waterverbruik voldoet niet aan één van de volgende minimale verbruiken:
15° Omgevingsvergunning: zowel de huidige omgevingsvergunning voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelen conform het omgevingsvergunningsdecreet als de stedenbouwkundige vergunning;
16° Beschermd monument: bouwwerk beschermd conform het decreet betreffende het onroerend erfgoed dd. 12 juli 2013
Hoofdstuk I. Leegstandregistratie
Artikel 2. Leegstandregister
§1. De administratie houdt twee afzonderlijke lijsten bij, die samen ondergebracht worden in het leegstandsregister:
1° een lijst “leegstaande gebouwen”;
2° een lijst “leegstaande woningen”.
Een woning die geïnventariseerd is als ongeschikt en/of onbewoonbaar, wordt niet opgenomen in het leegstandsregister.
§2. In elke lijst worden minimaal volgende gegevens opgenomen:
1° het adres van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;
2° de kadastrale gegevens van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;
3° de identiteit en het adres van de houder(s) van het zakelijk recht;
4° het nummer en datum van de administratieve akte;
5° de indicaties die aanleiding hebben gegeven tot opname;
6° indien voorkomend, de datum van de indiening van een beroep overeenkomstig artikel 5 van dit reglement en de datum en de aard van de beslissing in beroep;
7° eventueel, de feiten die aanleiding geven tot een vrijstelling van leegstandsbelasting.
Artikel 3. Registratie van leegstand
§1. De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van leegstand belaste personeelsleden bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
§2. Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in het leegstandsregister aan de hand van een genummerde administratieve akte, waarbij één of meerdere foto’s en een beschrijvend verslag, met vermelding van de indicaties die de leegstand staven, gevoegd worden. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand en geldt als opnamedatum.
§3. De leegstand wordt beoordeeld op basis van één of meerdere objectieve indicaties zoals vermeld in de volgende lijst:
1° administratieve vaststellingen
- het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning
- vermoeden dat het gebouw of woning niet wordt gebruikt overeenkomstig de bestemming
- het ontbreken van een vestigings- of een ondernemingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen
- ambtshalve schrapping in de Kruispuntbank van Ondernemingen
- het langdurig aanbieden van het gebouw/de woning of van de woning als “te huur” of “te koop”
- de vermindering van het kadastraal inkomen overeenkomstig artikel 15 van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
- aanvraag om vermindering van onroerende voorheffing naar aanleiding van leegstand of improductiviteit;
- het voorhanden zijn van een attest dat de waterleiding reeds meer dan 1 jaar is afgesloten;
- het voorhanden zijn van een attest dat de elektriciteit reeds meer dan 1 jaar is afgesloten;
2° materiële vaststellingen ter plaatse:
- het vaststellen van een dermate lage economische activiteit voor de bedrijfsruimte of voor de handelsfunctie van het gebouw dat een gebruik volgens de functie kan worden uitgesloten.
- de onmogelijkheid om het gebouw/de woning te betreden, bijvoorbeeld door een geblokkeerde toegang
- vermoeden van het gebruik van een woongelegenheid als domiciliewoning
- vermoeden dat de woning niet wordt bewoond, ondanks een inschrijving in het bevolkingsregister
- geblokkeerde toegang(en) tot de woning of het gebouw
- raamopeningen dichtgemaakt (dichtgetimmerd of – gemetseld) of gesupprimeerd
- raamopeningen geblindeerd (dichtgeplakt, dichtgeschilderd,…)
- langdurig neergelaten rolluiken
- winddichtheid van de woning is niet gewaarborgd
- belangrijke glasbreuk
- buitenschrijnwerk kan niet meer gesloten worden
- waterdichtheid van het gebouw/ de woning is niet gegarandeerd: infiltraties via dak en/of gevels
- ernstig vervuild glas en/of buitenschrijnwerk
- uitpuilende of dichtgeplakte brievenbus
- woning/gebouw kan niet gebruikt worden volgens omschreven functie door een gebrek aan inrichting of huisraad.
- storende omgevingsaanleg: langdurig niet of slecht onderhouden omgeving / tuin
- ernstige inpandige vernielingen: woning deels vernield of gesloopt
- het ontbreken van aansluitingen op de nutsvoorzieningen;
- een dermate laag gebruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de functie van het gebouw/de woning kan worden uitgesloten
- getuigenissen: omwonende(n), postbode, wijkagent,…
- Het pand is niet gekend als tweede verblijf.
- Uit de aangifte tweede verblijf blijkt dat de woning onvoldoende gebruikt wordt indien aan één van volgende drie elementen voldaan is:
Als uit de feitelijke indicaties niet onmiddellijk vastgesteld kan worden dat de leegstand al minimaal twaalf opeenvolgende maanden aanhoudt, voert de administratie een tweede controle uit.
Artikel 4. Kennisgeving registratie
§1. De houder(s) van het zakelijk recht wordt(en) per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het leegstandsregister.
Deze kennisgeving bevat:
- de genummerde administratieve akte met inbegrip van het beschrijvend verslag, inclusief de verwijzing naar het leegstandreglement.
- informatie over de gevolgen van de leegstandregistratie;
- informatie met betrekking tot de beroepsprocedure tegen de opname in het leegstandsregister
- informatie over de mogelijkheid tot schrapping uit het leegstandregister
§2. De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de houder(s) van het zakelijk recht. Is een woonplaats van een houder(s) van het zakelijk recht niet gekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan zijn verblijfplaats. Is de verblijfplaats van een houder(s) van het zakelijk recht niet gekend, dan vindt de betekening plaats op het adres van de woning of het gebouw waarop de administratieve akte betrekking heeft.
Artikel 5. Beroep tegen registratie
§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het schrijven, vermeld in artikel 4, kan een houder van het zakelijk recht bij de beroepsinstantie beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:
Als datum van het beroepschrift wordt de datum van de beveiligde zending gehanteerd.
Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder(s) van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
§2. Zolang de indieningstermijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroepschrift ingediend worden, waarbij het eerdere beroepschrift als ingetrokken wordt beschouwd.
§3. Aan de indiener van een beroepschrift wordt een ontvangstbevestiging verstuurd en elk inkomend beroepschrift wordt in het leegstandsregister geregistreerd.
§4. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk:
§5. Als het beroepschrift onontvankelijk is, deelt de beroepsinstantie dit onverwijld mee aan de indiener. Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn van §1 niet verstreken is.
§6. De beroepsinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door het met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelslid. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een gebouw of een woning geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
§7. De beroepsinstantie doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na deze van de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.
§8. Als de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de houder van het zakelijk recht onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de administratie het gebouw of de woning in het leegstandsregister op vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand.
Artikel 6. Schrapping uit het leegstandregister
§1. Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat de woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt overeenkomstig de functie, zoals omschreven in art 1, 6°. De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. Het effectief gebruik zal blijken uit de inschrijvingen in de bevolkingsregisters of desgevallend na een onderzoek ter plaatse.
§2. Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 1, 5°, aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden.
De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. De administratie stelt deze aanwending vast via administratieve data of desgevallend na een onderzoek ter plaatse.
Hoofdstuk II. De belasting
Artikel 7. Belasting op leegstaande woningen en gebouwen
§1. Er wordt voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 een gemeentebelasting geheven op woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. De definities van woningen, gebouwen, leegstaande woning, leegstaand gebouw en leegstandsregister zijn omschreven in artikel 1.
§2. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het leegstandsregister.
Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de belasting verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.
Artikel 8. Belastingplichtige
§1. De belasting is verschuldigd door de houder(s) van het zakelijk recht van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw op de verjaardag van de opnamedatum.
§2. Indien er meerdere houders van het zakelijk recht zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.
§3. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht, zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.
§4. In geval van overdracht van het zakelijk recht stelt de instrumenterende ambtenaar de verkrijger van het zakelijk recht er voorafgaandelijk van in kennis dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister.
De instrumenterende ambtenaar stelt de administratie binnen twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis van de overdracht, de datum ervan, en de identiteitsgegevens van de nieuwe houder van het zakelijk recht.
Artikel 9. Tarief van de belasting
Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op :
- 1250,00 € voor een leegstaande woning of gebouw
Het bedrag van de belasting voor de volgende jaren is gelijk aan het resultaat van de volgende formule:
Het bedrag van de belasting van het eerste jaar vermenigvuldigd met X, waarbij X gelijk is aan het aantal periodes van 12 maanden dat het gebouw en/of de woning zonder onderbreking opgenomen is in het gemeentelijk register, ongeacht of er vrijstelling van belasting is verleend. X mag niet meer bedragen dan 5.
Bij elke overdracht naar een nieuwe houder van het zakelijk recht blijft het aantal termijnen van twaalf opeenvolgende maanden dat het pand op het register staat behouden en wordt het niet opnieuw berekend vanaf de datum van overdracht of de eerste aanslag van de nieuwe houder van het zakelijk recht. De nieuwe houder van het zakelijk recht komt in aanmerking voor het aanvragen van een vrijstelling, voor een periode van twee jaar zoals beschreven in artikel 10, sectie §3 paragraaf 3°.
Artikel 10. Vrijstellingen
§1. Een vrijstelling van de belasting kan aangevraagd worden door het aanvraagformulier via beveiligde zending in te dienen of via het digitaal loket (indien beschikbaar) bij de gemeente. De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling als vermeld in §3 of §4, dient zelf hiervoor de nodige bewijsstukken voor te leggen.
§2. De beslissing over een aanvraag tot vrijstelling kan ingediend worden bij het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig de procedure, vermeld in artikel 11.
§3 Van de leegstandbelasting zijn vrijgesteld:
1° De houder van het zakelijk recht van één woning die hij eerder als hoofdverblijfplaats en als laatste bewoner bewoonde, verblijft in een erkende ouderenvoorziening of die voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling of die zich in elke vergelijkbare situatie bevindt. Deze vrijstelling geldt voor een periode van maximaal 2 jaar, volgend op de datum van de opname in het leegstandsregister.
2°de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het belastingsjaar dat volgt op de gerechtelijke beslissing die de handelingsbekwaamheid inperkt.
3° de belastingplichtige die sinds minder dan twee jaar houder van het zakelijk recht is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het belastingsjaar dat volgt op het verkrijgen van het zakelijk recht.
§4 Een vrijstelling wordt verleend als het gebouw of de woning:
1° de gebouwen en/of woningen die binnen de grenzen liggen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan of waarvoor geen omgevingsvergunning meer wordt afgeleverd omdat een onteigeningsplan wordt voorbereid.
2° de gebouwen en/of woningen die krachtens het decreet betreffende het onroerend erfgoed van 12 juli 2013 zijn beschermd als monument en waarvoor bij de bevoegde overheid een ontvankelijk verklaard restauratiepremiedossier is ingediend, tot aan definitieve beslissing omtrent het restauratiepremiedossier;
3° de gebouwen en/of woningen die getroffen zijn door een plotse ramp, die zich heeft voorgedaan onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige. Deze vrijstelling kan maximaal drie keer verleend worden in de drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.
4° de gebouwen en/of woningen waarvan het effectief gebruik onmogelijk is omwille van een verzegeling of betredingsverbod in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt tot één jaar na het aflopen van de verzegeling of het betredingsverbod.
5° de gebouwen en/of woningen die gerenoveerd of verbouwd worden binnen een ruimer renovatieproject van groepswoningen en waarvoor een gedetailleerde renovatieplanning werd ingediend bij het lokaal woonoverleg. Indien het lokaal woonoverleg akkoord gaat met de renovatieplanning, geldt deze vrijstelling voor een termijn van twee jaar, volgend op het moment dat de planning volledig is ingediend. De vrijstelling kan twee maal voor een jaar worden verlengd voor zover aan het lokaal woonoverleg kan worden aangetoond dat de plannen voortgang maken en het lokaal woonoverleg akkoord gaat met deze voortgang.
6° De houder(s) van het zakelijk recht verkrijgt een vrijstelling van belasting wegens een lopende aanvraag tot het bekomen van een omgevingsvergunning. Onder een lopende aanvraag wordt verstaan een aanvraag die volledig en ontvankelijk is verklaard. De vrijstelling is dus niet geldig wanneer een aanvraag onvolledig of onontvankelijk wordt verklaard. De termijn van aanvang van de vrijstelling gaat in op het moment van de indiening van de omgevingsvergunningsaanvraag. De vrijstelling kan maximaal voor één jaar worden verleend. Op deze vrijstelling kan maar eenmalig beroep worden gedaan per gebouw/woning. Indien het gebouw/de woning wijzigt van houder(s) van het zakelijk recht kan deze vrijstelling opnieuw bekomen worden.
7° De houder(s) van het zakelijk recht wordt een vrijstelling verleend voor het verbouwen, herbouwen, uitbreiden of het slopen van het pand:
De belastingsplichtige brengt de administratie elke keer voor de verjaringsdatum op de hoogte van de reeds uitgevoerde werken door de volgende stukken over te maken:
De vrijstelling onder punt I en II kan tot tweemaal toe door de administratie verlengd worden voor een duurtijd van telkens één jaar op voorwaarde dat deze verlenging via een schriftelijke en gemotiveerde vraag aan de administratie wordt voorgelegd en dat de houder(s) van het zakelijk recht de gevraagde vooruitgang elk jaar heeft aangetoond. In deze vraag wordt onder andere een gedetailleerde stand van zaken van de werken opgenomen waarbij de voortgang van de werken wordt aangetoond. Vooraleer de verlenging toegekend wordt, kan een plaatsbezoek tot vaststelling van de voortgang van de werken ter controle door de administratie uitgevoerd worden. Wanneer blijkt dat er niet voldoende werken werden uitgevoerd, wordt de verlenging geweigerd. Indien er een plaatsbezoek wordt geweigerd of indien de administratie geen toegang wordt verleend, wordt de verlenging geweigerd. Deze aanvraag tot verlenging moet ingediend worden uiterlijk op het moment dat de vrijstellingsperiode verstrijkt.
8° De belastingsplichtige, wordt een vrijstelling verleend wanneer een aanvraag tot vrijstelling wegens tijdelijk gebruik is ingediend en aanvaard. Deze vrijstelling wordt toegekend voor een periode van één jaar volgend op het ter beschikking stellen van de woning of het gebouw voor minimaal 6 maanden voor een tijdelijk (socio-)cultureel initiatief of een pop-up handels- of horecazaak op voorwaarde dat deze aan de wettelijke vereisten voldoet en het effectieve gebruik duidelijk waarneembaar is. Binnen deze 6 maanden wordt zowel de voorbereiding als de effectieve activiteit of uitbating begrepen. Deze aanvraag tot vrijstelling moet uiterlijk 1 maand na de start van de terbeschikkingstelling ingediend worden en bevat minstens een kopie van de overeenkomst tijdelijk gebruik. Op deze vrijstelling kan maximaal 2 aanslagjaren beroep worden gedaan.
Artikel 11.Bezwaar
§1. De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
§2. De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 12. Inkohiering
§1.De belasting wordt ingevorderd bij wijze van kohier welke worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 13. Inwerkingtreding
§1. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2023 en heft op en vervangt vanaf die dag het gemeentelijk reglement van 14 december 2022.
§2. Woningen en gebouwen die opgenomen zijn in het gemeentelijk leegstandsregister voor die datum blijven opgenomen met dezelfde opnamedatum.
§3. Vrijstellingen die toegekend zijn op basis van het reglement van 14 december 2022 blijven geldig voor de duurtijd die in dat reglement is voorzien.
De heer raadsvoorzitter verklaart de zitting gesloten.
NB: Volgende stukken werden ter beschikking gesteld van de raadsleden:
Namens gemeenteraad,
André Reuse
algemeen directeur
Jan Laceur
raadsvoorzitter