Terug
Gepubliceerd op 19/12/2022

Besluit  gemeenteraad

wo 14/12/2022 - 20:00

Belasting op tweede verblijven - besluit

Aanwezig: Jan Laceur, raadsvoorzitter
Herman Vijt, burgemeester
Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, gemeenteraadsleden
André Reuse, algemeen directeur
Verontschuldigd: Agnes Onghena, Christel Vanhoyweghen, gemeenteraadsleden

Een tweede verblijf is elke constructie met woon- of verblijfsgelegenheid – hoe primitief ook – al dan niet ingeschreven in de kadastrale legger en waarvoor op het adres van het tweede verblijf niemand is ingeschreven in de bevolkingsregisters voor het hoofdverblijf.

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar of vruchtgebruiker is van het tweede verblijf. De hoedanigheid van tweede verblijf wordt op diezelfde datum beoordeeld.

Bedrag :
  • € 500,00 voor een tweede verblijf gelegen in een zone met bestemming 'woongebied in de ruime zin';
  • € 180,00 voor een tweede verblijf gelegen in een zone met bestemming 'natuur- of bosgebied';
  • € 125,00 voor een tweede verblijf gelegen in een zone met bestemming 'recreatiegebied' of met bestemming 'agrarisch gebied in de ruime zin'.

Aan dit reglement wijzigt niets t.o.v. vorig jaar.

REGELGEVING:

  • Het gemeenteraadsbesluit van 15 december 2021 betreffende de gemeentebelasting op tweede verblijven.
  • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
  • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.
  • De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit

OVERWEGINGEN:

  • De financiële toestand van de gemeente.
Publieke stemming
Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke
Resultaat: Met 19 stemmen voor, 6 onthoudingen

BESLUIT:

Artikel 1: Er wordt voor een termijn ingaand op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2023 een gemeentebelasting geheven op tweede verblijven, gelegen op het grondgebied van de gemeente Hamme, ongeacht het feit of ze al dan niet ingeschreven zijn in de kadastrale legger.

Artikel 2:

1. Als tweede verblijf wordt beschouwd: elke constructie met woon- of verblijfgelegenheid – hoe primitief ook -  en waarvoor op het adres van het tweede verblijf niemand is ingeschreven in de bevolkingsregisters voor het hoofdverblijf.

2. Worden niet beschouwd als tweede verblijf:

  1. het lokaal uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit;
  2. de tenten, verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens, tenzij zij minstens zes maanden opgesteld blijven om als woongelegenheid te kunnen dienen;
  3. de leegstaande woongelegenheid waarvan het bewijs wordt voorgelegd dat zij gedurende het aan het belastingjaar voorafgaand kalenderjaar niet als tweede verblijf werd aangewend.

Artikel 3: De belasting is verschuldigd door diegene die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar of vruchtgebruiker is van het tweede verblijf, de hoedanigheid van tweede verblijf wordt op diezelfde datum beoordeeld.

Artikel 4: Het jaarlijks bedrag van de belasting wordt vastgesteld als volgt:

  • De belasting wordt vastgesteld op 500 euro voor een tweede verblijf gelegen in een zone met bestemming “woongebied in de ruime zin”.
  • De belasting wordt vastgesteld op 180 euro voor een tweede verblijf gelegen in een zone met bestemming “natuur- of bosgebied”.
  • De belasting wordt vastgesteld op 125 euro voor een tweede verblijf gelegen in een zone met bestemming “recreatiegebied” of met bestemming “agrarisch gebied in de ruime zin”.

Artikel 5: De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier.

Artikel 6: Het belastingkohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 7: De belasting is eisbaar na ontvangst, door de financieel beheerder, van het uitvoerbaar kohier. Zij is betaalbaar binnen de twee maand volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

Artikel 8: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.