Terug
Gepubliceerd op 12/07/2023

Notulen  gemeenteraad

wo 14/12/2022 - 20:00 raadzaal
Aanwezig: Jan Laceur, raadsvoorzitter
Herman Vijt, burgemeester
Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, gemeenteraadsleden
André Reuse, algemeen directeur
Verontschuldigd: Agnes Onghena, Christel Vanhoyweghen, gemeenteraadsleden

De heer raadsvoorzitter opent de zitting.

  • Openbaar

    • Normaal

      • Proces-verbaal van de vorige zitting - goedkeuring

        BESLUIT:

        Keurt het proces-verbaal van 23 november 2022 met algemene instemming goed.

      • Gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing - besluit

        REGELGEVING:

        • Artikel 170, §4, van de Grondwet, met betrekking tot de financiën.
        • Artikel 464, 1, 1°, van het Wetboek Inkomstenbelastingen van 10 april 1992.
        • De artikelen 2.1.4.0.2 en artikel 3.1.0.0.4 van het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit.
        • Decreet van 18 november 2016 houdende de vernieuwde taakstelling en gewijzigde financiering van de provincies.
        • Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

        OVERWEGINGEN:

        • Ingevolge het gewijzigde artikel 2.1.4.0.1 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit stijgt de basisheffing van de onroerende voorheffing in het Vlaams Gewest vanaf het aanslagjaar 2018 van 2,5 % naar 3,97 % van het kadastraal inkomen.
        • Het gewijzigde artikel 2.1.4.0.1, §2, eerste lid, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit verplicht de gemeenten om hun gemeentelijke opcentiemen dientengevolge aan te passen: 'Voor iedere gemeente van het Vlaams Gewest mag het tarief, vermeld in artikel 2.1.4.0.1, op zichzelf de opbrengst van de gemeentelijke opcentiemen van het aanslagjaar waarin dit artikel in werking treedt niet verhogen ten opzichte van het vorige aanslagjaar.'
        • De gemeente moet haar opcentiemen ten opzichte van het aanslagjaar 2017 delen door 1,588 om de fiscale druk op hetzelfde niveau te behouden.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn
        Resultaat: Met 21 stemmen voor, 4 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: Voor het aanslagjaar 2023 worden ten bate van de gemeente 1.039 opcentiemen geheven op de onroerende voorheffing.

        Artikel 2: De vestiging en de inning van de gemeentebelasting gebeuren door toedoen van de Vlaamse Belastingdienst.

      • Aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting - besluit

        REGELGEVING:

        • De artikelen 464 tot en met 470/2 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.
        • Het gemeenteraadsbesluit van 15 december 2021 betreffende de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

        OVERWEGINGEN:

        • De financiële toestand van de gemeente.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Resultaat: Met 18 stemmen voor, 7 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: Er wordt voor het aanslagjaar 2023 een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.

        Artikel 2: De belasting wordt vastgesteld op 8,00 % van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.

        Artikel 3: De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, overeenkomstig de bepalingen vervat in de artikelen 466 e.v. van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.

      • Algemene heffing op bedrijven en vrije beroepen - besluit

        REGELGEVING:

        • Artikel 6 van de wet van 24 december 1996 betreffende de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen.
        • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 3 mei 2008.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.
        • Het gemeenteraadsbesluit van 15 december 2021 houdende vaststelling van een algemene heffing op bedrijven en vrije beroepen.

        OVERWEGINGEN:

        • De financiële toestand van de gemeente.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn
        Resultaat: Met 21 stemmen voor, 4 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: Met ingang van 1 januari 2023 wordt ten behoeve van de gemeente Hamme, een jaarlijkse algemene heffing op bedrijven en vrije beroepen geheven, voor een termijn eindigend op 31 december 2023.

        Artikel 2: De algemene gemeentebelasting op bedrijven en vrije beroepen is verschuldigd door alle natuurlijke en rechtspersonen die op 1 januari van het belastingjaar, als hoofdactiviteit en/of bijkomende activiteit op het grondgebied van de gemeente:

        • een nijverheids-, landbouw- of handelsbedrijf exploiteren;
        • een vrij beroep of een zelfstandige activiteit uitoefenen.

        Artikel 3: §1. De belasting is verschuldigd afzonderlijk per vestiging, hoe dan ook genaamd, gelegen op het grondgebied van de gemeente en door de belastingplichtige gebruikt of tot zijn gebruik is voorbehouden.

        §2. De belasting wordt, ongeacht de kadastrale indeling vastgesteld rekening houdend met de totale bebouwde en onbebouwde oppervlakte van het goed waarop de vestiging zich bevindt. Als bebouwde oppervlakte wordt die van de laagste bovengrondse verdieping in aanmerking genomen.

        Artikel 4: De basisbelasting wordt als volgt vastgesteld:

        A. Voor land – en tuinbouwbedrijven:

         A.1. Landbouwbedrijven:

        Voor de schijf      tot       7,5 ha

        74,00 EUR

        Voor de schijf      boven  7,5 ha  tot 12 ha

        105,00 EUR

        Voor de schijf      boven   12 ha  tot 25 ha

        148,00 EUR

        Voor de schijf      boven   25 ha

        247,00 EUR

         Onder ‘landbouw’ wordt verstaan: akkerbouw, bosbouw en (pluim)veeteelt.

        A.2. Tuinbouwbedrijven

        A.2.1. Uitsluitend in open lucht.

        Voor de schijf tot       1 ha

        74,00 EUR

        Voor de schijf boven  1 ha  tot 3 ha

        105,00 EUR

        Voor de schijf boven  3 ha  tot 6 ha

        148,00 EUR

        Voor de schijf boven  6 ha

        247,00 EUR

        A.2.2. Uitsluitend onder glas.

        Voor de schijf tot            999 m²

        74,00 EUR

        Voor de schijf van      1.000  m² tot 6.999 m²

        105,00 EUR

        Voor de schijf van      7.000  m² tot 14.999 m²

        148,00 EUR

        Voor de schijf vanaf  15.000 m²

        247,00 EUR

        Gemengde tuinbouwbedrijven (exploitaties zowel in open lucht als onder glas) die in beide categorieën vallen, betalen een bedrag dat overeenkomt met de hoogste schijf waarin ze vallen.

        B. Voor de andere bedrijven en de vrije beroepen:

        Tot

        49 m²

        123,00 EUR

        van 50 m² tot

        99 m²

        154,00 EUR

        Van 100 m² tot

        249 m²

        185,00 EUR

        Van 250 m² tot

        499 m²

        310,00 EUR

        Van 500 m² tot

        749 m²

        371,00 EUR

        Van 750 m² tot

        999 m²

        635,00 EUR

        van 1.000 m² tot

        4.999 m²

        930,00 EUR

        van 5.000 m² tot

        9.999 m²

        1240,00 EUR

        van 10.000 m² tot

        24.999 m²

        1859,00 EUR

        van 25.000 m² tot

        49.999 m²

        2478,00 EUR

        meer dan 50.000 m²

         

        3100,00 EUR

        Artikel 5: Vrijstellingen en verminderingen:

        §1. Is vrijgesteld van deze belasting:                       

        De belastingplichtige die de activiteit bedoeld in artikel 2 van dit besluit heeft aangevat in het jaar dat het aanslagjaar voorafgaat EN die vóór de aanvang van de bedoelde activiteit de hoedanigheid van uitkeringsgerechtigde werkloze of schoolverlater had, of die genoot van een bestaansminimum.

        Deze vrijstelling kan slechts voor 3 opeenvolgende jaren worden toegepast.

        §2. Op de overeenkomstig artikel 4 van dit besluit berekende belasting wordt een vermindering toegestaan van:

        • 25% voor de belastingplichtigen die in gezinsverband leven en elk een in dit reglement afzonderlijk belastbare activiteit uitoefenen.
        • 50% voor de werkloze belastingplichtigen, die onder de voorwaarden gesteld door de Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling, een bijberoep mogen uitoefenen. Deze vermindering kan slechts voor 3 opeenvolgende jaren worden toegepast.
        • 50% voor de belastingplichtige die op 1 januari van het dienstjaar de activiteit bedoeld in artikel 2 van dit besluit heeft aangevat in het jaar dat het aanslagjaar voorafgaat. Deze vermindering kan slechts voor 3 opeenvolgende jaren worden toegepast.

        §3. De verminderingen waarvan sprake in §2 zijn cumuleerbaar, zonder dat evenwel de belasting minder mag bedragen dan 25,00 EUR.

        Artikel 6: Elke belastingplichtige is gehouden per vestiging aangifte te doen bij middel van een door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld formulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de er in vermelde datum moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen. De aangifte blijft geldig tot ze wordt opgezegd.

        Artikel 7: Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige aangifte wordt de belastingplichtige van ambtswege belast, conform artikel 6 van de wet van 24 december 1996 betreffende de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen.

        Artikel 8: Overtredingen op de aangifteverplichting geven aanleiding tot volgende belastingverhogingen:

        • eerste overtreding: ambtshalve gevestigde aanslag + 10%
        • tweede overtreding: ambtshalve gevestigde aanslag + 50%
        • derde overtreding: ambtshalve gevestigde aanslag + 100%

        De overtredingen op de aangifteverplichting worden vastgesteld door de ambtenaren van het gemeentebestuur van Hamme, speciaal daartoe aangesteld door het college van burgemeester en schepenen. De vastgestelde overtredingen worden genoteerd in processen – verbaal die bewijskracht hebben tot het tegendeel bewezen is.

        De belastingverhoging wordt ingekohierd samen met het recht.

        Artikel 9: De heffing wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet worden betaald binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

        Artikel 10: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

      • Algemene heffing op gezinnen - besluit

        REGELGEVING:

        • Wetboek van de inkomstenbelastingen.
        • Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen van 14 juli 1994.
        • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 3 mei 2008.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.
        • Het gemeenteraadsbesluit van 15 december 2021 betreffende het belastingreglement algemene heffing op gezinnen.

        OVERWEGINGEN:

        • De financiële toestand van de gemeente.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs
        Tegenstanders: Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke
        Resultaat: Met 16 stemmen voor, 3 stemmen tegen, 6 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: Met ingang van 1 januari 2023 wordt ten behoeve van de gemeente Hamme een jaarlijkse algemene heffing op gezinnen geheven voor een termijn eindigend op 31 december 2023.

        Artikel 2: Deze heffing is ten laste van ieder gezin dat op 1 januari van het aanslagjaar is ingeschreven in de bevolkingsbestanden van de gemeente en waarvan geen enkel lid onderworpen is aan de algemene heffing op bedrijven en vrije beroepen.

        Artikel 3: §1. Onder gezin wordt verstaan:

        • hetzij een persoon die gewoonlijk alleen woont;
        • hetzij een vereniging van twee of meer personen die, al dan niet door familiebanden gebonden, gewoonlijk éénzelfde woning of woongelegenheid betrekken en samen leven.

        §2. De heffing wordt gevestigd ten laste van een gezinsverantwoordelijke, d.w.z. namens één van de gezinsleden ouder dan 18 jaar, dat in het gezin eigen belangen en desgevallend die van de medegezinsleden behartigt en zich tegenover derden als dusdanig kenbaar gemaakt heeft, optreedt of gekend is.

        Artikel 4: §1. De belasting is verschuldigd per woning of woongelegenheid, hoe dan ook genaamd, op het grondgebied van de gemeente Hamme gelegen en door het gezin gebruikt of tot gebruik voorbehouden als hoofdverblijf.

        §2. Een woning of woongelegenheid wordt beschouwd als gelegen in de gemeente wanneer zij haar adres heeft in de gemeente of de hoofdingang in de gemeente gelegen is.

        Artikel 5: De belasting wordt bepaald op 40,00 euro per gezin.

        Artikel 6: Het begonnen jaar is volledig verschuldigd, met dien verstande dat alleen de op 1 januari bestaande toestand in aanmerking genomen wordt.

        Artikel 7: Kunnen ontheffing van deze belasting bekomen:

        • De gezinnen die het bewijs leveren dat de gezinsverantwoordelijke op 1 januari van het aanslagjaar geniet van het recht op maatschappelijke integratie op basis van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
        • De gezinnen die het bewijs leveren dat de gezinsverantwoordelijke van het gezin op 1 januari van het aanslagjaar geniet van de voorkeurtarieven inzake de verzekering voor geneeskundige verzorging op basis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, met latere wijzigingen.

        Artikel 8: De heffing wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

        Artikel 9: De heffing is betaalbaar binnen de twee maand na toezending van het aanslagbiljet.

        Artikel 10: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

      • Belasting op ambtshalve door de gemeente of door derden in opdracht van de gemeente uitgevoerde werken - besluit

        REGELGEVING:

        • Het gemeenteraadsbesluit van 15 december 2021 betreffende de belasting op ambtshalve door de gemeente of door derden in opdracht van de gemeente uitgevoerde werken.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

        OVERWEGINGEN:

        • De financiële toestand van de gemeente.
        • Het is billijk om de kosten gemaakt door de gemeente of door derden in opdracht van de gemeente, voor derden uitgevoerde werken terug te vorderen.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn
        Resultaat: Met 21 stemmen voor, 4 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: Er wordt voor een periode ingaand op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2023 een kohierbelasting geheven om de kosten op ambtshalve door de gemeente of door derden in opdracht van de gemeente, voor derden uitgevoerde werken, terug te vorderen.

        Artikel 2: De belasting is verschuldigd door de perso(o)n(en): natuurlijke of rechtspersonen die – na ingebrekestelling – nalaten te voldoen aan de hen opgelegde verplichtingen opgenomen in een wet, decreet, reglementaire bepaling of zelfs gemeentelijke vergunning of gemeentelijke verordening. Een ingebrekestelling is niet vereist indien er sprake is van onmiddellijk gevaar. In geval twee of meer natuurlijke of rechtspersonen nalatig zijn, zijn zij hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

        Artikel 3: De belasting wordt vastgesteld als volgt:

        1. Voor de inzet van gemeentepersoneel:

        • titularis schaal D/E: € 17,53 per uur
        • titularis schaal C/D: € 19,88 per uur
        • titularis schaal B: € 27,17 per uur
        • titularis schaal A: € 34,81 per uur
        • Ieder begonnen uur telt voor een volledig uur

        2. Ingezet materieel/prestaties:

        a. Voertuigen (vergoeding per begonnen uur):

        • Personenauto: € 6,00
        • Bestelwagen (tot 0,75 ton): € 12,00
        • Lichte vrachtwagen (0,75 tot 3,5 ton): € 19,00
        • Vrachtwagen (meer dan 3,5 ton): € 37,00
        • Veegmachine: € 35,00
        • Kleine tractor + aanhangwagen: € 37,00
        • Grote tractor + aanhangwagen: € 50,00
        • Minigraafmachine: € 25,00
        • Grote graafmachine: € 35,00

        b. Gereedschappen (vergoeding per begonnen uur):

        • Eigen gereedschap: € 10,00 per ingezette machine werkend op een elektrische of ontploffingsmotor
        • Ontstoppingsmachine: € 50,00
        • Stroomgenerator: € 25,00
        • Compressor met breekhamer van 10 kg: € 25,00
        • Kleine landbouwmachines: € 20,00
        • Gehuurd materieel: indien het bestuur beroep dient te doen op het huren van materieel om de werken uit te voeren, dan wordt de kostprijs van deze huur doorgerekend aan de belasting plichtige(n). De kostprijs wordt bepaald aan de hand van de factuur voor huur van het materieel.

        c. Tijdelijke verkeerssignalisatie:

        Per bord/baken/hek (inclusief steunen en voeten):

        • Periodes van minder dan 7 dagen: € 1,00 per stuk per dag
        • Periodes langer dan 1 week: € 15,00 per begonnen week

        3. Verwerkte materialen:

        Worden aan kostprijs doorgerekend aan de belastingplichtige(n). De kostprijs wordt bepaald aan de hand van een recente factuur van aankoop van het materiaal door ons bestuur.

        4. Inzet van derden bij de uitvoering van de gevraagde prestatie(s):

        Worden aan kostprijs doorgerekend aan de belastingplichtige(n). De uiteindelijke kostprijs van de prestatie(s) wordt bepaald aan de hand van de factuur die ons bestuur ontvangt van de derde-ondernemer.

        Artikel 4: De kohieren inzake gemeentebelastingen worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar, door het college van burgemeester en schepenen van de gemeente.

        Artikel 5: De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

        Artikel 6: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

      • Belasting op de foorinrichtingen opgericht op privaat terrein - besluit

        REGELGEVING:

        • Het gemeenteraadsbesluit dd. 15 december 2021, houdende het taksreglement op de foorinrichtingen opgericht op privaat terrein.
        • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

        OVERWEGINGEN:

        • De financiële toestand van de gemeente.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn
        Resultaat: Met 21 stemmen voor, 4 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: Voor een termijn ingaand op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2023 wordt een belasting geheven op de foorinrichtingen opgericht op privaat terrein. De belasting is verschuldigd door de uitbater van de inrichting.

        Artikel 2: Deze belasting zal berekend worden in evenredigheid tot de oppervlakte van de inrichting aan 0,50 EUR /m².

        Artikel 3: De foorkramer zal minstens acht dagen voordat hij de uitbating van zijn inrichting begint, aan het college van burgemeester en schepenen, een verklaring sturen waarin hij het opstellen van zijn inrichting laat kennen, alsook de aard en de oppervlakte hiervan, alsmede de duur van de opstelling.

        Artikel 4: Het opmeten van de beslagen oppervlakte gebeurt door de zorgen van het gemeentebestuur.

        Artikel 5: De belasting is éénmalig verschuldigd voor de duur van de bezetting.

        Artikel 6: De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting.

        Artikel 7: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

      • Belasting op de huis-aan-huisverspreiding van niet-geadresseerde drukwerken met handelskarakter - besluit

        REGELGEVING:

        • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.
        • Het gemeenteraadsbesluit van 15 december 2021 betreffende de belasting op de huis-aan-huisverspreiding van niet-geadresseerde drukwerken met handelskarakter.

        OVERWEGINGEN:

        • De financiële toestand van de gemeente.
        • De huis-aan-huis verspreiding van reclamebladen brengt een enorm volume papier met zich mee, hetgeen de ophaal ervan aanzienlijk verzwaart.
        • De huis-aan-huis verspreiding van reclamebladen werkt ook de vervuiling van de openbare wegen in de hand door rondslingerend papier.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn
        Resultaat: Met 21 stemmen voor, 4 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: Er wordt voor een termijn ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2023 een gemeentebelasting gevestigd op de voor de bestemmelingen kosteloze verspreiding aan huis van niet-geadresseerde drukwerken met handelskarakter.

        Artikel 2: Onder verspreiding aan huis wordt verstaan op het grondgebied van de gemeente (of een deel ervan) achterlaten van drukwerk zonder adressering in de brievenbussen en zonder initiatief van de bestemmeling.

        Onder drukwerk met handelskarakter wordt verstaan elke publicatie die er toe strekt bekendheid te geven aan commerciële activiteiten, handelszaken en merknamen, en die erop gericht is de potentiële klant er toe te bewegen gebruik te maken van de diensten en/of producten van de adverteerder tegen betaling.

        Artikel 3: De belasting is verschuldigd door de fysieke persoon of rechtspersoon die de opdracht gaf aan de drukker om te drukken.

        Wanneer deze persoon geen aangifte heeft gedaan of niet gekend is, wordt de belasting gevestigd lastens de persoon die op het drukwerk als verantwoordelijke uitgever wordt vermeld.

        De drukker en de fysieke persoon of rechtspersoon onder wiens naam, handelsnaam, logo of embleem het drukwerk wordt verspreid zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

        Artikel 4: De belasting wordt vastgesteld op:

        • 0,0025 EUR per blad per verspreid exemplaar voor alle drukwerken van 1 tot 4 bladen en tot maximum A4-formaat
        • 0,02 EUR per verspreid exemplaar voor alle drukwerken vanaf 5 bladen en tot maximum A4-formaat

        Grotere formaten worden omgerekend naar A4-formaat.

        Artikel 5: Van de belasting is vrijgesteld de verspreiding van drukwerken waarvan de bedrukte oppervlakte voor 50% of meer ingenomen wordt door tekst en/of afbeelding zonder handelskarakter.

        Artikel 6: Van de belasting zijn eveneens vrijgesteld:

        • sportverenigingen zonder winstoogmerk, voor zover ze sociale of culturele doeleinden hebben
        • plaatselijke culturele verenigingen voor zover ze folders uitgeven voor eigen organisaties
        • publiciteit gevoerd door vormingsinstellingen en plaatselijke onderwijsinstellingen

        Artikel 7: De belastingplichtige is gehouden ten minste 24 uren voor de verspreiding van het drukwerk hiervan aangifte te doen aan het gemeentebestuur. Hierbij dient de belastingplichtige een blanco specimen van het te verspreiden drukwerk, een verklaring van het aantal exemplaren en een overzicht van de straten waar de folder zal bedeeld worden, ter beschikking te stellen.

        Voor de periodieke verspreiding mag de aangifte bij voorbaat gedaan worden voor een periode van hoogstens 12 maanden.

        Artikel 8: Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige aangifte kan de belasting ambtshalve gevestigd worden volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure - de elementen waarop de aanslag gebaseerd is evenals de wijze van bepalingen van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van de verzending van de betekening om zijn opmerkingen voor te dragen.

        Artikel 9: De bij artikel 8 van dit reglement ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

        Artikel 10: De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

        Artikel 11: De kohieren worden door de financieel beheerder ingevorderd.

        Artikel 12: De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

        Artikel 13: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

      • Belasting op de tijdelijke privatisering van het openbaar domein bij het uitvoeren van bouwwerken, onderhouds- en instandhoudingswerken en andere werken die het innemen van het openbaar domein vereisen - besluit

        REGELGEVING:

        • Gemeenteraadsbesluit van 15 december 2021 betreffende de belasting op tijdelijke privatisering van het openbaar domein bij het uitvoeren van bouw- en/of afbraakwerken.
        • Decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

        OVERWEGINGEN:

        • Het gebruik van het openbaar domein bij bouw- en/of afbraakwerken vormt hinder voor het verkeer .
        • Het is daarom aangewezen een belasting op de tijdelijke privatisering van het openbaar domein bij het uitvoeren van bouw- en/of afbraakwerken te behouden.
        • Bij de praktische toepassing van dergelijke belasting bij andere gemeentebesturen is gebleken dat er vaak discussie bestaat over de juiste periode van de inname van het openbaar domein. Echter, dit valt moeilijk te controleren zodat beter wordt geopteerd voor een tarief per 15 kalenderdagen.
        • Gelet op de digitalisering van de aanvraag.
        • Gelet op de financiële toestand van de gemeente.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn
        Resultaat: Met 21 stemmen voor, 4 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: Er wordt voor het aanslagjaar 2023 een gemeentebelasting gevestigd op de tijdelijke privatisering van het openbaar domein bij het uitvoeren van bouw–, verbouw- en /of afbraakwerken.

        Artikel 2: De belasting is verschuldigd voor:

         1° het plaatsen van materiaal, materieel en voertuigen, die nodig zijn voor de uitvoering van de geplande werken. De oppervlakte die in aanmerking wordt genomen, is diegene van de rechthoek die rond het voorwerp of de groep voorwerpen, die de openbare weg innemen, kan getrokken worden.

         2° het afsluiten of laten afsluiten van een deel van het openbaar domein.

        Artikel 3: §1. De belasting is verschuldigd door de aanvrager van de machtiging tot inneming van het openbaar domein.

        §2. De aannemer van de werken, de eigenaar, de huurder, de bewoner, de bouwheer, de architect of alle andere personen die bij de privatisering betrokken partij zijn, zijn hoofdelijk gehouden tot het betalen van de belasting.

        Artikel 4: De belasting wordt vastgesteld als volgt:

        • voor de eerste 15 kalenderdagen: vrijstelling;
        • van de 16e tot de 45e kalenderdag: 3,00 euro/m²;
        • vanaf de 46e kalenderdag: 6,00 euro/m² per periode van 15 kalenderdagen.

        Delen van een m² worden als een volledige m² beschouwd;

        De belasting is ondeelbaar en steeds voor een ganse periode van 15 kalenderdagen verschuldigd.

        Artikel 5: Van de belasting zijn vrijgesteld de tijdelijke privatiseringen in opdracht van instellingen die ingevolge bijzondere wetten vrijgesteld zijn van alle gemeentelijke belastingen.

        Artikel 6: §1. De aanvraag tot inname van het openbaar domein dient online ingediend te worden via het e-loket binnen de hierna vermelde termijnen:

        • Innames met geen of beperkte impact op het verkeersverloop: minimum 3 werkdagen voorafgaand aan de inname van de openbare ruimte.

        In bovenstaande gevallen is enkel een beslissing van de gemachtigd ambtenaar nodig.

        • Elke andere inname: minimum 20 werkdagen voorafgaand aan de inname van de openbare ruimte.

        In deze laatste gevallen is een beslissing van het college van burgemeester en schepenen nodig.

        § 2. Naar aanleiding van deze aangifte wordt aan de belastingplichtige een vergunning afgeleverd voor de privatisering van het openbaar domein. Deze vergunning dient verplicht geafficheerd te worden op de plaats waar de inname van het openbaar domein gebeurt.

        § 3. Deze aangifte geldt tevens als fiscale aangifte.

        Artikel 7: Bij innames zonder vergunning vervalt de vrijstelling van de eerste 15 kalenderdagen en wordt deze vrijstelling vervangen door een belasting van 9,00 euro per m².

        Artikel 8: Vooraleer de vergunning wordt afgeleverd is de belastingplichtige verplicht een bedrag gelijk aan de vermoedelijke belasting in bewaring te geven tegen afgifte van een ontvangstbewijs. Het in bewaring gegeven bedrag zal van ambtswege als een verworven contantbelasting worden geboekt en ten opzichte van de belastingplichtige met een kwitantie worden bevestigd nadat de inname is beëindigd. Betaalde bedragen zijn niet terugvorderbaar.

        Artikel 9: Wanneer de contante inning niet kan worden uitgevoerd, wordt de belasting ingekohierd en is ze eisbaar overeenkomstig het decreet van 30 mei 2008, en latere wijzigingen, betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen.

        Artikel 10: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

      • Belasting op drijfkracht en vermogen van motoren - besluit

        REGELGEVING:

        • Het gemeenteraadsbesluit van 15 december 2021 houdende het belastingreglement op drijfkracht en vermogen van motoren.
        • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

        OVERWEGINGEN:

        • De financiële toestand van de gemeente.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn
        Resultaat: Met 21 stemmen voor, 4 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: §1. Er wordt voor een periode ingaand op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2023 een gemeentebelasting van 9 EUR per eenheid en per breuk van KW gevestigd op de motoren gebruikt voor nijverheids-, landbouw- en handelsdoeleinden, evenals op deze gebruikt door de beoefenaars van vrije beroepen, ongeacht de krachtbron welke deze in beweging brengt, vanaf een globale capaciteit van 18,38 KW.

        §2. De belasting is verschuldigd voor de motoren die de belastingplichtige voor de exploitatie van zijn inrichting of van haar bijgebouwen gebruikt. Dienen als bijgebouw van een inrichting beschouwd te worden: iedere instelling of onderneming, iedere werf van om het even welke aard, die gedurende een ononderbroken tijdvak van minstens drie maanden op het grondgebied van de gemeente gevestigd is.

        §3. Voor de motoren, gebruikt voor een zoals in vorige paragraaf bedoeld en op het grondgebied van een andere gemeente overgebracht bijgebouw, is geen gemeentebelasting verschuldigd voor het tijdvak van het gebruik in de andere gemeente.

        §4. Wanneer, hetzij een inrichting, hetzij een zoals hierboven bedoeld bijgebouw, geregeld en duurzaam een verplaatsbare motor gebruikt voor de verbinding met één of meer bijgebouwen, of met een verkeersweg, is daarvoor de belasting enkel verschuldigd, indien hetzij de inrichting zelf, hetzij het voornaamste bijgebouw in de gemeente gevestigd is.

        Artikel 2: De kracht van de hydraulische toestellen wordt uitgedrukt in KWh. 

        Artikel 3: De belasting wordt niet geheven op:

        1. de (reserve) motor die gans het jaar dat onmiddellijk aan het belastingjaar voorafgaat niet werd gebruikt; deze non-activiteit moet blijken uit desbetreffende, om de drie maanden te hernieuwen, schriftelijke berichten aan het gemeentebestuur, zoals voorzien bij artikel 6 van dit reglement. Wat het eerste jaar van de belastingheffing aangaat, is het bewijs van non-activiteit evenwel met alle mogelijke rechtsmiddelen te leveren;
        2. de motor gebruikt voor het aandrijven van een voertuig dat onder de verkeersbelasting valt of speciaal van deze belasting is vrijgesteld;
        3. de motor van een draagbaar toestel;
        4. de motor die een elektrische generator drijft, voor het gedeelte van zijn vermogen dat overeenstemt met dat benodigd voor het drijven van een generator;
        5. de door de perslucht aangedreven motor;
        6. de motorkracht welke uitsluitend gebruikt wordt voor toestellen tot bemaling;
        7. de motoren van vaartuigen dienende voor het transport van goederen, alsmede deze aan boord van bedoelde vaartuigen gebruikt.

        Artikel 4: Iedere belastingplichtige, houder van in of buiten werking zijnde motoren, waarvan hij al dan niet eigenaar is, moet er aangifte van doen door middel van het formulier dat hem ten huize zal besteld worden door het gemeentebestuur. De belastingplichtige die het formulier niet zou ontvangen hebben moet deze aangifte spontaan doen binnen dezelfde termijn(en). Ook de kracht van de volgens artikel 3 van dit reglement, onbelastbare motoren dient te worden aangegeven.

        Artikel 5: §1. De verdwijning of het definitief buiten gebruik stellen in de loop van het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar van een belastbare motor, brengt een belastingvermindering met zich mee. Deze vermindering gaat in vanaf de maand volgend op het bericht, gezonden aan het gemeentebestuur, betreffende de verdwijning of het buiten gebruik stellen.

        §2. Het stilleggen van een ononderbroken tijdvak gelijk aan of groter dan een maand, met uitzondering van de jaarlijks verplichte vakantieperiode, geeft aanleiding tot een belastingvermindering in verhouding tot het aantal maanden dat het toestel gedurende het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar ononderbroken buiten werking is geweest. Met een inactiviteit voor een duur van één maand wordt gelijkgesteld de activiteit die beperkt is tot één dag op vier weken of één week werk na vier weken inactiviteit in de bedrijven die met de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een akkoord hebben aangegaan inzake de activiteitsvermindering om een massaal ontslag van personeel te voorkomen.

        §3. Om deze evenredige vermindering te kunnen genieten moet de belanghebbende aan het gemeentebestuur schriftelijk bericht gegeven hebben van de dag waarop de motor stilligt en na de dag waarop hij terug in werking wordt gesteld. Een ontvangstbewijs zal aan de belanghebbende worden afgeleverd.

        Dit bericht moet om de drie maanden hernieuwd worden. De vermindering van belasting geldt van de maand af volgende op de datum van ontvangst van het bericht van stillegging tot de maand volgend op deze van wederinwerkingstelling.

        De berichtgeving is van substantiële aard en op straffe van verval voorgeschreven.

        §4. Wat het eerste jaar van belastingheffing aangaat, is het bewijs van tijdelijke non-activiteit of van de definitieve buiten gebruikstelling nochtans met alle mogelijke rechtsmiddelen te leveren.

        Indien vastgesteld wordt dat de motor werkt voor het geven van het bericht van wederinwerkingstelling, zal geen vermindering toegestaan worden, hoelang de stillegging ook heeft geduurd.

        Artikel 6: De belasting wordt gevestigd op grond van belastbare motorenkracht tijdens het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar. Ze wordt berekend per maand en elk gedeelte ervan wordt voor een volledige maand geteld. Indien een motor evenwel tijdens dezelfde maand belastbaar is in verschillende gemeenten, is de belasting verschuldigd aan de gemeente met het grootste aantal dagen gebruik.

        Is dit aantal gelijk dan wordt de belasting evenredig per halve maand verdeeld.

        Een motor die voor de eerste maal in werking wordt gesteld, is belastbaar vanaf de volgende maand.

        Artikel 7: Bij staking van bedrijfsactiviteiten op het grondgebied van de gemeente in de loop van het belastingjaar om welke reden ook, wordt bij afwijking van bepaalde in voorafgaand artikel, een bijzondere, eventueel bijkomende, aanslag gevestigd, berekend op basis van de motoren tijdens voren bedoeld jaargedeelte of jaar gebruikt en verbonden aan het jaar waarin de staking van de bedrijfsactiviteiten plaats heeft.

        De belastingplichtigen die onder de toepassing van deze bepaling vallen zijn verplicht, uiterlijk acht dagen na de staking van de bedrijfsactiviteiten, hiervan aangifte te doen bij het gemeentebestuur.

        Artikel 8: De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

        Artikel 9: De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

        De kennisgeving van aanslagbiljet aan de belastingplichtige gebeurt onverwijld na de uitvoerbaarverklaring van het kohier.

        Artikel 10: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

      • Belasting op het openen van straten, verbreden, verlengen of rechttrekken van straten - besluit

        REGELGEVING:

        • Het gemeenteraadsbesluit van 15 december 2021 houdende de gemeentebelasting op het openen, verbreden, verlengen of rechttrekken van straten.
        • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn
        Resultaat: Met 21 stemmen voor, 4 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: Er wordt voor een termijn ingaand op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2023, een belasting geheven overeenkomstig de beschikkingen van de onderhavige verordening op het openen, verbreden, verlengen of rechttrekken van straten.

        Artikel 2: Deze belasting is verschuldigd door alle eigenaars of gelijkgestelde wier onroerende goederen palen aan verkeerswegen welke tijdens de heffingstermijn van deze verordening en op kosten van de gemeente zullen geopend, verbreed, verlengd of rechtgetrokken worden.

        Artikel 3: §1. De belasting bezwaart de eigendom. Zij is verschuldigd door de bezitter, zoals inzake onroerende voorheffing.

        Zij is voor het ganse jaar verschuldigd door de persoon die op 1 januari van het belastingjaar eigenaar is van het aangeslagen goed.

        §2. Wat het eerste belastingjaar aangaat zal de taks nochtans verschuldigd zijn door de bezitter van het betrokken onroerend goed op het ogenblik van de volledige verwerving der nodige gronden of van de voltooiing der werken. Deze voltooiing wordt bepaald door het proces – verbaal en vastgesteld bij besluit van het college van burgemeester en schepenen.

        §3. Het eerste dienstjaar van de belasting stemt overeen met het kalenderjaar, tijdens hetwelk het werk zal voltooid zijn (in voorkomend geval voorlopige aanvaarding) of de grondverwervingen volledig doorgevoerd.

        §4. Wanneer het werk echter slechts voltooid wordt (voorlopige aanvaarding) of de grondverwervingen volledig doorgevoerd worden tijdens het laatste kwartaal van een kalenderjaar, zal het eerste dienstjaar van de belasting overeenstemmen met het eerste daaropvolgend kalenderjaar.

        §5. In geval van eigendomsoverdracht is de nieuwe eigenaar de taks verschuldigd, te rekenen van 1 januari die volgt op de datum van de akte die hem de eigendom toekent.

        §6. Ingeval de eigendom nochtans belast is met recht van erfpacht of opstal, zal de belasting eisbaar zijn van de bezitter, ten titel van erfpacht of opstal.

        Artikel 4: De opbrengst van de belasting zal in principe gelijk zijn aan de intrest en de aflossing van het gebruikte kapitaal.

        Aflossingstermijn en intrestvoet zijn in principe dezelfde als voor de lening door de gemeente aangegaan tot financiering van de grondverwervingen en (of) de werken.

        Ingeval de gemeente de uitgaven met eigen middelen financiert zal het verschuldigde kapitaal met tien jaarlijkse afkortingen worden afbetaald.

        In dit geval zal de intrest aan marktwaarde worden aangerekend voor de leningen met terugbetalingstermijn van 10 jaar.

        De schuldenaar van de belasting kan zich nochtans ontmaken van de betaling van jaarlijkse belasting:

        1. Hetzij door zijn globaal aandeel ineens te vereffenen.
          In dit geval dient hij daartoe een schriftelijk ter post aangetekende aanvraag te richten tot het gemeentebestuur binnen de maand volgend op het hem tegen ontvangstbewijs afgeleverd bericht waarbij hem het beëindigen van de grondverwervingen en/of de werken, alsmede het door hem verschuldigd aandeel wordt bekend gemaakt.
        2. Hetzij na één of meerdere jaarlijkse afkortingen betaald te hebben het saldo van de overblijvende belastingschuld ineens af te betalen.
          In dit geval moet hij daartoe een schriftelijk ter post aangetekende aanvraag richten tot het gemeentebestuur vóór 1 januari van het dienstjaar, waarin hij de betaling van de jaarlijkse afkortingen zou willen staken.

        Belastingbedragen van 50 EUR in min moeten steeds in éénmaal worden afbetaald.

        Artikel 5: De globale waarde van de aangeworven percelen grond voor het openen, verbreden, verlengen of rechttrekken van straten door de gemeente, of voor haar rekening uitgevoerd, zal aan de gemeente terugbetaald worden door de aanpalende eigenaars door middel van een belasting, genaamd ‘openingstaks’.

        Artikel 6: De eenheid van deze belasting zal vastgesteld worden door de globale prijs van de verworven percelen grond, afgezien van de waarde van de gebouwen, die er zich gebeurlijk op bevonden, te delen door de totale lengte van de boordeigendommen aan weerszijden van de weg op de rooilijn.

        De belasting, door de aanpalende eigenaars verschuldigd, wordt verrekend pro-rata van het aantal strekkende meter eigendom op de rooilijn gemeten.

        Nochtans, zo de weg gemeen is met een andere gemeente, zal de deling geschieden door de totale lengte der eigendommen, uitsluitend aan de zijde van Hamme.

        De belasting mag niet meer dan 6 m² per strekkende meter van het goed aan de rooilijn treffen.

        Artikel 7: De belasting wordt uitgesteld:

        1. Wanneer de huidige belastingplichtige vrijgesteld is ingevolge de wetten en besluiten.
        2. Voor de terreinen waarop het niet mogelijk is, of ingevolge overheidsbeslissing, niet toegelaten is te bouwen.

          Het bouwverbod moet een algemeen en absoluut karakter hebben.
          Het uitstel wordt niet toegepast of wordt opgeheven:
        1. zo er gelijk welk bouwwerk, al ware het slechts een afsluitingsmuur, opgericht wordt.
        2. zo de toestand, die aanleiding heeft gegeven tot het uitstel, gewijzigd wordt en zo de voorschriften van onderhavig taksreglement er op toepasselijk worden.

              3. de niet-bebouwde eigendommen in de landelijke zone.

        Bij de voorziene opheffing van uitstel, beginnen de afbetalingen te lopen van 1 januari af van het jaar, volgend op de opheffing. De verjaring mag niet ingeroepen worden.                             

        Artikel 8: Voor de eigendommen, gelegen op de hoeken van straten en pleinen wordt de belastbare lengte enkel gerekend langs de grootste zijde, vermeerderd met de lengte van de afgeronde of afgeknotte hoek.

        Indien de grondverwervingen of de werken, vermeld onder artikel 1 van dit reglement alleen uitgevoerd worden langs de kleinst ontwikkelde kant, dan zal de aanslag hierop gevestigd worden.

        Worden de werken uitgevoerd langs de grootst ontwikkelde kant, nadat zij uitgevoerd werden langs de kleinste, dan zal de belastbare lengte, alvorens tot de grondslag te dienen voor de aanslag, eerst verminderd worden met het aantal strekkende meter eigendom aan de kleinste kant.

        In geen geval zal de ontlasting meer dan 30 lopende meter mogen bedragen.

        Artikel 9: De eigendommen, welke op twee straten uitgeven, zonder nochtans een hoek te vormen, zijn belastbaar voor de twee zijden.

        Artikel 10: De bepalingen van het vroeger van kracht zijnde belastingreglement, toegepast bij het vaststellen van het eerste kohier op vroeger uitgevoerde werken, blijven op deze werken van toepassing.

        Artikel 11: De belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

        Artikel 12: De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na verzending van het aanslagbiljet. De kennisgeving van het aanslagbiljet aan de belastingplichtige gebeurt onverwijld na de uitvoerbaarverklaring van het kohier.

        Artikel 13: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

        Artikel 14: De regels betreffende de invordering, de verwijlintresten en moratoire intresten, de vervolgingen, de voorrechten, de wettelijke hypotheek en de verjaring inzake rijksbelasting op de inkomsten zijn toepasselijk op deze gemeentebelastingen.

      • Belasting op het overwelven van grachten - besluit

        REGELGEVING:

        • Het gemeenteraadsbesluit van 15 december 2021 betreffende de belasting op het overwelven van grachten langs percelen langs gemeentelijke openbare wegen.
        • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

        OVERWEGINGEN:

        • De financiële toestand van de gemeente.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn
        Resultaat: Met 21 stemmen voor, 4 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: §1. Vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 wordt een belasting geheven op het overwelven van grachten langs percelen langs de gemeentelijke openbare wegen.              

        §2. Deze belasting wordt vastgesteld op 125 EUR per strekkende meter.

        Zij is verschuldigd door de aanvrager.

        Artikel 2: De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting.

        Artikel 3: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

        Artikel 4: De regels betreffende de invordering, de verwijlintresten en moratoire intresten, de vervolgingen, de voorrechten, de wettelijke hypotheek en de verjaring inzake rijksbelasting op de inkomsten zijn toepasselijk op deze gemeentebelasting.

      • Belasting op het weghalen en verwijderen van afvalstoffen, gestort of achtergelaten op niet-reglementaire plaatsen of tijdstippen of in niet-reglementaire recipiënten - besluit

        REGELGEVING:

        • De Grondwet, inzonderheid artikel 170, §4 met betrekking tot de financiën
        • Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
        • Wetboek van de Inkomstenbelastingen.
        • Het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, inzonderheid op artikel 15.
        • Het besluit van de Vlaamse regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en –beheer (VLAREA).
        • Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 januari 2008 tot vaststelling van het Uitvoeringsplan Milieuverantwoord beheer van Huishoudelijke Afvalstoffen  en van 28 januari 2000 tot vaststelling van het Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen.
        • Het gemeentelijke belastingreglement van 15 december 2021, houdende vestiging van een belasting op het ambtshalve opruimen van sluikstorten door of in opdracht van de gemeente.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.
        • Politieverordening betreffende de inzameling en het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare afvalstoffen, zoals goedgekeurd in de gemeenteraad van 19 februari 2020.

        OVERWEGINGEN:

        • De gemeente wordt regelmatig met sluikstorten geconfronteerd.
        • Het opsporen van de sluikstorter vergt supplementaire inspanningen.
        • Het vorderen van een redelijke vergoeding van de overtreder, voor de door de gemeente geleverde diensten, dient als een maatregel van goed bestuur beschouwd te worden.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn
        Resultaat: Met 21 stemmen voor, 4 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: § 1. De belasting op het ambtshalve opruimen van sluikstorten door of in opdracht van de gemeente is een kohierbelasting ten laste van de in artikel 2 van dit reglement vermelde personen.

        § 2. Met ingang van 1 januari 2023 en voor een termijn eindigend op 31 december 2023 wordt een belasting gevestigd op het ambtshalve opruimen van sluikstorten door of in opdracht van de gemeente.

        Artikel 2: De belasting is verschuldigd door iedere persoon die afvalstoffen achterlaat, opslaat of stort op openbare en private wegen, plaatsen en terreinen op een wijze die niet overeenstemt met het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, de gemeentelijke politieverordening betreffende het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen en het gebruik van het containerpark en andere wettelijke bepalingen.

        Artikel 3: § 1. Bij het ambtshalve opruimen van sluikstorten door de gemeente wordt het bedrag van deze belasting als volgt vastgesteld:

        1.Voor de inzet van gemeentepersoneel:

        • Titularis schaal D/E: 17,53 € per uur
        • Titularis schaal C/D: 19,88 € per uur
        • Titularis schaal B: 27,17 € per uur
        • Titularis schaal A: 34,81 € per uur
        • Ieder begonnen uur telt voor een volledig uur

        2.Ingezet materieel/prestaties:

        a. Voertuigen (vergoeding per begonnen uur):

        • Personenauto: 6,00 €
        • Bestelwagen (tot 0,75 ton): 12,00 €
        • Lichte vrachtwagen (0,75 tot 3,5 ton): 19,00 €
        • Vrachtwagen (meer dan 3,5 ton): 37,00 €
        • Veegmachine: 35,00 €
        • Kleine tractor + aanhangwagen: 37,00 €
        • Grote tractor + aanhangwagen: 50,00 €
        • Minigraafmachine: 25,00 €
        • Grote graafmachine: 35,00 €

        b. Gereedschappen (vergoeding per begonnen uur):

        • Eigen gereedschap: 10,00 € per ingezette machine werkend op een elektrische of ontploffingsmotor
        • Ontstoppingsmachine: 50,00 €
        • Stroomgenerator: 25,00 €
        • Compressor met breekhamer van 10 kg: 25,00 €
        • Kleine landbouwmachines: 20,00 €
        • Gehuurd materieel: indien het bestuur beroep dient te doen op het huren van materieel om de werken uit te voeren, dan wordt de kostprijs van deze huur doorgerekend aan de belasting plichtige(n). De kostprijs wordt bepaald aan de hand van de factuur voor huur van het materieel.

        c. Tijdelijke verkeerssignalisatie:

        Per bord/baken/hek (inclusief steunen en voeten):

        • Periodes van minder dan 7 dagen: 1,00 € per stuk per dag
        • Periodes langer dan 1 week: 15,00 € per begonnen week

        3.Verwerkte materialen:

        Worden aan kostprijs doorgerekend aan de belastingplichtige(n). De kostprijs wordt bepaald aan de hand van een recente factuur van aankoop van het materiaal door ons bestuur.

        4. 0,70 EURO per kilometer transport van de afvalstoffen;

        5. 0,20 EURO per kg opgeruimde afvalstoffen;

        De voormelde bedragen zijn verschuldigd per aangevangen uur en/of ingezamelde kg en/of begonnen km.

        § 2. In ieder geval wordt een administratieve kost aangerekend van 40,00 EURO.

        § 3. Bij het ambtshalve opruimen van sluikstorten door derden in opdracht van de gemeente wordt het factuurbedrag van deze derde, vermeerderd met een administratieve kost van 40 EURO, doorgerekend aan de in artikel 2 van dit reglement vermelde belastingplichtige.

        Artikel 4: De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

        Artikel 5: De in artikel 2 van dit reglement vermelde belastingplichtige beschikt voor de betaling van de belasting over een termijn van twee maanden vanaf de verzending van het aanslagbiljet.

        Artikel 6: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

        Artikel 7: Ter kennis zal eveneens een afschrift worden toegezonden aan de OVAM.

      • Belasting op sommige tussenkomsten van de lokale politie - besluit

        REGELGEVING:

        • Koninklijk besluit van 28 mei 1991 en het ministerieel besluit van 08 oktober 1993.
        • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
        • Het gemeenteraadsbesluit van 15 december 2021 betreffende het belastingreglement op sommige tussenkomsten van de lokale politie.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

        OVERWEGINGEN:

        • De financiële toestand van de gemeente.
        • Het weghalen, bewaren en stallen van autovoertuigen en het nodeloos alarmeren van de politie veroorzaakt heel wat bijkomende kosten voor het gemeentebestuur.
        • Een gemeentelijk belastingreglement kan helpen het beroep op het gemeentebestuur en meer in het bijzonder op de politie voor bovengenoemde prestaties tot een minimum te herleiden.
        • Het is wenselijk in het kader van de Politiezone Hamme-Waasmunster in beide gemeenten een zelfde tarifering toe te passen voor gelijkaardige prestaties.
        • Uit de praktijk blijkt dat het billijk is om het nodeloos alarmeren van de politie pas vanaf de derde nodeloze oproep aan te rekenen.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn
        Resultaat: Met 21 stemmen voor, 4 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: Er wordt voor een termijn ingaand op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2023 een gemeentebelasting geheven op sommige tussenkomsten van de  lokale politie.

        Artikel 2: De belasting is verschuldigd door degenen die de interventie noodzakelijk maken. Degene die hen opdracht of toelating gaf en de eigenaar, voor zover aangenomen en bewezen kan worden dat de eigenaar effectief schuldig of medeplichtig is, zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

        Artikel 3: Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld als volgt:

        §1. Het weghalen van autovoertuigen: terugvorderen van de door de gemeente betaalde takelkosten. Het gemeentebestuur zal de door haar te betalen factuur van de takelkosten ter staving van de aanslag voorleggen aan de belastingplichtige.

        §2. Het bewaren en stallen van autovoertuigen: 6,25 euro/dag. Elke begonnen dag wordt als een volledige dag geteld.

        §3. Nodeloos alarmeren van de politie zoals bepaald in het K.B. van 28 mei 1991 en het M.B. van 08 oktober 1993: 150 euro per oproep vanaf het derde nodeloos alarm.

        §4. Vervoer van dronken personen of van personen die zich in soortgelijke toestand bevinden ten gevolge van het gebruik van verdovende of hallucinatieverwekkende middelen naar huis, naar een verpleeginstelling of naar een politiekantoor: 150,00 euro.

        §5. Vervoer van bestuurlijk aangehouden personen naar een politiekantoor of naar een andere eindbestemming die naargelang het geval meer aangewezen zou kunnen zijn (thuis, verpleeginstelling, bij de meerderjarige die het ouderlijk gezag of feitelijk toezicht uitoefent, enz.): 150,00 euro.

        Artikel 4: De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting.

        Artikel 5: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

        Artikel 6: Verwijl- en moratoriumintresten zijn toepasselijk zoals inzake directe rijksbelastingen.

      • Belasting op tweede verblijven - besluit

        REGELGEVING:

        • Het gemeenteraadsbesluit van 15 december 2021 betreffende de gemeentebelasting op tweede verblijven.
        • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.
        • De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit

        OVERWEGINGEN:

        • De financiële toestand van de gemeente.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke
        Resultaat: Met 19 stemmen voor, 6 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: Er wordt voor een termijn ingaand op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2023 een gemeentebelasting geheven op tweede verblijven, gelegen op het grondgebied van de gemeente Hamme, ongeacht het feit of ze al dan niet ingeschreven zijn in de kadastrale legger.

        Artikel 2:

        1. Als tweede verblijf wordt beschouwd: elke constructie met woon- of verblijfgelegenheid – hoe primitief ook -  en waarvoor op het adres van het tweede verblijf niemand is ingeschreven in de bevolkingsregisters voor het hoofdverblijf.

        2. Worden niet beschouwd als tweede verblijf:

        1. het lokaal uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit;
        2. de tenten, verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens, tenzij zij minstens zes maanden opgesteld blijven om als woongelegenheid te kunnen dienen;
        3. de leegstaande woongelegenheid waarvan het bewijs wordt voorgelegd dat zij gedurende het aan het belastingjaar voorafgaand kalenderjaar niet als tweede verblijf werd aangewend.

        Artikel 3: De belasting is verschuldigd door diegene die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar of vruchtgebruiker is van het tweede verblijf, de hoedanigheid van tweede verblijf wordt op diezelfde datum beoordeeld.

        Artikel 4: Het jaarlijks bedrag van de belasting wordt vastgesteld als volgt:

        • De belasting wordt vastgesteld op 500 euro voor een tweede verblijf gelegen in een zone met bestemming “woongebied in de ruime zin”.
        • De belasting wordt vastgesteld op 180 euro voor een tweede verblijf gelegen in een zone met bestemming “natuur- of bosgebied”.
        • De belasting wordt vastgesteld op 125 euro voor een tweede verblijf gelegen in een zone met bestemming “recreatiegebied” of met bestemming “agrarisch gebied in de ruime zin”.

        Artikel 5: De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier.

        Artikel 6: Het belastingkohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

        Artikel 7: De belasting is eisbaar na ontvangst, door de financieel beheerder, van het uitvoerbaar kohier. Zij is betaalbaar binnen de twee maand volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

        Artikel 8: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.   

      • Belasting op verwaarlozing - besluit

        REGELGEVING:

        • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
        • het gemeenteraadsbesluit dd. 15 december 2021 aangaande het belastingreglement op verwaarlozing.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

        OVERWEGINGEN:

        • Verwaarlozing van woningen en gebouwen op het grondgebied van de gemeente moet voorkomen en bestreden worden om de verloedering van de leef- en woonomgeving tegen te gaan.
        • Het beleid met betrekking tot verwaarloosde woningen en gebouwen wordt overgeheveld van het Vlaamse naar het gemeentelijk niveau, waarbij de gewestelijke registratie en heffing volledig worden opgeheven.
        • Het is wenselijk dat het op het grondgebied van de gemeente beschikbare patrimonium voor wonen optimaal benut wordt.
        • Het is nuttig om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van woningen en gebouwen.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke
        Resultaat: Met 19 stemmen voor, 6 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: Belastingstermijn en belastbare grondslag

        §1. Er wordt voor het jaar 2023 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die, gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

        §2. De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden opgenomen is in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

        Zolang de woning of het gebouw niet is geschrapt uit dit register, blijft de belasting verschuldigd bij het verstrijken van elke opeenvolgende periode van twaalf maanden.

        Artikel 2: Belastingplichtige

        §1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde op de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw op de verjaardag van de registratiedatum.

        §2. Indien er meerdere zakelijk gerechtigden zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.

        Artikel 3: Tarief van de belasting

        De belasting bedraagt:

        • 1250 euro voor een woning;
        • 1250 euro voor een gebouw;
        Voor het tweede opeenvolgende aanslagjaar waarin de heffing wordt gevestigd op hetzelfde gebouw of dezelfde woning, wordt de aanslagvoet verhoogd tot 2500,00 euro voor een woning en 2500,00 euro voor een gebouw.
         
        Voor het derde opeenvolgende aanslagjaar waarin de heffing wordt gevestigd op hetzelfde gebouw of dezelfde woning, wordt de aanslagvoet verhoogd tot 3750,00 euro voor een woning en 3750,00 euro voor een gebouw.
         
        Vanaf het vierde opeenvolgende aanslagjaar waarin de heffing wordt gevestigd op hetzelfde gebouw of dezelfde woning, wordt de aanslagvoet verhoogd tot 5000,00 euro voor een woning en 5000,00 euro voor een gebouw.

        Artikel 4: Vrijstelling

        4.1 De belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling of in een ziekenhuis. Het bewijs van het langdurig verblijf wordt geleverd door de erkende ouderenvoorziening, de instelling of het ziekenhuis waar de belastingplichtige verblijft.  De vrijstelling geldt voor een periode van maximum drie jaar, volgend op de datum van opname van de belastingplichtige. De vrijstelling geldt uitsluitend voor de woning, kamer of overige woongelegenheid die laatst bewoond werd door de belastingplichtige voor de opname in de erkende ouderenvoorziening, de psychiatrische instelling of het ziekenhuis.

        4.2 De belastingplichtige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, kamer of overige woongelegenheid, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht. Deze vrijstelling wordt automatisch toegekend op basis van het attest dat door de instrumenterende notaris dient te worden afgeleverd aan de administratie, binnen 7 dagen na het verlijden van de verkoopsakte en gaat in op datum van het verlijden van de verkoopsakte. Deze vrijstelling geldt niet indien het zakelijk recht werd verkregen ingevolge:

        • Overdracht aan vennootschappen die door de overdrager rechtstreeks of onrechtstreeks in rechten of in feiten gecontroleerd;
        • Overdracht ingevolge fusie, splitsing of andere overgang ten algemene titel;

        4.3 De belastingplichtige die eigenaar is van één enkele woning, bij uitsluiting van enige overige woongelegenheid en die de geïnventariseerde woning zelf bewoont. De vrijstelling geldt alleen voor woningen, voor een periode van maximum drie jaar, volgend op de datum van opname in het register van verwaarloosde woningen.

        4.4 Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:

        1. Gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan.
        2. Geen voorwerp meer kan uitmaken van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld.
        3. Vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar, volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.
        4. Gerenoveerd wordt mits het uitvoeren van vergunningsplichtige werken. Een woning of gebouw wordt gerenoveerd als een niet vervallen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden gevolgd door vervangingsbouw, een schriftelijke bevestiging van de volledig bevonden aanvraag voor een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen opgemaakt door de gemeentelijke omgevingsambtenaar voorgelegd wordt. De renovatie moet betrekking hebben op de woonfunctie van het desbetreffende gebouw of woning. Deze vrijstelling geldt slechts gedurende een termijn van drie jaar, volgend op de datum van de aflevering van de stedenbouwkundige vergunning. Deze vrijstelling kan slechts eenmalig toegekend worden en kan niet verlengd worden, zelfs niet op basis van een nieuwe stedenbouwkundige vergunning.
        5. Gerenoveerd wordt mits het uitvoeren van niet-vergunningsplichtige werken. Om voor deze renovatiewerken een vrijstelling te kunnen genieten dient de zakelijk gerechtigde een renovatienota in zoals beschreven in artikel 1.12° bij het college van burgemeester en schepenen. Een onderzoek ter plaatse door de gemachtigde ambtenaar volgt verplicht. De vrijstelling is slechts geldig voor 1 kalenderjaar, te rekenen vanaf de datum van goedkeuring van de renovatienota. Mits tijdige aanvraag kan deze vrijstelling tot 2 keer toe 1 kalenderjaar aaneensluitend verlengd worden.  De aanvraag tot verlenging moet aantonen welke vooruitgang geboekt werd bij de renovatie. Dit zal ook steeds gepaard gaan met een onderzoek ter plaatse door de gemachtigde ambtenaar. Indien geen vooruitgang kan worden vastgesteld zal de verlenging niet worden toegekend. Indien er geen verlenging wordt aangevraagd verliest men het recht op verdere vrijstelling voor dit type renovatie.
          Indien men tijdens de toegekende vrijstellingsperiode alsnog een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden gevolgd door vervangingsbouw bekomt, kan de lopende vrijstelling, mits aanvraag, omgezet worden naar 3 jaar vanaf de datum van toekenning van de vergunning zoals bedoeld in artikel 6.3.d), verminderd door de reeds genoten vrijstelling voor renovatiewerken voor niet-vergunningsplichtige werken.
        6. Het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, § 2 van de Vlaamse Wooncode.
        7. Het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.
        8. Gebouwen die gedurende minstens 3 aaneensluitende maanden worden aangewend als economische pop-up activiteit, met dien verstande dat de pop-up activiteit niet strijdig is met de voorschriften van stedenbouwkundige verordeningen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg en verkavelingen. De gemeentelijke dienst lokale economie dient bij dergelijke aanvraag om vrijstelling advies te verlenen. De vrijstelling is slechts geldig voor het aanslagjaar waarin de pop-up activiteit plaats vindt.

        Artikel 5: Inkohiering

        De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

        Artikel 6: Betalingstermijn

        De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

        Artikel 7: Bezwaar

        De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

      • Activeringsheffing op onbebouwde gronden in woongebied en onbebouwde kavels - besluit

        REGELGEVING:

        • Pachtwet van 4 november 1969.
        • Decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997.
        • Decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening.
        • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
        • Artikel 3.2.5 en volgende van het decreet grond- en pandenbeleid van 27 maart 2009.
        • Het gemeenteraadsbesluit van 15 december 2021 houdende vestiging van de activeringsheffing op onbebouwde bouwgronden in woongebied en onbebouwde kavels.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

        OVERWEGINGEN:

        • Het is wenselijk de aanslag te berekenen per vierkante meter in plaats van per meter straatbreedte.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke
        Resultaat: Met 19 stemmen voor, 6 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: Er wordt vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 een activeringsheffing geheven op onbebouwde bouwgronden in woongebied en onbebouwde kavels.

        Artikel 2: Het bedrag wordt vastgesteld op 0,60 euro per vierkante meter oppervlakte van de bouwgrond of kavel, evenwel met een minimum aanslag van 300,00 euro per bouwgrond of kavel. 

        Voor het tweede opeenvolgende aanslagjaar waarin de heffing wordt gevestigd op dezelfde bouwgrond of kavel, wordt de aanslagvoet verhoogd tot 1,20 EUR per vierkante meter oppervlakte van de bouwgrond of kavel, met een minimale aanslag van 600,00 EUR per bouwgrond of kavel.

        Voor het derde opeenvolgende aanslagjaar waarin de heffing wordt gevestigd op dezelfde bouwgrond of kavel, wordt de aanslagvoet verhoogd tot 1,80 EUR per vierkante meter oppervlakte van de bouwgrond of kavel, met een minimale aanslag van 900,00 EUR per bouwgrond of kavel.

        Vanaf het vierde opeenvolgende aanslagjaar waarin de heffing wordt gevestigd op dezelfde bouwgrond of kavel, wordt de aanslagvoet verhoogd tot 2,40 EUR per vierkante meter oppervlakte van de bouwgrond of kavel, met een minimale aanslag van 1200,00 EUR per bouwgrond of kavel.

        Artikel 3: De activeringsheffing is verschuldigd door de persoon die op 1 januari van het heffingsjaar eigenaar is van de bouwgrond of kavel. In geval van overdracht onder levenden, wordt de hoedanigheid van eigenaar beoordeeld op de datum van de authentieke akte tot vaststelling van de overdracht. Indien er een erfpacht of opstalrecht bestaat, is de heffing verschuldigd door de erfpachter of opstalhouder. In geval van mede-eigendom, zijn de niet-vrijgestelde mede-eigenaars hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde activeringsheffing.

        Artikel 4: Als niet bebouwde bouwgrond wordt beschouwd elke grond waarop de oprichting van een voor bewoning bestemd gebouw niet is aangevat op 1 januari van het belastingsjaar.

        Als niet bebouwde kavels worden beschouwd: alle kavels, als zodanig vermeld in een niet vervallen verkavelingsvergunning, met uitzondering van deze waarop, op 1 januari van het dienstjaar waarop de belasting betrekking heeft, de oprichting van een voor bewoning of industrie bestemd gebouw reeds werd aangevat overeenkomstig de stedenbouwkundige hoofdbestemming van de kavel en overeenkomstig een uitvoerbare en niet vervallen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.

        Artikel 5: Van de activeringsheffing zijn vrijgesteld:

        1. de eigenaars van één enkele onbebouwde bouwgrond in woongebied of onbebouwde kavel, bij uitsluiting van enig ander onroerend goed gelegen in België of het buitenland. Deze vrijstelling geldt slechts gedurende de 5 dienstjaren die volgen op de verwerving van het goed.                  
        2. de sociale woonorganisaties als vermeld in artikel 2 §1, eerste lid, 26°, van de Vlaamse Wooncode;
        3. de bouwheren of verkavelaars die optreden in uitvoering van een realisatieovereenkomst Sociaal Woonaanbod als vermeld in artikel 4.1.11, op voorwaarde dat het in artikel 4.1.13 vermelde attest wordt verkregen;  
        4. de ouders met kinderen ten laste, beperkt tot één onbebouwde grond of kavel per kind ten laste;
        5. de autonome gemeentebedrijven.

        Artikel 6: De activeringsheffing wordt niet geheven op bouwgronden en kavels die tijdens het heffingsjaar niet voor bebouwing kunnen worden bestemd:

        1. ingevolge hun inrichting als collectieve voorzieningen, met inbegrip van hun aanhorigheden;
        2. ingevolge de Pachtwet van 4 november 1969, waarbij het bewijs van de pacht door alle middelen rechtens mag worden geleverd;
        3. ingevolge hun werkelijke en volledige aanwending voor land-of tuinbouw, gedurende het hele jaar;
        4. ingevolge een bouwverbod of enige andere erfdienstbaarheid tot openbaar nut die woningbouw onmogelijk maakt;
        5. ingevolge een vreemde oorzaak die de heffingsplichtige niet kan worden toegerekend, zoals de beperkte omvang van bouwgronden of kavels, of hun ligging, vorm of fysieke toestand.

        Artikel 7: De activeringsheffing wordt opgeschort in hoofde van de houders van een in laatste administratieve aanleg verleende verkavelingsvergunning, en dit gedurende één jaar te rekenen vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg, respectievelijk, wanneer de verkaveling werken omvat, vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar van afgifte van het in artikel 4.2.16, §2 VCRO vermelde attest, desgevallend voor die fase van de verkavelingsvergunning waarvoor het attest wordt verleend.

        Artikel 8: Enkel de vrijstellingen zoals bepaald in artikels 5, 6 en 7 van dit reglement worden toegepast.

        Artikel 9: De opname van de belastbare kavel of grond zal door de zorgen van het college van burgemeester en schepenen gebeuren, ingevolge aangifte te doen bij middel van een door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld formulier dat door de belastingplichtige, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde datum moet worden ingestuurd.

        De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen voor 31 november van het aanslagjaar.

        Artikel 10: Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve ingekohierd worden.

        Overtredingen op de aangifteverplichting geven aanleiding tot volgende belastingverhogingen:

        • eerste overtreding: ambtshalve gevestigde aanslag + 10%
        • tweede overtreding binnen een periode van 3 jaar: ambtshalve gevestigde aanslag + 50%
        • vanaf de derde overtreding binnen een periode van 5 jaar: ambtshalve gevestigde aanslag + 100%

        De overtredingen op de aangifteverplichting worden vastgesteld door de ambtenaren van het gemeentebestuur van Hamme, speciaal daartoe aangesteld door het college van burgemeester en schepenen. De vastgestelde overtredingen worden genoteerd in processen-verbaal die bewijskracht hebben tot het tegendeel.

        De belastingverhoging wordt ingekohierd, samen met het recht.

        Artikel 11: De heffing wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet worden betaald binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

        Artikel 12: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

        Artikel 13: De aan deze belasting onderworpen kavels kunnen niet aangeslagen worden in de belasting op de niet-bebouwde gronden, gelegen in het woongebied en palende aan een openbare uitgeruste weg.

      • Belasting op leegstaande gebouwen, woningen, kamers, studentenkamers en overige woongelegenheden - besluit

        REGELGEVING:

        • Het gemeenteraadsbesluit van 15 december 2021 betreffende de belasting op de leegstand van gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden.
        • Kamerdecreet, en latere wijziging door het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, hoofdstuk 3, art. 6, 10°bis.
        • Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
        • Het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, hierna decreet grond- en pandenbeleid genoemd en latere wijzigingen.
        • Het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen.
        • Het gemeentelijk heffingsreglement op tweede verblijven zoals bepaald in de gemeenteraadszitting van 18 december 2019.
        • Het gemeentelijk reglement betreffende het opmaken van een leegstandsregister voor woningen en gebouwen bepaald in de gemeenteraadszitting van 20 december 2017.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

        OVERWEGINGEN:

        • De langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn
        Resultaat: Met 21 stemmen voor, 4 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: Algemene bepalingen

        Er wordt voor het aanslagjaar 2023 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen, kamers, gebouwen en overige woongelegenheden die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister, te rekenen vanaf datum van eerste registratie.

        Het leegstandsregister wordt opgemaakt en bijgehouden overeenkomstig artikel 2.2.6 van het decreet grond- en pandenbeleid en het gemeentelijk reglement inzake leegstaande gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden.

        Artikel 2: Definities

        2.1 De definities uit het gemeentelijk reglement betreffende het opmaken van een leegstandsregister voor woningen en gebouwen van 20/12/2017 zijn van toepassing voor dit reglement.

        2.2 De definities van woningen en gebouwen uit artikel 1.2 van het decreet grond- en pandenbeleid zijn toepasselijk, evenals de andere definities van artikel 1.2 van het decreet grond- en pandenbeleid.

        2.3 Leegstaande gebouwen zijn gebouwen zoals omschreven in artikel 2.2.6 van het decreet grond- en pandenbeleid.

        2.4 Leegstaande woningen zijn woningen zoals omschreven in artikel 2.2.6 van het decreet grond- en pandenbeleid.

        2.5 Een ramp is een gebeurtenis die zich voordoet buiten de wil van de houder van het zakelijk recht en die het onroerend goed dermate beschadigt dat het gebruik onmogelijk is. Voorbeelden zijn ernstige brand, gasontploffing, overstroming, hevige storm, …

        2.6 Een renovatienota is een gedetailleerde, gedateerde en ondertekende nota die door het college van burgemeester en schepenen wordt goedgekeurd en waarin minstens volgende elementen zijn opgenomen:

        1. een overzicht van de voorgenomen werken;
        2. een gedetailleerd tijdschema waaruit blijkt dat binnen een periode van maximaal 24 maanden de woning bewoonbaar wordt gemaakt;
        3. bestekken en/of facturen met betrekking tot de voorgenomen werken;
        4. fotoreportage met weergave van de bestaande toestand van de te renoveren onderdelen;
        5. indien van toepassing het akkoord van alle mede-eigenaars.

        2.7 Een sociale woonorganisatie is een organisatie, vermeld in artikel 2 § 1, eerste lid, 26° van de Vlaamse Wooncode; een sociale huisvestingsmaatschappij, het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen, een sociaal verhuurkantoor of een huurdersorganisatie.

        Artikel 3:

        3.1 De belasting voor een leegstaande woning, kamer, overige woongelegenheid of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning, kamer, overige woongelegenheid of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden vanaf de initiële inventarisatiedatum is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

        3.2 Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning, kamer of overige woongelegenheid niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

        Artikel 4:

        4.1 De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht betreffende het leegstaande gebouw of leegstaande woning, kamer of overige woongelegenheid op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

        Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

        4.2 Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

        4.3 De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan in kennis stellen dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister.

        Artikel 5:

        5.1 De belasting bedraagt:

        • € 1.250,00 voor een gebouw of woonhuis;
        • € 100,00 voor individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in het Kamerdecreet, en latere wijziging door het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, hoofdstuk 3, art. 6, 10°bis;
        • € 650,00 voor elke overige woongelegenheid.
        Voor het tweede opeenvolgende aanslagjaar waarin de heffing wordt gevestigd op hetzelfde gebouw of woonhuis, dezelfde individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in het Kamerdecreet, en latere wijziging door het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, hoofdstuk 3, art. 6, 10°bis of voor elke dezelfde overige woongelegenheid wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op:
        • € 2500,00 voor een gebouw of woonhuis;
        • € 200,00 voor individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in het Kamerdecreet, en latere wijziging door het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, hoofdstuk 3, art. 6, 10°bis;
        • € 1300,00 voor elke overige woongelegenheid.
        Voor het derde opeenvolgende aanslagjaar waarin de heffing wordt gevestigd op hetzelfde gebouw of woonhuis, dezelfde individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in het Kamerdecreet, en latere wijziging door het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, hoofdstuk 3, art. 6, 10°bis of voor elke dezelfde overige woongelegenheid wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op:
        • € 3750,00 voor een gebouw of woonhuis;
        • € 300,00 voor individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in het Kamerdecreet, en latere wijziging door het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, hoofdstuk 3, art. 6, 10°bis;
        • € 1950,00 voor elke overige woongelegenheid.
        Vanaf het vierde opeenvolgende aanslagjaar waarin de heffing wordt gevestigd op hetzelfde gebouw of woonhuis, dezelfde individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in het Kamerdecreet, en latere wijziging door het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, hoofdstuk 3, art. 6, 10°bis of voor elke dezelfde overige woongelegenheid wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op:
        • € 5000,00 voor een gebouw of woonhuis;
        • € 400,00 voor individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in het Kamerdecreet, en latere wijziging door het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, hoofdstuk 3, art. 6, 10°bis;
        • € 2600,00 voor elke overige woongelegenheid.

        5.2 Het aantal termijnen van twaalf maanden dat een gebouw of woning op de inventaris staat, wordt herberekend bij overdracht van het zakelijk recht betreffende het gebouw of de woning.

        Artikel 6: Vrijstellingen

        6.1 Aanvraag vrijstelling:

        De zakelijk gerechtigde die gebruik wenst te maken van een vrijstelling van de belasting moet hiervoor zelf schriftelijk het aanvraagformulier en de nodige bewijsstukken indienen bij het college van burgemeester en schepenen.

        6.2 Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:

        1. De belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling of in een ziekenhuis. Het bewijs van het langdurig verblijf wordt geleverd door de erkende ouderenvoorziening, de instelling of het ziekenhuis waar de belastingplichtige verblijft.  De vrijstelling geldt voor een periode van maximum drie jaar, volgend op de datum van opname van de belastingplichtige. De vrijstelling geldt uitsluitend voor de woning, kamer of overige woongelegenheid die laatst bewoond werd door de belastingplichtige voor de opname in de erkende ouderenvoorziening, de psychiatrische instelling of het ziekenhuis.

        2. De belastingplichtige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, kamer of overige woongelegenheid, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht. Deze vrijstelling wordt automatisch toegekend op basis van het attest dat door de instrumenterende notaris dient te worden afgeleverd aan de administratie, binnen 7 dagen na het verlijden van de verkoopsakte en gaat in op datum van het verlijden van de verkoopsakte. Deze vrijstelling geldt niet indien het zakelijk recht werd verkregen ingevolge:
          • Overdracht aan vennootschappen die door de overdrager rechtstreeks of onrechtstreeks in rechten of in feiten gecontroleerd;
          • Overdracht ingevolge fusie, splitsing of andere overgang ten algemene titel.

        6.3 Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:

        1. Gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan.
        2. Geen voorwerp meer kan uitmaken van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld.
        3. vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar, volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.
        4. Onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt tot één jaar na het aflopen van de verzegeling of het betredingsverbod.
        5. Gerenoveerd wordt mits het uitvoeren van vergunningsplichtige werken. Een woning of gebouw wordt gerenoveerd als een niet vervallenomgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden gevolgd door vervangingsbouw, een schriftelijke bevestiging van de volledig bevonden aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning opgemaakt door de gemeentelijke omgevingsambtenaar voorgelegd wordt. De renovatie moet betrekking hebben op de woonfunctie van het desbetreffende gebouw of woning. Deze vrijstelling geldt slechts gedurende een termijn van drie jaar, volgend op de datum van de aflevering van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Deze vrijstelling kan slechts eenmalig toegekend worden en kan niet verlengd worden, zelfs niet op basis van een nieuwe omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.
        6. Gerenoveerd wordt mits het uitvoeren van niet-vergunningsplichtige werken. Om voor deze renovatiewerken een vrijstelling te kunnen genieten dient de zakelijk gerechtigde een renovatienota zoals beschreven in artikel 2.6 in bij het college van burgemeester en schepenen. Een onderzoek ter plaatse door de gemachtigde ambtenaar volgt verplicht. De vrijstelling is slechts geldig voor 1 kalenderjaar, te rekenen vanaf de datum van goedkeuring van de renovatienota. Mits tijdige aanvraag kan deze vrijstelling tot 2 keer toe 1 kalenderjaar aaneensluitend verlengd worden. De aanvraag tot verlenging moet aantonen welke vooruitgang geboekt werd bij de renovatie. Dit zal ook steeds gepaard gaan met een onderzoek ter plaatse door de gemachtigde ambtenaar. Indien geen vooruitgang kan worden vastgesteld zal de verlenging niet worden toegekend. Indien er geen verlenging wordt aangevraagd verliest men het recht op verdere vrijstelling voor dit type renovatie.
          Indien men tijdens de toegekende vrijstellingsperiode alsnog een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden gevolgd door vervangingsbouw bekomt kan de lopende vrijstelling, mits aanvraag, omgezet worden naar 3 jaar vanaf de datum van toekenning van de vergunning zoals bedoeld in artikel 6.3.e), verminderd door de reeds genoten vrijstelling voor renovatiewerken voor niet-vergunningsplichtige werken. 
        7. Het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, § 2 van de Vlaamse Wooncode.
        8. Het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.
        9. Gebouwen die gedurende minstens 3 aaneensluitende maanden worden aangewend als economische pop-up activiteit, met dien verstande dat de pop-up activiteit niet strijdig is met de voorschriften van stedenbouwkundige verordeningen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg en verkavelingen.  De gemeentelijke dienst lokale economie dient bij dergelijke aanvraag om vrijstelling advies te verlenen. De vrijstelling is slechts geldig voor het aanslagjaar waarin de termijnvoorwaarde van 3 aaneensluitende maanden eindigt.

        De nieuwe vrijstellingsmaatregelen kunnen enkel toegepast worden voor nieuw opgestarte dossiers. Lopende vrijstellingen kunnen hun termijn uitlopen. Lopende vrijstellingen voor renovatiewerken op basis van een renovatienota kunnen in geen geval verlengd worden zoals bedoeld in punt 6.3 f.

        Artikel 7: De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

        Artikel 8: De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

        Artikel 9: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

      • Belasting op reclamevoertuigen op de openbare weg - besluit

        REGELGEVING:

        • Het gemeenteraadsbesluit van 15 december 2021 betreffende het belastingreglement op reclamevoertuigen op de openbare weg.
        • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

        OVERWEGINGEN:

        • De financiële toestand van de gemeente.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Tegenstanders: Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn
        Resultaat: Met 19 stemmen voor, 2 stemmen tegen, 4 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: Er wordt voor een termijn aanvang nemend op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2023 een belasting geheven op het gebruik van de openbare weg of het openbaar domein voor publicitaire doeleinden d.m.v. reclamevoertuigen, lastens de natuurlijke of rechtspersoon die de reclame voert.

        Artikel 2: Onder reclamevoertuigen wordt verstaan: aanhangwagens of voertuigen, al dan niet uitgerust met een motor, dewelke op de openbare weg of het openbaar domein worden geplaatst met het oog op louter publicitaire doeleinden.

        Artikel 3: Worden niet als reclamevoertuig aanzien: de voertuigen die publiciteit voeren die betrekking heeft op de handel of de nijverheid van de vervoerder en bovendien uitsluitend dienen voor het vervoer van koopwaar, de voertuigen die bijkomstig voorzien zijn van publiciteit en niet met uitsluitend publicitaire doeleinden de openbare weg gebruiken.

        Artikel 4: De belasting wordt vastgesteld op € 25 per dag en per voertuig. Breuken van dagen worden als volledige dagen geteld.

        Artikel 5: De belastingplichtige is gehouden ten minste 24 uren voor het plaatsen van het reclamevoertuig aangifte te doen aan het gemeentebestuur.

        Artikel 6: Deze belasting wordt contant geïnd tegen afgifte van een betalingsbewijs. Wanneer de contante inning niet kan worden uitgevoerd wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting.

        Artikel 7: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

        Artikel 8: Verwijl- en moratoriumintresten zijn toepasselijk zoals inzake directe rijksbelastingen.

      • Belasting op het verwijderen van onrechtmatige aanplakkingen op gemeentelijke aanplakborden - besluit

        REGELGEVING:

        • Het gemeenteraadsbesluit van 15 december 2021 betreffende de gemeentebelasting op het verwijderen van onrechtmatige aanplakkingen op gemeentelijke aanplakborden.
        • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

        OVERWEGINGEN:

        • Er worden regelmatig inbreuken vastgesteld op dit reglement.
        • De gemeentelijke overheid heeft de taak de openbare reinheid op het grondgebied maximaal te verzekeren.
        • Het verwijderen van onrechtmatige aanplakkingen op de gemeentelijke aanplakborden voor de gemeentelijke overheid betekent jaarlijks een aanzienlijke uitgave.
        • Een gemeentelijk belastingreglement kan een middel zijn om, ten eerste, de kosten voor het verwijderen van onrechtmatige aanplakkingen, en, ten tweede, het probleem van het onrechtmatig aanplakken te verhelpen.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn
        Resultaat: Met 21 stemmen voor, 4 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: Er wordt voor de periode ingaand op 1 januari 2023 tot 31 december 2023 een gemeentebelasting geheven op het verwijderen van onrechtmatige aanplakkingen  door de diensten van het gemeentebestuur, van allerhande aanplakkingen op de gemeentelijke aanplakborden.

        Artikel 2: De belasting is verschuldigd door diegene die onrechtmatig heeft aangeplakt.

        Artikel 3: De belasting wordt vastgesteld op 123,95 euro voor het verwijderen van affiches per gemeentelijk aanplakbord.

        Artikel 4: De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting.

        Artikel 5: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

        Artikel 6: De regels betreffende de invordering, de verwijl- en moratoire intresten, de vervolgingen, de voorrechten, de wettelijke hypotheek en de verjaring inzake rijksbelasting op de inkomsten zijn toepasselijk op deze gemeentebelasting.

      • Belasting op de vergunningsaanvragen en meldingen bedoeld in artikel 5 van het decreet van 25/4/2014 betreffende de omgevingsvergunning – besluit

        REGELGEVING:

        • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
        • Het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000, gewijzigd bij besluit van 30 maart 2001, 8 maart 2002 en 5 juni 2009.
        • Het besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, die de stedenbouwkundige vergunning, de verkavelingsvergunning en de milieuvergunning integreert.
        • Het besluit van de Vlaamse regering van 20 januari 2017 houdende de mogelijkheid voor gemeentebesturen om de opstart van de omgevingsvergunning uit te stellen tot uiterlijk 1 juni 2017.
        • Decreet houdende de nadere regels tot implementatie van de omgevingsvergunning van 2 juni 2017. 
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.
        • Het gemeenteraadsbesluit van 15 december 2021 betreffende de belasting op de vergunningsaanvragen en meldingen bedoeld in artikel 5 van het decreet van 25/4/2014 betreffende de omgevingsvergunning.

        OVERWEGINGEN:

        • Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning trad in werking vanaf 1 januari 2018 ten gevolge van het decreet van 2 juni 2017: vanaf deze datum worden stedenbouwkundige handelingen, verkavelingen en de exploitatie van ingedeelde inrichtingen en activiteiten onderworpen aan één procedure, ingesteld door het decreet betreffende de omgevingsvergunning.
        • De bestaande reglementen aangaande deze materie werden daartoe samengevoegd tot één reglement, zijnde het reglement 'belasting op de vergunningsaanvragen en meldingen bedoeld in artikel 5 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning'.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn
        Resultaat: Met 21 stemmen voor, 4 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: Voor een termijn ingaand op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2023 wordt een gemeentebelasting geheven op de aanvraag van omgevingsvergunningen.

        Artikel 2: Indien de omgevingsvergunning aangevraagd wordt voor het verkavelen van gronden, is de belasting verschuldigd door de eigenaar van de te verkavelen gronden. Indien de omgevingsvergunning aangevraagd wordt voor het exploiteren of veranderen van een ingedeelde inrichting of activiteit, is de belasting verschuldigd door de exploitant van de ingedeelde inrichting of activiteit. Indien de omgevingsvergunning aangevraagd wordt voor stedenbouwkundige handelingen, is de belasting verschuldigd door de bouwheer.

        Artikel 3: De belasting bedraagt:

        • 12,50 euro voor stedenbouwkundige werken van geringe omvang (kleiner dan 100 m³), niet inbegrepen de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die daaraan verbonden kan zijn.
        • 12,50 euro voor meldingsplichtige stedenbouwkundige handelingen.
        • 62,00 euro voor aanvraag stedenbouwkundig attest.
        • 62 euro voor een eengezinswoning, niet inbegrepen de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die daaraan verbonden kan zijn.
        • 62,00 euro per woongelegenheid voor de aanvragen tot het bouwen, verbouwen of herbouwen van meergezinswoningen.
        • 125 euro voor de aanvragen tot het bouwen, verbouwen of herbouwen van gebouwen, installaties, infrastructuren met commerciële, socio-culturele, pedagogische e.a. functies, zoals industriële bedrijven, ambachtelijke bedrijven, ateliers en werkplaatsen, winkels, warenhuizen, horeca, kantoren, ziekenhuizen, rustoorden, sportcomplexen, logement-huizen enz., niet inbegrepen de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die daaraan verbonden kan zijn.
        • 50,00 euro per lot van een aangevraagde verkaveling.
        • 25,00 euro per lot voor de wijziging van een verkaveling.
        • 50 euro voor de meldingen van ingedeelde inrichtingen of activiteiten van klasse 3.
        • 25 euro voor de vereenvoudigde meldingen van ingedeelde inrichtingen of activiteiten van klasse 3 (ingedeelde inrichtingen of activiteiten bij een woning en onlosmakelijk verbonden aan de woonfunctie).
        • 250 euro voor de exploitatie of verandering van een ingedeelde inrichting of activiteit van klasse 2 en voor de mededeling van omzetting van een milieuvergunning klasse 2 naar een omgevingsvergunning voor onbeperkte termijn indien dit niet kan via de korte procedure.
        • 500 euro voor de exploitatie of verandering van een ingedeelde inrichting of activiteit van klasse 1 zonder MER- of VR-verplichting en voor de mededeling van omzetting van een milieuvergunning klasse 1 naar een omgevingsvergunning voor onbeperkte termijn indien dit niet kan via de korte procedure.
        • 1000 euro voor de exploitatie of verandering van een ingedeelde inrichting of activiteit van klasse 1 met MER- of VR-verplichting.
        • 250 euro voor de verandering van een ingedeelde inrichting of activiteit klasse 3 die daardoor een ingedeelde inrichting of activiteit klasse 2 wordt.
        • 75 euro voor de mededeling van kleine verandering van een ingedeelde inrichting of activiteit van klasse 2.
        • 100 euro voor de mededeling, via de korte procedure, van omzetting van een milieuvergunning naar een omgevingsvergunning voor onbeperkte termijn.
        • 500 euro voor het wijzigen van de milieuvoorwaarden van een ingedeelde inrichting of activiteit klasse 1.
        • 250 euro voor het wijzigen van de milieuvoorwaarden van een ingedeelde inrichting of activiteit klasse 2.
        • 50 euro voor een melding van de overdracht van de vergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit.
        • 75 euro voor een tijdelijke ingedeelde inrichting of activiteit of een eenmalige activiteit.


        Artikel 4: Het belastingbedrag zal verhoogd worden met:

        • De publicatiekosten voor het openbaar onderzoek zoals dit blijkt uit de facturen van de desbetreffende krantengroepen.
        • De kosten van aangetekende zendingen met betrekking tot de organisatie van het openbaar onderzoek.
        • De kosten van de aangetekende zendingen betreffende het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek indien de aanvraag niet digitaal ingediend werd.
        • De kosten van de aangetekende zendingen betreffende het meedelen van de beslissing indien de aanvraag niet digitaal ingediend werd.


        Artikel 5: Vrijstelling van belasting wordt verleend aan:

        • de staat, het gewest, de provincies en de gemeenten voor de ingedeelde inrichtingen of activiteiten bestemd voor een dienst van openbaar nut;
        • de Intercommunales;
        • het O.C.M.W. en de kerkfabrieken;
        • instellingen die zich inlaten met onderwijs, zieken- en bejaardenzorg;
        • inrichtingen geëxploiteerd door beschutte werkplaatsen;
        • autonome gemeentebedrijven.


        Artikel 6: De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting.

        Artikel 7: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

        Artikel 8: De regels betreffende de invordering, de verwijlintresten en moratoire intresten, de vervolgingen, de voorrechten, de wettelijke hypotheek en de verjaring inzake rijksbelasting op de inkomsten zijn toepasselijk op deze gemeentebelasting.

      • Belasting op het bewaren van dieren - besluit

        REGELGEVING:

        • De wet op de dierenbescherming van 14 augustus 1986 in het bijzonder arikel9 §2 in fine.
        • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
        • Het gemeenteraadsbesluit van 15 december 2021, betreffende het belastingreglement op het bewaren van dieren.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

        OVERWEGINGEN:

        • De financiële toestand van de gemeente.
        • Het is wenselijk de kosten voor de bewaring van loslopende dieren van de eigenaars van deze dieren terug te vorderen.
        • Artikel 9 §2 van de wet op de dierenbescherming voorziet de mogelijkheid van dergelijke terugvordering.
        • In het kader van de Politiezone Hamme-Waasmunster, is het wenselijk, in beide gemeenten een zelfde tarifering toe te passen voor gelijkaardige prestaties.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn
        Resultaat: Met 21 stemmen voor, 4 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: Er wordt voor een termijn ingaand op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2023 een gemeentebelasting geheven op het bewaren van dieren.

        Artikel 2: De belasting is verschuldigd door de eigenaar van het dier.

        Artikel 3: Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld als volgt: een forfaitair bedrag van 90 euro per bewaard dier verhoogd met 8,70 euro verblijfskost per dag met een minimum van 14 dagen.

        Artikel 4: De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting.

        Artikel 5: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

        Artikel 6: Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg te Gent door middel van een verzoekschrift op tegenspraak, waarvan sprake is in de artikelen 1034 bis tot 1034 sexies van het Gerechtelijk Wetboek. Het beroep moet, op straffe van verval, worden ingesteld binnen drie maanden vanaf de kennisgeving van de beslissing aan de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger.

        Artikel 7: Verwijl- en moratoriumintresten zijn toepasselijk zoals inzake directe rijksbelastingen.

      • Belasting op opgravingen - besluit

        REGELGEVING:

        • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
        • Het gemeenteraadsbesluit dd. 15 december 2021, houdende het belastingreglement op de opgravingen.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

        OVERWEGINGEN:

        • De financiële toestand van de gemeente.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn
        Resultaat: Met 21 stemmen voor, 4 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: Er wordt vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 een belasting geheven op de ontgraving van kisten en de verplaatsing en de ontgraving van asurnen op de gemeentelijke begraafplaatsen.

        Artikel 2: De aanslagvoet bedraagt:        

        • 600,00 EUR voor de ontgraving van een kist;          
        • 150,00 EUR voor de verplaatsing en voor de ontgraving van asurnen;              
        • 150,00 EUR voor de ontgraving van een asurne uit een columbariumnis of urnenveld vóór beëindiging van de concessietermijn, met de bedoeling de assen uit te strooien.

        Artikel 3: De belasting is niet verschuldigd voor:

        1. De opgravingen die op bevel van de gerechtelijke overheid gedaan worden.
        2. De opgravingen, genoodzaakt door het overbrengen van een oud op een nieuw kerkhof, van lijken die ter aarde werden besteld in een in concessie gegeven begraafplaats, concessie die op dat ogenblik nog geldend is.
        3. De opgravingen van voor het Vaderland gestorven militairen en burgers tijdens de wereldoorlogen.

        Artikel 4: De belasting is verschuldigd door degene die om de opgraving verzoekt.

        Artikel 5: De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting.

        Artikel 6: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

      • Gemeentelijk retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein – verlenging vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 – besluit

        REGELGEVING:

        • Het gemeenteraadsbesluit van 23 november 2016 betreffende het retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

        OVERWEGINGEN:

        • De gemeente en de burgers worden voortdurend geconfronteerd met de plaatsing van en/of onderhoud aan verschillende nutsvoorzieningen op gemeentelijk grondgebied. Deze nutsvoorzieningen vergen werkzaamheden langs de gemeentelijke wegen en hebben aldus een impact hebben op het openbaar domein.
        • De gemeente keurde de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen goed, die tot doel heeft een snelle en vlotte uitvoering van de werken te bevorderen, teneinde de hinder en de duur van de werken tot een minimum te herleiden. Deze Code werd opgemaakt door een overlegplatform bestaande uit een delegatie van nutsbedrijven en een delegatie van de gemeenten.
        • Op het vlak van het onderhoud en de herstellingen moeten er ook geregeld dringende werken worden uitgevoerd die verband houden met de continuïteit van de dienstverlening. Daarnaast zijn er een aantal werken zoals aansluitingswerken, herstellingen en andere kleine onderhoudswerken die omzeggens constant een impact hebben op het openbaar domein.
        • De Code werd geactualiseerd naar aanleiding van meer aandacht voor minder hinder, meer oog voor het totaal concept en het gebruik van nieuwe e-instrumenten GIPOD, KLIP, ...
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke
        Resultaat: Met 19 stemmen voor, 6 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1 - Algemeen

        Er wordt aan de eigenaar van elke nutsvoorziening een retributie aangerekend op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein, in uitvoering en met toepassing van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen.

        Permanente nutsvoorzieningen zijn:

        • alle installaties (zoals kabels, leidingen, buizen,...), inclusief hun aanhorigheden (zoals kabel-, verdeel-, aansluit-, e.a. kasten , palen, masten, toezichts-, verbindings-, e.a. putten...) dienstig voor het transport van elektriciteit, gas, gasachtige producten, stoom, drink-, hemel- en afvalwater, warm water, brandstof,
        • alle trein- en tramsporen die zich bevinden op de openbare weg worden eveneens aanzien als nutsvoorzieningen.

        De retributie is niet verschuldigd indien de werken worden uitgevoerd samen met of onmiddellijk voorafgaand aan wegen- of rioleringswerken uitgevoerd door de gemeente of indien het werken zijn die uitgevoerd worden op verzoek van de gemeente.

        Deze retributie sluit elke andere heffing, semi-heffing, of waarborgstelling in het kader van werken aan permanente nutsvoorzieningen door de gemeente uit zowel in hoofde van de distributienetbeheerder als van haar werkmaatschappij en ongeacht of voorgenoemden deze werken uitvoeren in eigen, dan wel laten uitvoeren door derden in naam en voor rekening van de distributienetbeheerder of de werkmaatschappij.

        Onderhavig retributiereglement gaat in vanaf 1 januari 2023 voor een termijn eindigend op 31 december 2025.

        Artikel 2 - Retributie naar aanleiding van sleufwerken

        De retributie naar aanleiding van sleufwerken is verschuldigd per dag en per lopende meter openliggende sleuflengte voor alle sleufwerken. Zij bedraagt per meter sleuflengte voor werken in rijwegen 10,24 euro, voor werken in voetpaden 7,88 euro en voor werken in aardewegen 4,73 euro.

        Op deze basisbedragen wordt een indexatie toegepast, naar analogie met de door de VREG goedgekeurde niet-periodieke tarieven, zoals jaarlijks gepubliceerd in augustus.

        Indexatie gebeurt aan het begin van een nieuwe cyclus van 3 jaar.

        Een begonnen dag geldt voor een volledige dag.

        Artikel 3 - Retributie voor dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen, kleine onderhoudswerken en ter compensatie van diverse heffingen en belastingen

        Voor de hinder veroorzaakt door de dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen en kleine onderhoudswerken met een sleufoppervlakte van maximum 3 m², wordt per kalenderjaar een retributie geheven van 1,00 euro per op het grondgebied van de gemeente aanwezig aansluitingspunt.

        Ter compensatie van diverse heffingen en belastingen in hoofde van zowel de distributienetbeheerder als haar werkmaatschappij wordt een retributie voorzien van 0,50 euro per aanwezig aansluitingspunt op het grondgebied van de gemeente.

        Op deze basisbedragen wordt een indexatie toegepast, naar analogie met de door de VREG goedgekeurde niet-periodieke tarieven, zoals jaarlijks gepubliceerd in augustus.

        Deze retributies zijn verschuldigd voor het einde van ieder jaar. In dit kader doet iedere nutsmaatschappij voor 15 december van ieder jaar opgave van het aantal aansluitingspunten op het  grondgebied van de gemeente.

        Artikel 4 – Inning

        De retributie dient te worden betaald binnen de 30 kalenderdagen na toezending van de facturen.

        Artikel 5 - Definitief karakter

        Dit retributiereglement wordt toegezonden aan de toezichthoudende overheid.

        Het retributiereglement wordt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet Lokaal Bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

      • Belasting op de afgifte van administratieve stukken en het afsluiten van huwelijken - besluit

        REGELGEVING:

        • Het gemeenteraadsbesluit van 15 mei 2022 inzake het archief- en bezoekersreglement.
        • Het gemeenteraadsbesluit van 15 december 2021 betreffende de belasting op de afgifte van administratieve stukken en het afsluiten van huwelijken.
        • Wet van 14 augustus 1974 betreffende de afgifte van paspoorten.
        • Koninklijk Besluit van 16 juli 1992 betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters en uit het vreemdelingenregister artikel 3 en artikel 6.
        • Koninklijk Besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, gewijzigd bij koninklijk besluit van 28 april 2011.
        • Het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000, gewijzigd bij besluit van 30 maart 2001, 8 maart 2002 en 5 juni 2009.
        • Het Koninklijk Besluit van 1 oktober 2001 en gelet op de Omzendbrief C23.1-92 van 2 augustus 2004
        • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen dd. 30 mei 2008.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.
        • Koninklijk besluit van 5 maart 2017 bepaling van de verblijfsvergunningen waarvoor de gemeenten retributies kunnen innen voor het vernieuwen, verlengen of vervangen ervan en tot bepaling van het maximumbedrag.
        • Ministerieel besluit van 15 maart 2013 tot vaststelling van het tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten voor Belgen, de elektronische identiteitsdocumenten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar, de elektronische kaarten en elektronische verblijfsdocumenten, afgeleverd aan vreemde onderdanen, en de biometrische kaarten en biometrische verblijfstitels, afgeleverd aan vreemde onderdanen van derde landen.
        • De omzendbrief van 19 oktober 2022 betreffende het tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van elektronische identiteitskaarten en -documenten vanaf 1 januari 2023.
        • De artikelen 119 t.e.m. 136 van de wet van 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing (Belgisch staatsblad 2 juli 2018) en de bijhorende omzendbrief dd. 11 juli 2018 (Belgisch staatsblad 18 juli 2018).
        • Omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit.
        • Het gemeenteraadsbesluit van 15 mei 2022 inzake het archief- en bezoekersreglement.
        • Het gemeenteraadsbesluit van 15 december 2021 betreffende de belasting op de afgifte van administratieve stukken en het afsluiten van huwelijken.
        • Wet van 14 augustus 1974 betreffende de afgifte van paspoorten.
        • Koninklijk Besluit van 16 juli 1992 betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters en uit het vreemdelingenregister artikel 3 en artikel 6.
        • Koninklijk Besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, gewijzigd bij koninklijk besluit van 28 april 2011.
        • Het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000, gewijzigd bij besluit van 30 maart 2001, 8 maart 2002 en 5 juni 2009.
        • Het Koninklijk Besluit van 1 oktober 2001 en gelet op de Omzendbrief C23.1-92 van 2 augustus 2004
        • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen dd. 30 mei 2008.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.
        • Koninklijk besluit van 5 maart 2017 bepaling van de verblijfsvergunningen waarvoor de gemeenten retributies kunnen innen voor het vernieuwen, verlengen of vervangen ervan en tot bepaling van het maximumbedrag.
        • Ministerieel besluit van 15 maart 2013 tot vaststelling van het tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten voor Belgen, de elektronische identiteitsdocumenten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar, de elektronische kaarten en elektronische verblijfsdocumenten, afgeleverd aan vreemde onderdanen, en de biometrische kaarten en biometrische verblijfstitels, afgeleverd aan vreemde onderdanen van derde landen.
        • De omzendbrief van 19 oktober 2022 betreffende het tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van elektronische identiteitskaarten en -documenten vanaf 1 januari 2023.
        • De artikelen 119 t.e.m. 136 van de wet van 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing (Belgisch staatsblad 2 juli 2018) en de bijhorende omzendbrief dd. 11 juli 2018 (Belgisch staatsblad 18 juli 2018).
        • Omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit.

        OVERWEGINGEN:

        • Cfr. de Omzendbrief d.d. 19/10/2022 van de FOD Binnenlandse Zaken betreffende de indexering van de tarieven voor het afleveren van de elektronische identiteitsdocumenten werden de nieuwe tarieven vanaf 01/01/2023 bekendgemaakt.
        • Het tarief van de gemeentebelasting op afgifte van elektronische identiteitsdocumenten werd in zitting van 18/12/2019 vastgelegd met het oog op het gelijk blijven van de kostprijs van de elektronische identiteitsdocumenten voor ten minste 6 jaar, behoudens stevige wijzigingen in het tarief dat wordt opgelegd, waardoor het noodzakelijk zou zijn om de prijzen toch te herzien.
        • De bedragen die ten laste genomen worden van het bestuur vanaf 01/01/2023 zijn fors gestegen tegenover vorig jaar, waardoor de productiekost voor al de elektronische identiteitsdocumenten in spoedprocedure het doorgerekende bedrag aan de burger reeds ruim overschrijden.
          Er werd een voorstel uitgewerkt voor wat betreft het bedrag van gemeentebelasting, met de bedoeling om het totaal bedrag dat de burger betaalt voor een identiteitsdocument voor minstens gedurende 3 jaar gelijk te houden.
          Hierbij werd rekening gehouden met:
          - de historiek van de tariefaanpassingen opgelegd door de FOD Binnenlandse zaken sinds 2020.
          - de brieven die sinds enkele jaren naar ouders van kinderen worden gestuurd naar aanleiding van een Kids-ID die vervalt of vervallen is. Hierdoor dienen er minder Kids-ID’s in dringende procedure te worden aangevraagd in vakantieperiodes.
          - een zo beperkt mogelijke stijging van het bedrag van de gemeentebelasting/het aan te rekenen bedrag aan de burger.
        • De FOD Binnenlandse Zaken stelt dat in het kader van één en dezelfde verblijfsprocedure van een niet-Belg de kost niet hoger mag zijn dan die die aan een Belg zou worden aangerekend voor de afgifte van een identiteitskaart. In dat kader van een en dezelfde aanvraagprocedure kunnen er dus niet meerdere malen een retributie of aanmaningskost worden geëist en dienen bijlagen gratis afgeleverd te worden.
        • De tarieven met betrekking op de afgifte van print-outs aan derden werden vastgelegd in zitting van 18/05/2022 en blijven ongewijzigd.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Resultaat: Met 16 stemmen voor, 9 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: Er wordt een belasting geheven op de afgifte van administratieve stukken, voornaamswijzigingen, identiteitsbewijzen voor kinderen van minder dan 12 jaar, identiteitskaarten en afgifte van verblijfsbewijzen voor vreemdelingen door het gemeentebestuur, ingaand op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2023.

        De belasting is verschuldigd door natuurlijke personen of rechtspersonen aan wie het stuk wordt afgeleverd.

        Artikel 2: Het bedrag van de gemeentebelasting voor de afgifte van administratieve stukken en afsluiten van huwelijken wordt vastgesteld als volgt:

        1. Elektronische identiteitskaarten afgeleverd aan personen vanaf de leeftijd van 12 jaar:

        • Op de aflevering van een elektronisch identiteitsdocument aan Belgen en/of vreemdelingen (eID/eVK (Eu en EU+)) vanaf 12 jaar, aangevraagd in gewone procedure, wordt een gemeentebelasting geheven van 1,70 euro.
        • Op de aflevering van de overige elektronische identiteitsdocumenten aan vreemdelingen (A/B/H/I/J/K/L/F/F+/N/M), aangevraagd in gewone procedure, wordt een gemeentebelasting geheven van 1,20 euro.
        • Op de aflevering van een elektronisch identiteitsdocument aan Belgen en/of vreemdelingen vanaf 12 jaar, aangevraagd in spoedprocedure met levering in de gemeente binnen 1 werkdag, bedraagt de gemeentebelasting 8,20 euro.
        • Op de aflevering van een elektronische identiteitskaart aan Belgen vanaf 12 jaar, aangevraagd in extreme spoedprocedure met gecentraliseerde levering (in Brussel) binnen 1 werkdag, bedraagt de gemeentebelasting 7,90 euro.

        Deze belastingen komen bovenop de bedragen die door de FOD Binnenlandse Zaken van de gemeente worden geïnd.

        • Voor de herdruk van pin- of pukcodes wordt een retributie aangerekend van 5 euro.

        2. Elektronische identiteitskaarten, identiteitsstukken en identiteitsbewijzen afgeleverd voor personen minder dan 12 jaar:

        • Op de aflevering van een kids-ID aan Belgen jonger dan 12 jaar, aangevraagd in gewone procedure, wordt een gemeentebelasting geheven van 0,70 euro.
        • Op de aflevering van een identiteitsbewijs aan vreemdelingen jonger dan 12 jaar, wordt een gemeentebelasting geheven van 8,00 euro.
        • Op de aflevering van een kids-ID aan Belgen jonger dan 12 jaar, aangevraagd in spoedprocedure met levering in de gemeente binnen 1 werkdag, bedraagt de gemeentebelasting 7,20 euro.
        • Op de aflevering van een kids-ID aan Belgen jonger dan 12 jaar, aangevraagd in spoedprocedure met gecentraliseerde levering (in Brussel) binnen 1 werkdag, bedraagt de gemeentebelasting 8,80 euro.

        Deze belastingen komen bovenop de bedragen die door de FOD Binnenlandse Zaken van de gemeente worden geïnd.

        • Voor de herdruk van pin- of pukcodes wordt een retributie aangerekend van 5 euro.

        3. Verblijfsbewijzen voor vreemdelingen:

        Attest van immatriculatie (model A en B):

        • Eerste afgifte: 1,50 euro
        • Verlenging: gratis

        4. Afgifte van paspoorten & reisdocumenten:

        Het bedrag van de gemeentebelasting voor de afgifte van paspoorten in uitvoering van de Wet van 14 augustus 1974 en gelet op het KB van 1 oktober 2001, gelet op de Omzendbrief van 2 augustus 2004 en op de omzendbrief van 20 september 2017, wordt als volgt vastgesteld:

        Voor de gewone procedure:

        • Paspoort Belgen: 12 euro
        • Paspoort voor minderjarigen: 12 euro
        • Reisdocumenten vluchtelingen, staatlozen en vreemdelingen: 12 euro

        Voor de uitzonderingsprocedure:

        • Paspoort Belgen: 18 euro  
        • Paspoort voor minderjarigen: 18 euro
        • Reisdocumenten vluchtelingen, staatlozen en vreemdelingen: 18 euro

        5. Slachtbewijzen

        • Per slachtbewijs 3 euro

        6. Verlenen stedenbouwkundige inlichtingen en stedenbouwkundige uittreksels

        6.1 Verlenen van stedenbouwkundige inlichtingen betreffende onroerende goederen: 62 euro per onroerend goed.

        6.2 Verlenen van een uittreksel uit het plannenregister: 25 euro per onroerend goed.

        6.3 Verlenen van een uittreksel uit het vergunningenregister: 25 euro per onroerend goed.

        7. Adresaanvragen of inlichtingen uit het bevolkingsregister:

        Voor de toepassing van adresaanvragen of inlichtingen uit het bevolkingsregister wordt rekening gehouden met het KB van 16 juli 1992 betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters en uit het vreemdelingenregister art. 3 en art 6.

        7.1. adresaanvragen per adres: 2,50 euro                           

        7.2. jaarabonnement: 75 euro               

        7.3. verstrekken van lijsten: 0,50 euro per blad met een minimum van 5 euro

        7.4. Genealogische opzoekingen en opzoekingen voor derden:   

        • 5 euro voor een prestatie van minder dan 15 minuten
        • 12,50 euro voor een prestatie van 15 minuten tot en met 30 minuten
        • 25 euro voor een prestatie van 30 minuten tot en met 1 uur
        • 25 euro vanaf meer dan 1 uur per extra half uur

        Zijn van belasting vrijgesteld:

        • de stukken die krachtens een wet, KB of een andere overheidsverordening kosteloos moeten worden afgegeven;
        • de stukken die afgeleverd worden aan behoeftige personen, de behoeftigheid wordt door ieder overtuigend bewijsstuk gestaafd;
        • de machtiging betreffende godsdienstige of politieke manifestaties
        • de machtigingen betreffende activiteiten die als dusdanig reeds het voorwerp uitmaken van een belasting of retributie ten voordele van de gemeente;
        • de stukken die afgeleverd worden aan de rechterlijke of administratieve overheden;
        • de stukken die afgeleverd worden aan eenieder die verklaart dat deze moeten voorgelegd worden om een tewerkstelling te bekomen, te kunnen solliciteren of aan examens of proeven deel te nemen met het oog op een eventuele aanwerving;
        • de stukken (uittreksels en voor eensluidend verklaarde afschriften) die afgeleverd worden ten behoeve van sociale doeleinden (sociale huisvesting, sociaal telefoontarief en provinciale tegemoetkoming in het telefoontarief, studiebeurs, kinderbijslag, OCMW, ziekenfonds, vakbonden).

        De particulier of rechtspersoon die om een verzending van de administratieve stukken verzoekt, is eveneens de verzendingskosten verschuldigd aan het bestuur, zelfs als de afgifte kosteloos is.

        8.Afsluiten huwelijk:

        8.1. Trouwboekje: voor trouwboekjes, exclusief de taks voor het huwelijksgetuigschrift in het boekje aangebracht: 15 euro.

        8.2. Ceremonietaks: 50 euro. 

        9. Aanvraag van een rijbewijs, een voorlopig rijbewijs en een internationaal rijbewijs.

        Er wordt voor de aflevering van een papieren rijbewijs een vergoeding gevorderd zoals voorzien in het Koninklijk Besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, gewijzigd bij koninklijk besluit van 28 april 2011.

        Er wordt 4 euro gevoegd bij de kostende prijs die de gemeente aan de FOD Mobiliteit en Vervoer moet betalen (16 euro).

        Er wordt voor aflevering van het rijbewijs in bankkaartmodel een vergoeding gevorderd zoals voorzien in het Koninklijk Besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, gewijzigd bij koninklijk besluit van 28 april 2011. Er wordt 4 euro gevoegd bij de kostende prijs die de gemeente aan de FOD Mobiliteit en Vervoer moet betalen (20 euro), zowel voor de eerste aflevering als voor de duplicaten.

        Bij eventuele wijzigingen in de kostprijs die door de FOD Mobiliteit en Vervoer aangerekend wordt, zal het vermeld tarief aangepast worden, op die wijze dat het bedrag van de gemeentebelasting onveranderd blijft.

        10. Prijs print-outs

        De bedragen voor eventuele print-outs aan derden, bijvoorbeeld in het kader van afgifte uittreksels inzake openbaarheid van bestuur, worden als volgt vastgelegd:

          • € 0,15 per A4-pagina, zwart-wit
          • € 0,25 per A3-pagina, zwart-wit
          • € 1,20 per A4-pagina, kleur
          • € 2,50 per A3-pagina, kleur

        11. Wijziging voornaam

        11.1 De belasting voor voornaamswijziging wordt vastgesteld op 250,00 euro zonder mogelijkheid tot vermindering.

        11.2 Bij een voornaamswijziging die wordt aangevraagd door transgenders, wordt de belasting vastgelegd op 25 euro.

        11.3 Vreemdelingen die bij hun nationaliteitsverklaring geen voornaam hebben en een verzoek indienen om een voornaam te krijgen, zijn vrijgesteld van de belasting.

        De belasting dient te worden geïnd op het moment dat de verklaring tot voornaamswijziging wordt afgelegd.

        Artikel 3: De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingswijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting.

        Artikel 4: De belasting is niet van toepassing op de afgifte van stukken welke krachtens een wet, een koninklijk besluit of een overheidsverordening reeds aan betaling van een recht ten behoeve van de gemeente onderworpen is.

        Uitzondering wordt gemaakt voor de rechten welke de met het afgeven van reispassen belaste gemeenten ambtshalve toekomen en waarvan in het besluit van de regent van 26 juli 1948 sprake is.

        Artikel 5: Zijn van belasting vrijgesteld:

        • de rechterlijke overheden;
        • de openbare besturen en de daarmee gelijkgestelde instellingen;
        • de instellingen van openbaar nut.

        Artikel 6: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

      • Meerjarenplan - aanpassing 5 2020-2025 - vaststelling deel gemeente - aanneming geheel - besluit

        REGELGEVING:

        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd bij decreet van 21 december 2018, titel 4 in het bijzonder.
        • Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus, zoals gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2018.
        • Het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en de provinciale besturen, zoals gewijzigd bij ministerieel besluit van 12 september 2018.
        • De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 14 december 2022 houdende vaststelling van het gedeelte van het meerjarenplan dat betrekking heeft op het OCMW.

        OVERWEGINGEN:

        • Het ontwerp van de strategische nota, de financiële nota en de toelichting van de aanpassing 5 van het meerjarenplan 2020-2025.
        • De bespreking door het managementteam in zitting van 28 november 2022 van de aanpassing 5 van het meerjarenplan 2020-2025.
        • De bespreking door het college van burgemeester en schepenen en het vast bureau in zitting van 29 november 2022 van de aanpassing 5 van het meerjarenplan 2020-2025.
        • De toelichting van de aanpassing 5 van het meerjarenplan 2020-2025 in vergadering van de gezamenlijke raadscommissie van 7 december 2022.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Resultaat: Met 16 stemmen voor, 9 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: Het gedeelte van de aanpassing 5 van het meerjarenplan 2020-2025 dat betrekking heeft op de gemeente, met een aanpassing van de kredieten van boekjaar 2022 en de beginkredieten voor boekjaar 2023, wordt vastgesteld.

        Artikel 2: Het gedeelte van de aanpassing 5 van het meerjarenplan 2020-2025 dat betrekking heeft op het OCMW wordt goedgekeurd.

        Artikel 3: Het geheel van de aanpassing 5 van het meerjarenplan 2020-2025 wordt aangenomen.

        Artikel 4: Aan de Vlaamse Overheid zal digitaal over de aanpassing 5 van het meerjarenplan 2020-2025 worden gerapporteerd, conform de daartoe vastgestelde bepalingen.

      • Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme - Hamse Investeringsmaatschappij - meerjarenplanning 2020-2025 - aanpassing 3 - goedkeuring - besluit

        REGELGEVING:

        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 242 dat bepaalt dat de raad van bestuur van een AGB het meerjarenplan en de aanpassingen daarvan vastlegt en deze ter goedkeuring voorlegt aan de gemeenteraad.
        • Het gemeenteraadsbesluit van 11 september 2019 inzake de beheersovereenkomst tussen de gemeente Hamme en het Gemeentelijk autonoom bedrijf Hamme - Hamse investeringsmaatschappij.

        OVERWEGINGEN:

        • De meerjarenplanaanpassing 3 2020-2025 die werd vastgesteld door de raad van bestuur van het Autonoom Gemeentebedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij op 1 december 2022 en zoals het in bijlage is gevoegd.
        • De motivering van de aanpassingen van de kredieten zoals opgenomen in het dossier.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Resultaat: Met 16 stemmen voor, 9 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: Keurt goed de meerjarenplanaanpassing 3 2020-2025 van het Autonoom Gemeentebedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij (AGB HIM), zoals gevoegd bij dit besluit voor goedkeuring van de kredieten 2022 en 2023.

        Artikel 2: Afschrift van dit besluit wordt bezorgd aan het AGB HIM.

      • Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme - Hamse Investeringsmaatschappij - prijssubsidiereglement 2023 - goedkeuring - besluit

        REGELGEVING:

        • Artikel 10 van de beheersovereenkomst tussen agb HIM en gemeente (raad van bestuur HIM 20/6/2019 - gemeenteraad 11/9/2019) regelt de prijssubsidies die de gemeente toekent aan het AGB.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

        OVERWEGINGEN:

        • Om economisch leefbaar te zijn is het nodig dat:
          • Het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij vanwege de gemeente Hamme prijssubsidies ontvangt als vergoeding voor de toegangsgelden voor de vrijetijdsinfrastructuur (sport) te Hamme.
          • Het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij vanwege de Gemeente Hamme prijssubsidies ontvangt als vergoeding voor de beheerde ondergrondse parkings te Hamme.
        • Het voorstel van prijssubsidiereglement vanwege het college van burgemeester en schepenen.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs
        Onthouders: Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Resultaat: Met 16 stemmen voor, 9 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: De gemeenteraad keurt het prijssubsidiereglement voor het dienstjaar 2023, vermeld in de artikelen 2 en 3 van huidige beslissing, ten voordele van het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij, goed.

        Artikel 2: PRIJSSUBSIDIEREGLEMENT AGB Hamse Investeringsmaatschappij - dienstjaar 2023 - vrijetijdsinfrastructuur (sport)

        §1. Het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij heeft haar inkomsten en uitgaven geraamd voor het kalenderjaar 2023. Op basis van deze ramingen heeft het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij vastgesteld dat voor het kalenderjaar 2023 de inkomsten uit de toegangsgelden voor de vrijetijdsinfrastructuur (sport) te Hamme minstens 226 315,00 euro exclusief BTW dienen te bedragen om economisch rendabel te zijn.

        §2. Om economisch rendabel te zijn wenst het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij vanaf 1 januari 2023 de voorziene toegangsprijzen (inclusief btw) voor de toegangsgelden voor de vrijetijdsinfrastructuur (sport) te Hamme te vermenigvuldigen met een factor 5,69.

        De gemeente Hamme erkent dat het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij, op basis van deze ramingen, de voorziene toegangsprijzen (inclusief btw) voor de toegangsgelden voor de vrijetijdsinfrastructuur (sport) te Hamme dient te vermenigvuldigen met een factor 5,69 om economisch rendabel te zijn.

        §3. Rekening houdend met de sportieve en sociale functie van de vrijetijdsinfrastructuur (sport) wenst de gemeente Hamme dat er tijdens het kalenderjaar 2023 geen prijsverhogingen doorgevoerd worden ten aanzien van gebruikers van de vrijetijdsinfrastructuur (sport). De gemeente Hamme wenst immers de toegangsgelden te beperken opdat de vrijetijdsinfrastructuur (sport) toegankelijk is voor iedereen. De gemeente Hamme verbindt er zich toe om voor de periode vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 deze beperkte toegangsgelden te subsidiëren middels de toekenning van prijssubsidies.

        De waarde van de prijssubsidie toegekend door de gemeente Hamme voor de toegangsgelden voor de vrijetijdsinfrastructuur (sport) te Hamme bedraagt de prijs (inclusief btw) die de bezoeker voor recht op toegang betaalt vermenigvuldigd met een factor 4,69.

        De gesubsidieerde toegangsgelden (inclusief btw) kunnen steeds geherevalueerd worden in het kader van een periodieke evaluatie van de totale exploitatieresultaten van het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij. In de mate er een prijssubsidieaanpassing noodzakelijk is zal de gemeente Hamme deze steeds documenteren.

        §4. Het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij moet op de 5de werkdag van elke kwartaal de gemeente Hamme een overzicht bezorgen van het aantal gebruikers waaraan recht op toegang is verleend tijdens het voorbije kwartaal tot de vrijetijdsinfrastructuur (sport). Dit overzicht dient tevens het bedrag aan te betalen prijssubsidies te bevatten. De afrekening van deze prijssubsidies zal gebeuren middels de uitreiking van een debet nota die het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij uitreikt aan de gemeente Hamme. De gemeente Hamme dient deze debet nota te betalen aan het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij binnen de 5 werkdagen na ontvangst.

        Een nieuw prijssubsidiereglement geldig vanaf 2024 zal worden onderhandeld tussen de gemeente Hamme en het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij vóór 30 januari 2024.

        Artikel 3: PRIJSSUBSIDIEREGLEMENT AGB Hamse Investeringsmaatschappij - dienstjaar 2023 - ondergrondse parkings

        §1. Het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij heeft haar inkomsten en uitgaven geraamd voor het kalenderjaar 2023. Op basis van deze ramingen heeft het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij vastgesteld dat voor het kalenderjaar 2023 de inkomsten uit de exploitatie van de ondergrondse parking in de Nieuwstraat en Nieuwemarkt minstens 419 930,00 euro exclusief BTW dienen te bedragen om economisch rendabel te zijn.

        §2. Om economisch rendabel te zijn wenst het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij vanaf 1 januari 2023 de voorziene tarieven voor het gebruik van de ondergrondse parkings Nieuwstraat en Nieuwemarkt te vermenigvuldigen met een factor 2,70.

        De gemeente Hamme erkent dat het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij, op basis van deze ramingen, de voorziene tarieven voor het gebruik van de ondergrondse parkings Nieuwstraat en Nieuwemarkt dient te vermenigvuldigen met een factor 2,70 om economisch rendabel te zijn.

        §3. Rekening houdend met het belang van de ondergrondse parkings Nieuwstraat en Nieuwemarkt op het vlak van mobiliteit wenst de gemeente Hamme dat er tijdens het kalenderjaar 2023 geen prijsverhogingen doorgevoerd worden ten aanzien van gebruikers van de ondergrondse parkings Nieuwstraat en Nieuwemarkt. De gemeente Hamme wenst immers de vergoedingen te beperken opdat de ondergrondse parkings een ruime gebruik kennen en het straatparkeren voldoende wordt ontlast. De gemeente Hamme verbindt er zich toe om voor de periode vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 deze beperkte toegangsgelden te subsidiëren middels de toekenning van prijssubsidies.

        De waarde van de prijssubsidie toegekend door de gemeente Hamme voor de toegangsgelden voor de ondergrondse parkings Nieuwstraat en Nieuwemarkt bedraagt de prijs (inclusief BTW) die de bezoeker voor recht op toegang betaalt, vermenigvuldigd met een factor 1,70.

        De gesubsidieerde toegangsgelden (inclusief btw) kunnen steeds geherevalueerd worden in het kader van een periodieke evaluatie van de totale exploitatieresultaten van het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij. In de mate er een prijssubsidieaanpassing noodzakelijk is zal de Gemeente Hamme deze steeds documenteren.

        §4. Het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij moet op de 5de werkdag van elke kwartaal de gemeente Hamme een overzicht bezorgen van het gebruik van de ondergrondse parkings Nieuwstraat en Nieuwemarkt tijdens het voorbije kwartaal. Dit overzicht dient tevens het bedrag aan te betalen prijssubsidies te bevatten. De afrekening van deze prijssubsidies zal gebeuren middels de uitreiking van een debet nota die het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij uitreikt aan de gemeente Hamme. De gemeente Hamme dient deze debet nota te betalen aan het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij binnen de 5 werkdagen na ontvangst.

        Een nieuw prijssubsidiereglement geldig vanaf 2024 zal worden onderhandeld tussen de gemeente Hamme en het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij vóór 30 januari 2024.

        Artikel 4: De provinciegouverneur in kennis te stellen van dit besluit op de wijze zoals bepaald in artikel 231, derde lid van het Decreet over het lokaal bestuur.

      • Politiezone Hamme-Waasmunster – dotatie 2023 – besluit

        REGELGEVING:

        • De wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst (WGP), gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid de artikelen 40, 71, 72, 73, 74, 75 en 76 en latere wijzigingen.
        • Artikel 34 van de WGP waarbij onder meer artikel 252 van de Nieuwe Gemeentewet van toepassing wordt verklaard op het budgettaire en financieel beheer van de lokale politie en krachtens hetwelk de begroting van de politiezone in geen enkel geval een deficitair saldo, noch een fictief evenwicht of een fictief batig saldo mag vertonen.
        • Artikel 208 van de WGP, houdende wijziging van artikel 255 van de NGW, waardoor de gemeenteraad verplicht is om elk jaar de kosten op de gemeentebegroting te brengen die ten laste worden gelegd van de gemeente door of krachtens de WGP met inbegrip van de dotatie van de gemeente aan de politiezone.

        OVERWEGINGEN:

        • Het evenwicht in de gewone dienst van de politiebegroting dat tot stand komt door een dotatie van de gemeenten aan de politiezone die gelijk is aan het verschil tussen de gewone uitgaven en gewone ontvangsten van de politiebegroting.
        • De gemeentelijke dotatie die het sluitstuk vormt van de politiebegroting.
        • De verdeelsleutel, in consensus bepaald tussen de gemeente Hamme en Waasmunster, op 68,25% voor de gemeente Hamme en 31,75% voor de gemeente Waasmunster.
        • De mededeling van de bijzondere rekenplichtige van de politiezone Hamme/Waasmunster met het bedrag van de dotatie aan de politiezone ten laste van de gemeente Hamme, zijnde 3.911.744,56 euro.

        BESLUIT:

        Artikel 1: De dotatie van de gemeente Hamme aan de politiezone Hamme-Waasmunster vast te stellen op 3.911.744,56 euro.

        Artikel 2: Deze dotatie in te schrijven in aanpassing 5 van het meerjarenplan 2020-2025 onder jaarbudgetrekening 2023/GBB/0400-00/6496400/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN voor een bedrag van 3.911.744,56 euro.

      • Hulpverleningszone Oost - dotatie 2023 - goedkeuring - besluit

        REGELGEVING:

        • De wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid (B.S. 31 juli 2007 en wijzigingen van deze wet) en de uitvoeringsbesluiten.
        • Het gemeenteraadsbesluit van 18 december 2019 betreffende de goedkeuring van de hernieuwde samenwerkingsovereenkomst tussen Hulpverleningszone Oost en de gemeenten die behoren tot deze Hulpverleningszone: Berlare, Buggenhout, Dendermonde, Hamme, Lebbeke, Lokeren en Zele.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
        • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

        OVERWEGINGEN:

        • In de zoneraad van 21 oktober 2022 van de Hulpverleningszone OOST werd de begroting 2023 goedgekeurd.
        • De verdeelsleutel voor de berekening van de dotatie werd in consensus bepaald tussen de deelnemende lokale besturen en de hulpverleningszone OOST
        • In het ontwerpbudget 2023 worden voorzien:
          • onder de jaarbudgetrekening 2023/GBB/0410-00/6494000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN voor een bedrag van 504.922 euro aan werkingssubsidies
          • onder de jaarbudgetrekening 2023/GBB/0410-01/6494000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN voor een bedrag van 45.211,- euro als bijkomende dotatie m.b.t. de erkentelijkheidspremies
          • en onder de jaarbudgetrekening 2023/GBB/0420-00/6494000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN voor een bedrag van 3.500,- aan subsidies m.b.t. de meerkost van de ambulancedienst.

        BESLUIT:

        Artikel 1: De totale dotatie van de gemeente Hamme aan de hulpverleningszone OOST vast te stellen op 553.633 euro.

        Artikel 2: De werkingssubsidies voor de brandweer in de meerjarenplanaanpassing 5 2020-2025 onder jaarbudgetrekening 2023/GBB/0410-00/6494000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN in te schrijven voor 504.922,- euro.

        Artikel 3: De werkingssubsidies m.b.t. de erkentelijkheidspremies in de meerjarenplanaanpassing 5 2020-2025 onder jaarbudgetrekening 2023/GBB/0410-00/6494000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN in te schrijven voor 45.211,- euro.

        Artikel 4: De werkingssubsidies m.b.t. de meerkost van de gemeentelijke ambulancedienst in de meerjarenplanaanpassing 5 2020-2025 onder jaarbudgetrekening 2023/GBB/0420-00/6494000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN in te schrijven voor 3.500,- euro.

        Artikel 5: Dit besluit in het kader van het specifiek toezicht over te maken aan de Gouverneur van de Provincie Oost-Vlaanderen.

      • Onderhouds-, ruimings- en herstellingswerken aan de waterlopen 3° categorie - opgave diverse Polderbesturen - advies - besluit

        REGELGEVING:

        • De wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen en zijn latere wijzigingen.
        • Het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 houdende de samensmelting van de Polder Hamme – Moerzeke, de Polder Durme Zuid-Oost, de Polder Durme Noord-West, de Polder Durme Noord-Oost, de Polder van Grembergen en de Polder Sint-Onolfs en een grensaanpassing tot een nieuwe polder met als naam Polder Schelde Durme Oost.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

        OVERWEGINGEN:

        • De ingediende inschrijving met kostenraming van de uit te voeren ruimings-, onderhouds- en herstellingswerken aan onbevaarbare waterlopen van de derde categorie, dienstjaar 2023, door navolgende polders:
          • Polder Schelde Durme Oost: 150.610,16 euro
          • Polder tussen Schelde en Durme: 5.936,16 euro
        • De collegebeslissing van 29 november 2022 waarin het college akte heeft genomen van de voorgestelde programma’s van de verschillende Polderbesturen en dat er binnen de eerder gemaakte afspraken qua budgettaire planning voor de twee polders samen 150.000 euro zal worden voorzien. De programma's zullen pro rato worden aangepast.
        • Voorgesteld wordt om voorwaardelijk gunstig advies te verlenen aan de ingediende onderhoudsprogramma’s met voorlopige raming van de uit te voeren onderhoudswerken aan waterlopen van 3° categorie voor de voormelde Polderbesturen in 2023, dit evenwel binnen de eerder gemaakte afspraken dat qua budgettaire planning voor de twee polders samen, 150.000 euro zal worden voorzien.

        BESLUIT:

        Artikel 1: Voorwaardelijk gunstig advies te verlenen aan de ingediende beschrijving met voorlopige raming van de uit te voeren onderhoudswerken aan de waterlopen van 3° categorie, dienstjaar 2023. De ingediende programma's worden pro rato aangepast naar het afgesproken bedrag dat werd overeenkomen nav de budgettaire planningen, nl. 150.000 euro per jaar.

        • Polder tussen Schelde en Durme: 5.685 euro
        • Polder Schelde Durme Oost: 144.315 euro

        Artikel 2: De noodzakelijke budgettaire middelen voor de onderhoudswerken aan erkende waterlopen van 3° categorie te voorzien in volgende jaarbudgetrekening in MJP2020_2025 nl. 2023/GBB/0310-00/6496400/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN.

        Artikel 3: Een afschrift van dit besluit over te maken aan de Gouverneur van Oost-Vlaanderen, de verschillende Polderbesturen en de financiële dienst.

      • Reglement op de gemeentelijke visserijen - aanpassing - goedkeuring - besluit

        REGELGEVING:

        • Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van gemeentelijke reglementen bij de gemeenteraad legt.
        • Het huishoudelijk reglement gemeentelijke visserijen zoals goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 15 december 2021.
        • Het voorstel van 22 november 2022 van het college van burgemeester en schepenen om het huishoudelijk reglement aan te passen.

        OVERWEGINGEN:

        • Op vraag en in samenspraak met de visclubs wordt voorgesteld om het huishoudelijk reglement te actualiseren.

        BESLUIT:

        Artikel 1: Elke houder van een visverlof heeft  het huishoudelijk reglement gelezen en is hiermee akkoord.

        Artikel 2: Iedere hengelaar (min. 14 jaar oud), dient in het bezit te zijn van een op naam geschreven visverlof, afgeleverd door een afgevaardigde van het gemeentebestuur, zijnde de visputverantwoordelijke/viswachter. Kinderen onder de 14 jaar vergezeld door een meerderjarige in het bezit van een gemeentelijk visverlof, mogen gratis vissen met één hengel.

        Een afgevaardigde van het gemeentelijk politiekorps of van het gemeentebestuur kan controle uitvoeren op het visverlof, de aangewende visbak en emmers.

        Op hun verzoek moeten deze zaken ter controle overhandigd worden.

        Artikel 3: De openingsdata worden als volgt vastgesteld:

        De Gespoelde Put en Meulenbroek: van 1 januari tot en met 31 december. Binnen deze periode kunnen deze visserijen uitzonderlijk gesloten worden.
        Dit zal worden aangeduid door verbodsplaten of mededelingen in de infokasten.

        Artikel 4: Het is verboden te vissen van zonsondergang tot zonsopgang. Tevens is vissen verboden bij ijsvorming op het water.

        BBQ’en langs de oever is verboden.

        Artikel 5: §1. Er mag maximaal met 2 hengels gevist worden en dit enkel vanaf de oever. Men dient ook haaks op de oever te vissen en de hengels moeten binnen handbereik liggen.

        Het gebruik van emmers (minimum 35 cm diameter), gevuld met water, is verplicht om de vissen te kunnen onthaken. Bij karpervissen is het gebruik van een onthaakmat verplicht.

        Alle gevangen vis moet na het onthaken onmiddellijk worden teruggezet (uitgezonderd paling).

        §2. Tijdens de door het gemeentebestuur goedgekeurde viswedstrijden is dagvisserij niet toegelaten.

        Men kan die dag op de andere vijver terecht.

        §3. Het is verplicht om vishaken te gebruiken zonder weerhaak.

        Artikel 6: §1. Een leefnet is enkel toegestaan op de door het gemeentebestuur goedgekeurde viswedstrijden.

        §2. Vissen op snoek en snoekbaars (roofvissen) is enkel met 1 hengel toegelaten van 1 oktober t.e.m. 31 december als de betrokkenen in het bezit zijn van een gemeentelijk jaarverlof.

        Er mag geen snoek of snoekbaars meegenomen worden.

        Paling is vrij mee te nemen.  Bij het vissen op snoek en snoekbaars is het gebruik van levend aas niet toegestaan.

        Artikel 7: Het is verboden brood te gebruiken als visaas. Het verboden om eenden te voederen.

        Artikel 8:

        §1. Zonder schriftelijke en voorafgaande toestemming van de burgemeester is het verboden om:

        1. de visvijvers die onder gemeentelijk beheer vallen en waarvoor visverloven uitgereikt worden, te betreden: met een vaarmiddel, al zwemmend, schaatsend,…
        2. honden, paarden,… te laten baden in deze visvijvers.

        §2. De honden moeten aan de leiband gehouden worden.

        Artikel 9: Alle overtredingen op dit huishoudelijk reglement van de gemeentelijke visserijen hebben tot gevolg dat het visverlof onmiddellijk wordt ingetrokken voor de duur van een volledig visseizoen.

        Artikel 10: Dit huishoudelijk reglement op de gemeentelijke visserijen vervangt het vroegere dat dateert van 15 december 2021.

      • Gemeentelijke academies retributiereglement academiezaal - goedkeuring - besluit

        REGELGEVING:

        • Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van gemeentelijke reglementen bij de gemeenteraad legt. 
        • Gemeenteraadsbesluit van 27 maart 2019 inzake de invorderingskosten van de fiscale en niet-fiscale ontvangsten en vaststellen factuurvoorwaarden.
        • Het gebruikersreglement academiezaal zoals besproken in gemeenteraadszitting van heden.
        • Retributiereglement inzake de invorderingskosten van de fiscale en niet-fiscale ontvangsten en vaststellen factuurvoorwaarden (gemeenteraadszitting 27 maart 2019).

        OVERWEGINGEN:

        • Geregeld wordt de vraag ontvangen tot gebruik van de academiezaal, zodat het opportuun wordt geacht een eenduidig afsprakenkader hiervoor op te maken.
        • Naast het gebruikersreglement, zoals besproken in gemeenteraadszitting van heden, betreft het hier een retributiereglement.

        BESLUIT:

        Artikel 1: Ten behoeve van de gemeente Hamme wordt een retributie geven op het gebruik van de academiezaal (incl. inkomhal, deel gang, toiletten, EHBO-lokaal) van de gemeentelijke academies, Creatieve Campus, Marktplein 20, 9220 Hamme. 

        Artikel 2: De retributie en waarborg wordt vastgesteld op:

        Categorie

        Retributietarief

        Waarborg

        Categorie A: gemeentelijke diensten en instellingen

        €0

        €0

        Categorie B:

        Verenigingen, erkende gemeentelijke adviesraden en hun leden, gemeentelijke vzw’s, scholen

        €150/3 uur

        €50 voor elk bijkomend uur

        €125

        Categorie C:

        Particulieren, zelfstandigen,

        bedrijven en – buitengemeentelijke verenigingen (verenigingen van buiten de gemeente, zelfs indien de leden inwoner zijn van Hamme) en bedrijven.

        €250/3 uur

        €50 voor elk bijkomend uur

        €125

        Artikel 3: De gebruikers verklaren zich door het ondertekenen van het aanvraagformulier akkoord met het gebruikers- en retributiereglement.

        Artikel 4: De academiezaal wordt ten vroegste 6 maanden en ten laatste 4 weken voor de activiteit via het voorziene aanvraagformulier bij de academie gereserveerd. 

        Artikel 5: Wijze van betalen:

        • retributie en waarborg worden, na toezegging, gestort op rekeningnummer 091-0002869-85 van het Gemeentebestuur Hamme;
        • de waarborg en retributie dient betaald te worden na ontvangst van de factuur voor de start van de activiteit. Het betalingsbewijs wordt meegebracht bij het afhalen van de sleutel en afstandsbediening gordijnen;
        • na de activiteit en na de controle van de lokalen (melding hiervan door de beheerder), wordt de waarborg door de financiële dienst van de gemeente teruggestort.

        Artikel 6: De toezegging van het gebruik van de lokalen is pas definitief na betaling van de retributie en de waarborg.

        Artikel 7: Bij verlies van de sleutel of de afstandsbediening van de gordijnen door de aanvrager zijn de kosten voor het aanmaken van een nieuwe sleutel, het vervangen van de sloten of het aankopen van een nieuwe afstandsbediening ten laste van de aanvrager. 

        Artikel 8: Bij het achterlaten van afval/materiaal zal een forfaitaire kost van €50 worden aangerekend.

        Artikel 9: Bij het annuleren van de reservering minder dan twee weken voor de geplande datum is een vergoeding van 50 % van de verschuldigde retributie verschuldigd.

        Artikel 10: Bij niet-naleving van de opgesomde artikelnummers in artikel 11 §3 van het gebruikersreglement kan het schoolbestuur de aanvrager per vastgelegde inbreuk een forfaitaire vergoeding van €250 opleggen, onverminderd het recht van het schoolbestuur om op basis van de bewezen schade een hoger of lager bedrag te eisen.

        Artikel 11: De retributie wordt ingevorderd overeenkomstig de bepalingen opgenomen in het gemeenteraadsbesluit van 27 maart 2019 inzake de invorderingskosten van de fiscale en niet-fiscale ontvangsten en vaststellen factuurvoorwaarden.

        Artikel 12: Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2023.

      • Gemeentelijke academies - gebruikersreglement academiezaal - goedkeuring - besluit

        REGELGEVING:

        • Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van gemeentelijke reglementen bij de gemeenteraad legt.
        • Het retributiereglement academiezaal zoals besproken in de gemeenteraadszitting van heden.

        OVERWEGINGEN:

        • Geregeld wordt de vraag ontvangen tot gebruik van de academiezaal, zodat het opportuun wordt geacht een eenduidig afsprakenkader hiervoor op te maken.

        BESLUIT:

        ARTIKEL 1: DOEL

        Het Schoolbestuur stelt de academiezaal, inkomhal, deel gang, toiletten, EHBO-lokaal (zie plan) waarvan zij eigenaar is ter beschikking voor activiteiten van particulieren, verenigingen en andere organisaties (zie artikel 3 ‘Gebruikers’), onder de voorwaarden bepaald in dit gebruikersreglement en het toepasselijke retributiereglement.

        ARTIKEL 2: DEFINITIES

        In dit reglement hebben de onderstaande termen de ernaast vermelde betekenis.

        • Aanvrager: de natuurlijke persoon die voor zichzelf of namens een onder artikel 3 vermelde gebruikerscategorie een aanvraag tot gebruik van een zaal indient, de organisatie met eigen rechtspersoonlijkheid, ...
        • Het schoolbestuur: college van burgemeester en schepenen
        • Beheerder: directie van de academie, afgevaardigde van het schoolbestuur
        • Academie: directie, leerkrachten, leerlingen
        • Academiezaal: deel van de academie waar lessen, toonmomenten, tentoonstellingen, … doorgaan

        ARTIKEL 3: GEBRUIKERS

        §1. De gebruikers worden onderverdeeld in 3 categorieën

        • Categorie A: gemeentelijke diensten en instellingen;
        • Categorie B: verenigingen, erkende gemeentelijke adviesraden en hun leden, gemeentelijke vzw’s, scholen;
        • Categorie C: particulieren, zelfstandigen, bedrijven en buiten-gemeentelijke verenigingen (verenigingen van buiten de gemeente, zelfs indien de leden inwoner zijn van Hamme) en bedrijven.

        §2. Prioritair gebruik

        De academie heeft voorrang op alle andere kandidaat gebruikers. De academie moet geen aanvraag indienen.

        ARTIKEL 4: GEBRUIK

        §1. De academiezaal leent zich voor activiteiten van kunstzinnige, culturele of informatieve aard; tentoonstellingen, kleine muziek-, zang-, dans-, toneelopvoeringen, lesmomenten, lezingen, film- en diavoorstellingen.

        §2. Uitgesloten activiteiten

        1. Activiteiten die strijdig zijn met de wet, de openbare orde of de goede zeden;
        2. Activiteiten die in het algemeen of in een bepaalde zaal een groot risico op schade of overlast inhouden;
        3. Activiteiten zoals eetfestijnen, fuiven, ... ;
        4. Politieke activiteiten van partijen en/of kandidaten.

        ARTIKEL 5: FINANCIËLE VERGOEDING

        §1. De tarieven en eventuele andere vergoedingen die aan het gebruik van de academiezaal verbonden zijn, worden bepaald in het toepasselijke retributiereglement.

        §2. De retributie is verschuldigd per tijdsblok van 3 uur. Per bijkomend uur is de aanvrager een extra retributie verschuldigd.

        ARTIKEL 6: ALGEMENE VERPLICHTINGEN EN GEBRUIKSVOORWAARDEN

        §1. De algemene verplichtingen en gebruiksvoorwaarden gelden voor de academiezaal en haar bijhorigheden zoals in artikel 1 opgesomd. Het is ten strengste verboden de lift te gebruiken en zich naar de eerste verdieping te begeven.

        De aanvrager zorgt ervoor dat deze bepalingen ook nageleefd worden door zijn/haar eventuele aangestelden en de deelnemers aan zijn/haar activiteit in de academiezaal en de bijhorigheden.

        §2. De academiezaal en haar bijhorigheden mogen enkel en alleen gebruikt worden voor de activiteit zoals beschreven in de aanvraag en waarvoor het gebruik werd toegestaan.

        De aanvrager kan het gebruik van de academiezaal en haar bijhorigheden niet afstaan aan derden.

        §3. Verantwoordelijkheden van de aanvrager

        1. Zorgen voor alle nodige vergunningen en toelatingen (bvb. inname openbaar domein, SABAM, ...) en naleving van alle andere wettelijke verplichtingen;

        2. Waken over de strikte naleving van de veiligheidsnormen opgelegd door de toepasselijke regelgeving, de brandweer en/of de politie. Onder voorbehoud van andere of aanvullende vereisten, betekent dit onder meer het volgende:

          1. Het maximum aantal toegelaten personen (105: uitvoerders + publiek) wordt in geen geval overschreden;
          2. Alle (nood-)uitgangen moeten effectief gebruikt kunnen worden tijdens de activiteit: er wordt geen materiaal voor de uitgangen geplaatst en de uitgangen zijn niet op slot;
          3. Brandblusapparaten en evacuatieplannen worden niet verplaatst en moeten altijd duidelijk zichtbaar blijven;
          4. Gasflessen worden niet in het gebouw binnengebracht;
          5. Er wordt geen rookinstallatie gebruikt;
          6. Er wordt geen vuur gemaakt;
          7. Alle mogelijke voorzorgsmaatregelen worden genomen om brand(gevaar) te vermijden;

        3. Waken over de strikte naleving van het rookverbod in de zaal en het gebouw;
        4. Bewaren van sleutel. De aanvrager mag deze niet doorgeven aan derden of bijmaken. Bij verlies kan het schoolbestuur de kosten voor het aanmaken van nieuwe sleutels en het vervangen van sloten overeenkomstig het retributiereglement verhalen op de aanvrager;

        5. Bewaren afstandsbediening gordijnen. De aanvrager mag deze niet doorgeven aan derden. Bij verlies kan het schoolbestuur de kosten voor het aankopen van een nieuwe afstandsbediening overeenkomstig het retributiereglement verhalen op de aanvrager;

        6. Vermijden van overlast (bvb. geur- of geluidshinder) in het gebouw en op de bijhorende plaatsen daarbuiten;

        7. Vermijden van nutteloze alarmmeldingen;

        8. In geval van incidenten of calamiteiten tijdens of naar aanleiding van het gebruik van de academiezaal: onmiddellijk gepaste maatregelen nemen, de beheerder van de zaal verwittigen en zo nodig de hulpdiensten inschakelen;

        §4. De aanvrager draagt als een goede huisvader zorg voor de academiezaal, de bijhorigheden (gang, toiletten, buitenruimtes, ...) en het daarin aanwezige materiaal van het Schoolbestuur. Dit betekent o.a.:

        1. Het materiaal van de academie blijft in de academiezaal of het gebouw en wordt niet naar buiten verplaatst. Materiaal van de academie dat binnen werd verplaatst, wordt na afloop van de activiteit meteen op de oorspronkelijke plaats teruggezet.
        2. De aanvrager staat zelf in voor decoratie en eventuele technische of logistieke voorzieningen die nodig zijn voor zijn/haar activiteit. Er wordt niets verankerd aan de wanden, plafonds, deuren, zuilen of vloer (geen vijzen, nagels, kleefband, …).
        3. De zaal, de bijhorigheden (inkom, deel gang, toiletten en EHBO-lokaal) en het daarin aanwezige materiaal van de academie worden na de activiteit achtergelaten in de staat waarin deze werden verkregen.
        4. De aanvrager zorgt ervoor dat alle afval en supplementair binnengebracht materiaal meteen na de activiteit en alleszins vóór het einde van het toegestane gebruik meegenomen wordt. Indien de beheerder achtergelaten afval en/of materiaal dient te verwijderen, zal hiervoor een kost worden aangerekend overeenkomstig het retributiereglement.
        5. De aanvrager zorgt na zijn/haar gebruik voor het doven van de lichten, het zorgvuldig afsluiten van de zaal en gebouw. De aanvrager brengt de sleutel terug op het afgesproken moment naar de afgesproken plaats.

        §5. Het is niet toegestaan om in de academiezaal:

        1. Recepties te houden;
        2. Warme maaltijden te bereiden;
        3. Dieren toe te laten;
        4. Te overnachten;

        ARTIKEL 7: AANVRAAG EN ANNULATIE

        §1. Aanvraag

        1. Aanvragen voor reservering van de academiezaal en zijn bijhorigheden gebeuren enkel via het digitaal aanvraagformulier dat terug te vinden is op de website van de academie: https://www.academiehamme.be;
        2. Aanvragen worden ten vroegste 6 maanden en ten laatste 4 weken vóór de gewenste datum van ingebruikname ingediend;
        3. De aanvrager vermeldt verplicht de datum, duur, aard en doel van de geplande activiteit, alsook het aantal deelnemers;
        4. De aanvrager ontvangt een bevestiging van zijn/haar aanvraag;
        5. Door het indienen van de aanvraag verklaart de aanvrager zich volledig akkoord met het gebruikers- en retributiereglement.

        §2. Beschikbaarheid en toezegging van ingebruikname

        1. Enkel volledige en correct ingediende aanvragen worden behandeld. Aanvragen die door hun specifieke aard slechts later dan vier weken vóór de gewenste datum van gebruik ingediend of vervolledigd kunnen worden, kunnen toch in behandeling worden genomen als de beheerder hiermee akkoord gaat;
        2. Aanvragen voor eenzelfde periode worden behandeld in chronologische volgorde van ontvangst, in functie van beschikbaarheid van de zaal en rekening houdend met prioriteiten;
        3. De beheerder beslist over het al dan niet toestaan van de ingebruikname;
        4. Voormelde beslissing wordt via elektronische meegedeeld aan de aanvrager;
        5. De toezegging van het gebruik van de lokalen is pas definitief na betaling van de retributie en de waarborg.
        6. Onverminderd gevallen van overmacht, behoudt de beheerder zich het recht voor om de zaal niet ter beschikking te stellen indien de aanvrager en/of de geplande activiteit niet voldoet aan de bepalingen van dit gebruikersreglement en het retributiereglement.

        §3. Annulatie

        1. De aanvrager kan zijn/haar aanvraag kosteloos annuleren tot twee weken voor de geplande datum. De aanvrager ontvangt een bevestiging van de correcte annulatie;
        2. Bij incorrecte of laattijdige annulatie wordt een vergoeding gevraagd overeenkomstig de bepaling in het retributiereglement;
        3. Het schoolbestuur kan in uitzonderlijke gevallen, bij bewezen overmacht, beslissen dat de aanvrager geen annulatiekosten verschuldigd is.

        ARTIKEL 8: VERZEKERING

        §1. Het schoolbestuur sluit voor gebruikers die activiteiten zonder winstbejag organiseren een verzekering met afstand van verhaal af;

        §2. Voor commerciële doeleinden dienen de organisatoren zelf een verzekering voor het gebouw af te sluiten.

        ARTIKEL 9: AANSPRAKELIJKHEID

        §1. Wanneer de aanvraag wordt ingediend namens een feitelijke vereniging, dan verbindt de natuurlijke persoon die de aanvraag indient zich persoonlijk.

        §2. Onverminderd de eventuele contractuele of buitencontractuele aansprakelijkheid van derden, kan het schoolbestuur de aanvrager aanspreken voor enigerlei schade die rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg is van de niet-naleving van dit gebruikersreglement, dan wel van zijn/haar fout of onzorgvuldigheid bij het gebruik van de zaal en de bijhorigheden.

        §3. Tenzij anders is bepaald, draagt het Schoolbestuur zelf geen enkele verantwoordelijkheid voor de activiteiten van de aanvrager, eventuele aangestelden en deelnemers, en de schade die hier rechtstreeks of onrechtstreeks uit zou kunnen volgen.

        ARTIKEL 10: CONTROLE

        §1. Indien dit noodzakelijk wordt geacht voor de beoordeling van een aanvraag, kan de beheerder steeds bijkomende inlichtingen inwinnen bij de aanvrager of bij derden.

        §2. De beheerder kan te allen tijde controle uitoefenen op het gebruik van de academiezaal.

        ARTIKEL 11: SANCTIES

        §1. Bij niet-naleving van dit gebruikersreglement kan het schoolbestuur de activiteit in de zaal onmiddellijk laten stopzetten.

        §2. Het Schoolbestuur kan op basis van een of meerdere inbreuken beslissen om het gebruik van de academiezaal en zijn bijhorigheden door de betreffende aanvrager weigeren voor een periode van maximum twee jaar.

        §3. Bij niet-naleving van artikel 6 § 2 (gebruik voor een andere dan de toegestane activiteit en afgifte van gebruik aan derden zonder toestemming), artikel 6 §3.b (veiligheidsnormen), artikel 6 §3.c (rookverbod), artikel 6 §3.e (overlast), artikel 6 §5.c (overnachting zonder toestemming) of in toepassing van artikel 9 §2 (schade) van dit reglement, kan het schoolbestuur de aanvrager per vastgestelde inbreuk een forfaitaire vergoeding overeenkomstig de bepaling in het retributiereglement opleggen, onverminderd het recht van het Schoolbestuur om op basis van de bewezen schade een hoger of lager bedrag te eisen.

        ARTIKEL 12: INWERKINGTREDING EN DUURTIJD

        Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2023 voor onbepaalde duur. 

         

      • Afsluiten dienstverleningsovereenkomst inzake de uitbouw en het beheer van gemeentelijke afvalwaterzuiveringsinfrastructuur - besluit

        REGELGEVING:

        • Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
        • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
        • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
        • Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
        • De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
        • De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° d) ii) (de opdracht kan slechts door één bepaalde ondernemer worden uitgevoerd om redenen van: mededinging ontbreekt om technische redenen) en artikel 57.
        • Het KB van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
        • Het KB van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

        OVERWEGINGEN:

        • In het kader van de opdracht “Dienstverleningsovereenkomst inzake de uitbouw en het beheer van gemeentelijke afvalwaterzuiveringsinfrastructuur.” werd een overeenkomst opgemaakt.
        • Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
        • In Vlaanderen is Aquafin de enige partner die de gemeente én de complete kennis én de ruime ervaring in bovenvermelde aspecten van rioolbeheer kan aanbieden, met name doordat Aquafin als enige zowel de bovengemeentelijke- als de gemeentelijke rioolwaterinfrastructuur en hun verwevenheid kent door enerzijds de uitbouw en het beheer van haar eigen bovengemeentelijke infrastructuur en anderzijds de kennis die zij in het verleden reeds heeft opgedaan van de gemeentelijke infrastructuur naar aanleiding van de meerdere taken die zij in opdracht van de gemeente heeft uitgevoerd zoals de opmaak van een digitale riooldatabank, opmaak van hydraulische modellen bestaande en geplande toestand, verstrekken van hydraulisch adviezen, het volledige projectmanagement van investeringsprojecten, opmaak hemelwaterplan, beheer KWZI,… Aquafin heeft met andere woorden een unieke kennis inzake de hydraulische kenmerken van het volledige stelsel van de gemeente (en ook van omliggende gemeentes met impact op het stelsel van de gemeente).
        • Aquafin bezit verder specifieke kennis/ervaring, die zij verzamelde in het kader van het beheer van haar eigen infrastructuur. Zo kent zij als enige gedetailleerd en gedurende dergelijke lange periode – reeds 30 jaar -  alle verschillende deel- en bijkomende taken die bij het plannen, ontwerpen, de bouw en de exploitatie/beheer van riolerings- en waterzuiveringsinfrastructuur aan bod komen.
          Aquafin heeft dus een unieke kennis/ervaring wat het aanbieden van de combinatie van volgende opdrachten inzake afvalwaterinfrastructuur betreft:
        • het opstellen van investerings- en renovatieprogramma’s;
        • het (hydraulisch) ontwerpen en opmaken van technische en hydraulische adviezen;
        • het opmaken van een hemelwaterplan: ontwikkelen van een visie voor hemelwaterafvoer, -buffering en -hergebruik;
        • het projectmanagement inclusief werftoezicht, grondinnames, afkoppelingen privaat domein, minder-hinder,…;
        • het dagdagelijks exploiteren, onderhouden en renoveren van ondermeer 6.587 km leidingen en 1.852 pompstations en bergbezinkbekkens en 321 RWZI’s;
        • het opmaken van onderhoudsprogramma's via een eigen ontwikkelde en geregistreerde methodologie t.t.z. HydroplanTM en HadesTM en eigen ontwikkelde methodieken voor opmaken van assetmanagement-systeem,…
        • Aquafin kan tenslotte een bestaande organisatiestructuur en infrastructuur in de gemeente Hamme/provincie Oost-Vlaanderen ter beschikking stellen, wat een vlotte dienstverlening binnen een korte tijdsspanne mogelijk maakt.
        • Aquafin heeft inmiddels ook een ruime ervaring uitgebouwd in het aanbieden van afvalwaterzuiveringsdiensten aan gemeenten.  Zij heeft meer dan 16 jaar ervaring en reeds 106 Vlaamse steden en gemeenten vertrouwden hun rioolbeheer aan Aquafin toe. Tientallen andere gemeenten gaven haar ad hoc opdrachten. 
        • De gemeente kan het totaal aanbod van deze opdracht aan Aquafin gunnen op basis van art. 42, § 1, 1°, littera d van de wet van 17 juni 2016 betreffende de overheidsopdrachten.
        • Het team openbaar domein stelt voor om, rekening houdend met het voorgaande, de opdracht te gunnen aan Aquafin NV, Dijkstraat 8 te 2630 Aartselaar tegen de eenheidsprijzen van deze overeenkomst.
        • De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het exploitatiebudget van 2023 en in het budget van de volgende jaren op budgetcodes GBB/0200-00/6103510/GEMEENTE/CBS/0/IP-GEEN, GBB/0290-00/6103510/GEMEENTE/CBS/0/IP-GEEN, GBB/0310-00/6103510/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN en GBB/0670-00/6103510/GEMEENTE/CBS/0/IP-GEEN en in het investeringsbudget van 2023 en in het budget van de volgende jaren op budgetcodes GBB/0310-00/2140000/GEMEENTE/CBS/IP-001, GBB/0310-00/2270000/GEMEENTE/CBS/0/IP-001, GBB/0310-00/2280000/GEMEENTE/CBS/0/IP-001 en GBB/0310-00/2280000/GEMEENTE/CBS/0/IP-061. Projectmanagement wordt geboekt op krediet van het project.
        • De financieel directeur gaf positief advies met betrekking tot de wetmatigheid van deze overeenkomst

        BESLUIT:

        Artikel 1: De overeenkomst “Dienstverleningsovereenkomst inzake de uitbouw en het beheer van gemeentelijke afvalwaterzuiveringsinfrastructuur.” wordt goedgekeurd.

        Artikel 2: Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

        Artikel 3: De dienstverleningsovereenkomst inzake de uitbouw en het beheer van gemeentelijke afvalwaterzuiveringsinfrastructuur wordt afgesloten met Aquafin NV, Dijkstraat 8 te 2630 Aartselaar voor de duur van 5 jaar. De overeenkomst wordt mogelijks  tegen dezelfde voorwaarden verlengd met 5 jaar.

        Artikel 4: De betaling zal gebeuren overeenkomstig de bepalingen voorzien in de offerte en met het krediet ingeschreven in het exploitatiebudget van 2023 en in het budget van de volgende jaren op budgetcodes GBB/0200-00/6103510/GEMEENTE/CBS/0/IP-GEEN, GBB/0290-00/6103510/GEMEENTE/CBS/0/IP-GEEN, GBB/0310-00/6103510/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN en GBB/0670-00/6103510/GEMEENTE/CBS/0/IP-GEEN en in het investeringsbudget van 2023 en in het budget van de volgende jaren op budgetcodes GBB/0310-00/2140000/GEMEENTE/CBS/IP-001, GBB/0310-00/2270000/GEMEENTE/CBS/0/IP-001, GBB/0310-00/2280000/GEMEENTE/CBS/0/IP-001 en GBB/0310-00/2280000/GEMEENTE/CBS/0/IP-061. Projectmanagement wordt geboekt op krediet van het project.

      • Gemeentelijk Algemeen nood- en interventieplan (ANIP) - aanpassing - goedkeuring - besluit

        REGELGEVING:

        • De wet van 15 mei 2007 betreft de civiele veiligheid, in het bijzonder artikel 9 op grond waarvan de burgemeester een algemeen nood- en interventieplan opstelt dat de algemene richtlijnen en de noodzakelijke informatie bevat om het beheer van de noodsituatie te verzorgen, hierin inbegrepen de te treffen maatregelen en de organisatie van de hulpverlening.
        • Het koninklijk besluit van 22 mei 2019 betreffende de noodplanning en het beheer van noodsituaties op het gemeentelijk en provinciaal niveau en betreffende de rol van de burgemeesters en de provinciegouverneurs in geval van crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen.
        • De nieuwe gemeentewet inzonderheid de artikels 133 tot en met 135.
        • Ministeriële omzendbrief (NPU-1) van 26 oktober 2006.
        • Ministeriële omzendbrief (NPU-2) van 30 maart 2009.
        • Ministeriële omzendbrief (NPU-3) van 30 maart 2009.
        • Ministeriële omzendbrief (NPU-4) van 30 maart 2009.
        • De gemeenteraadsbeslissing van 27 februari 2008, waarbij de samenstelling van de gemeentelijke veiligheidscel werd goedgekeurd.
        • De gemeenteraadsbeslissing van 23 april 2008, waarbij het gemeentelijk ANIP voor een eerste maal werd goedgekeurd.

         

        OVERWEGINGEN:

        • Het Koninklijk Besluit van 16 februari 2006 stelt de minimale inhoud van een algemeen nood- en interventieplan vast.
        • De opmaak en actualisatie van het ANIP van een gemeente valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeentelijke veiligheidscel.
        • Het huidige ANIP diende te worden geactualiseerd omwille van gewijzigde gegevens van de instanties, instellingen en personen die opgenomen zijn in het ANIP enerzijds en omwille van een aantal gewijzigde inzichten omtrent het organiseren van opvang, onthaal en informatieverstrekking anderzijds. 
        • Het nieuwe sjabloon van de Provinciale dienst noodplanning van de Gouverneur voor de opmaak van een Algemeen nood- en interventieplan. 
        • De noodplanningscoördinator staat in samenwerking met de veiligheidscel in voor de opmaak en actualisatie van de verschillende nood- en interventieplannen en het voorbereidende werk voor de gemeentelijke veiligheidscel.
        • De gemeentelijke veiligheidscel heeft in zitting van 21/11/2022 de geactualiseerde versie van het algemeen nood- en interventieplan besproken en goedgekeurd. 

        BESLUIT:

        Artikel 1: Keurt het geactualiseerd algemeen nood- en interventieplan van de gemeente Hamme goed.
        Artikel 2 : Een afschrift van dit besluit zal, samen met een exemplaar van het algemeen nood- en interventieplan, worden overgemaakt aan de provinciegouverneur van Oost-Vlaanderen.
        Artikel 3: Een exemplaar van het ANIP zal digitaal verspreid worden aan de geadresseerden, vermeld in het algemeen nood- en interventieplan.

      • IVSES (Interlokale vereniging Sociale economie Scheldeland): Regierol sociale economie en werk 2023-2025 – subsidiedossier en samenwerking DDS - goedkeuring - besluit

        REGELGEVING:

        •    Decreet van 22 december 2017 betreffende het lokaal bestuur.
        •    Het collegebesluit van de gemeente Hamme van 17 december 2013 ter oprichting van het intergemeentelijk samenwerkingsverband IVSES.
        •    Gemeenteraadsbeslissing van 10 september 2014 omtrent de oprichting van de interlokale vereniging sociale economie Scheldeland – IVSES.
        •    Besluit   van de Vlaamse Regering tot bepaling van de regierol van gemeenten op het vlak van de lokale sociale economie, vermeld in artikel 15 van het decreet van 17 februari 2012 betreffende de ondersteuning van het ondernemerschap op het vlak van de sociale economie en de stimulering van het maatschappelijk verantwoord ondernemen.
        •    Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de lokale regierol van de gemeenten op het vlak van sociale economie en werk van  29 april 2022

        OVERWEGINGEN:

        •    De interlokale vereniging sociale economie Scheldeland is een intergemeentelijk samenwerkingsverband tussen de gemeenten en OCMW’s van Hamme, Berlare, Zele, Dendermonde, Buggenhout, Lebbeke, Laarne, Wichelen en Wetteren. De vereniging heeft tot doel de regionale samenwerking inzake sociale economie van de deelnemende gemeenten te stimuleren en te organiseren.
        •    Gemeentebestuur Hamme is beherende gemeente voor IVSES.
        •    De KDV –DDS omvat  het werkingsgebied van IVSES en heeft als eerste drijfveer de economische achterstand in de regio Dendermonde-Wetteren aan te pakken.
        •    Vanaf 1 januari 2023 dient een nieuw beleidsplan sociale economie te worden gerealiseerd met als bijkomend werkingsdomein ‘werk’.  
        •    Omwille van deze uitbreiding van de regierol naar sociale economie én werk en omwille van de nieuw geformuleerde beleidsprioriteiten lanceert het Vlaams departement Werk & sociale economie een nieuwe oproep voor het opnemen van de lokale regierol sociale economie én werk voor de periode 2023-2025. Ook de bestaande regisseurs sociale economie voor de periode 2020-2025, waartoe de IVSES behoort, worden gevraagd om opnieuw een subsidiedossier met actieplan in te dienen.
        •    De lokale regierol sociale economie en werk omvat de volgende aspecten:
        o    de lokale uitdagingen en lokale partners op het vlak van sociale economie en werk in kaart brengen
        o    het overleg, de samenwerking en de netwerking tussen die partners bevorderen
        o    een beleidsvisie en beleidsdoelstellingen ontwikkelen over de sociale economie en over de tewerkstelling van personen met een afstand tot de arbeidsmarkt in de reguliere en de sociale economie.
        •    De Vlaamse beleidsprioriteiten voor de lokale regierol sociale economie en werk:
        o    het opnemen van de lokale regierol sociale economie en werk door de lokale besturen
        o    de tewerkstelling van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in de reguliere en de sociale economie bevorderen en daarbij drempels richting de arbeidsmarkt wegnemen, o.m. via de instrumenten wijk-werken, tijdelijke werkervaring en gemeenschapsdienst voor langdurig werkzoekenden
        o    het ondernemerschap, waaronder het sociaal ondernemen en het maatschappelijk verantwoord ondernemen bevorderen
        o    de samenwerking en partnerschappen met VDAB en andere lokale arbeidsmarktactoren faciliteren en een lokale samenwerkingsovereenkomst met VDAB sluiten en opvolgen.
        •    Voor IVSES werd een nieuw actieplan opgemaakt op basis van individuele gesprekken met lokale besturen en betrokken actoren. Het actieplanen de opgenomen acties werden besproken en goedgekeurd op het beheerscomité van IVSES 22/09/2022.
        •    Om een goede werking rond de regierol sociale economie en werk te verzekeren zal IVSES de regisseursrol uitbesteden aan DDS (intergemeentelijke vereniging voor streekontwikkeling voor de regio). Deze uitbesteding werd door het beheerscomité van IVSES goedgekeurd op 22/09/2022. Een samenwerkingsovereenkomst werd opgemaakt en ondertekend door de betrokken partijen. De werking van DDS zal gedragen worden door het door IVSES ontvangen subsidiebedrag.
        •    De nieuwe toegekende subsidiebedragen gelden voor de resterende 3 jaren van het meerjarenplan (2023-2025), en worden jaarlijks toegekend via een ministerieel besluit

        BESLUIT:

        Artikel 1: Kennis te nemen van het subsidiedossier regierol sociale economie en werk met actieplan volgens de 4 Vlaamse Beleidsdoelstellingen.
        Artikel 2: Akkoord te zijn met indiening van de aanvraag voor de oproep ' De lokale regierol van de gemeenten op het vlak van sociale economie én werk, 2023-2025’ door Hamme als beherende gemeente van IVSES voor de betrokken gemeenten Berlare, Buggenhout, Laarne, Lebbeke, Hamme, Wetteren, Wichelen, Zele en stad Dendermonde.
        Artikel 3: De verbintenisverklaring bij de oproep ‘De lokale regierol van de gemeenten op het vlak van sociale economie én werk, 2023-2025’ te ondertekenen.  
        Artikel 4: Akkoord te zijn met de uitbesteding van de regierol sociale economie en werk door IVSES aan Dienstverlenende vereniging DDS op basis van een samenwerkingsovereenkomst.
        Artikel 5: De herbevestiging van de  samenwerkingsovereenkomst Regierol Sociale Economie 2020-2025 te ondertekenen.


      • Convenant Archeologisch Museum Van Bogaert – Wauters - verlenging en aanpassing - goedkeuring - besluit

        REGELGEVING:

        • Het decreet van 28 januari 1974 betreffende het cultuurpact.
        • Het decreet van 6 juli 2012 betreffende het lokaal cultuurbeleid.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

        OVERWEGINGEN:

        • Het oorspronkelijke convenant tussen het gemeentebestuur en de vzw De Vrienden van Durme- en Scheldehoek kwam in 2016 in onderling overleg met het college van burgemeester en schepenen tot stand. Dit convenant werd goedgekeurd door de gemeenteraad op 23 november 2016 en liep af op 31 december 2019.
        • Het huidige convenant (nadruk op de werking van het museum en de ontsluiting ervan voor het publiek, in het bijzonder de inwoners van Hamme) tussen het gemeentebestuur en de vzw De Vrienden van Durme- en Scheldehoek werd goedgekeurd  door de gemeenteraad op 18 december 2019 en loopt tot 31 december 2022.
        • De opening van het erfgoedcentrum staat  nog niet in de nabije toekomst gepland. Het gemeentebestuur en de vzw De Vrienden van Durme- en Scheldehoek wensen  een zekere continuïteit in hun werking en ontsluiting  te behouden. Daarom dient het convenant verlengd te worden tot en met 31 december 2025 en aangepast te worden aan de goedgekeurde bruikleenovereenkomst tussen het gemeentebestuur en de vzw De Vrienden van Durme- en Scheldehoek met betrekking tot de museale collectie en de toekomstige visie omtrent het erfgoedcentrum.
        • De Algemene Vergadering van de vzw De Vrienden van Durme- en Scheldehoek  stemde op 29 november 2022 in met de verlenging en aanpassing van het voorliggende convenant.
        • De Cultuurraad adviseerde de verlenging van het voorliggende convenant op 29 november 2022 positief.
        • Het College keurde de verlenging en aanpassing van het convenant goed op 29 november 2022.
        Publieke stemming
        Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, André Reuse
        Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Frank Van Erum, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
        Onthouders: Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke
        Resultaat: Met 23 stemmen voor, 2 onthoudingen

        BESLUIT:

        Artikel 1: De gemeenteraad keurt de verlenging van het Convenant met Archeologisch Museum Van Bogaert – Wauters goed, zoals hieronder beschreven.

        Artikel 2: Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de vzw De Vrienden van Durme- en Scheldehoek.

        Situering

        Het Gemeentelijk Meerjarig Beleidsplan 2020 - 2025 stelt o.a.: “We vinden het Viking museum een waardevol privaat initiatief. Het gemeentebestuur wil met de initiatiefnemers nagaan hoe de toekomst van het museum verzekerd kan worden, onder meer wat een mogelijke toekomstige locatie betreft.”

        Met andere woorden: de gemeente Hamme wenst in dit kader een belangrijke partner te zijn in de onder­steuning en de uitbouw van het erfgoedcentrum en samen met de museum­be­heer­der, de vzw De Vrienden van Durme- en Scheldehoek een toekomstvisie uitwerken. Deze convenant vloeit hieruit voort.

        Artikel 1: Partijen

        Deze convenant wordt afgesloten tussen gemeentebestuur Hamme en de vzw De Vrienden van Durme- en Scheldehoek – verder ook genoemd: de museum­beheerder – met betrekking tot het ‘Archeologisch Museum Van Bogaert – Wauters’.

        • De gemeente Hamme wordt vertegenwoordigd door de heer Herman Vijt, burgemeester en de heer André Reuse, algemeen directeur
        • De museumbeheerder, de vzw De Vrienden van Durme- en Scheldehoek’, gevestigd te Sint-Jansstraat 27, 9220 Hamme wordt vertegenwoordigd door de heer Freddy Huylenbroek, voorzitter en de heer André Van Bossche, conservator.

        Artikel 2: Opdracht

        Deze convenant wordt afgesloten met als doel de samenwerking tussen de gemeente en het Archeologisch Museum Van Bogaert- Wauters te versterken met het oog op toenemende integratie in het lokale cultuurbeleid, het inter­gemeentelijke en regionale cultureel erfgoedbeleid en het lokale en regionale toerismebeleid.

        Hiertoe wordt de museumfunctie verder uitge­bouwd en zal deze nauwer aansluiten bij de werking en de beleidsvisie van het gemeente­bestuur, de intergemeen­telijke Erfgoed­cel Land van Dendermonde en het lokale en regionale toerismebeleid en – voor zover van toepassing – het provincie­bestuur. Het gemeentebestuur wil zo het Archeologisch Museum Van Bogaert- Wauters kansen bieden en het structureel mee verankeren binnen het lokale en regionale toerisme- en cultureel erfgoedbeleid.

        De gemeente Hamme biedt een ondersteunend kader (financieel, promo­tio­neel, logis­tiek) waarin de museumbeheerder volgens het gemeenteraadsbesluit betreffende de bruikleenovereenkomst automatisch instapt. Dit kader kan in samen­spraak met de andere partners uitgebreid of aangepast worden. Tegenover dit enga­ge­ment staan niet uitsluitend normatieve voorschriften maar ook inhoudelijke doelstellingen die zullen aansluiten bij de visie van het erfgoedcentrum. Deze dienen nagestreefd te worden net zoals de visie van het erfgoedcentrum.

        Deze convenant geldt voor de inhoudelijke werking van het museum en heeft slechts betrekking op de museuminfrastructuur voor zover dit in het belang is voor de museum­werking.

        Artikel 3: Duur van de overeenkomst

        De duur van deze convenant loopt van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025. Het convenant kan door het gemeentebestuur verlengd worden met telkens een periode van drie jaar. Vóór het einde van die periode wordt het convenant geëva­lu­eerd. Deze convenant kan op elk moment in onderling akkoord worden bijgestuurd of door één van beide partijen worden stopgezet, mits een grondige moti­vering voor deze stopzetting en een opzeggingsperiode van minstens drie maand.

        Artikel 4: Doelstellingen en afspraken vanwege de museumbeheerder

        Door het sluiten van deze convenant verbindt de museum­beheerder zich gedurende de looptijd van het convenant volgende doelstellingen na te streven:

        • de vereniging tracht binnen zijn mogelijkheden tegemoet te komen aan de vier basisfuncties van een museum (verzamelen, behoud en beheer, onderzoek en publieksgerichte functie)
        • via een doordachte communicatiestrategie wordt een uitgebreid en divers publiek over de brede museumwerking geïnformeerd, met klemtonen op het creëren van een lokaal draagvlak en de bovenlokale uitstraling van de museumwerking;
        • er wordt door de vereniging samengewerkt met andere erfgoedpartners op lokaal en intergemeentelijk niveau en er wordt deelgenomen aan bovenlokale initiatieven;
        • de vereniging werkt samen met gemeente Hamme een toekomstvisie uit omtrent het erfgoedcentrum, vast­ge­legd in een meerjarig beleidsplan en een jaarlijks actieplan.

        Met betrekking tot de basisfuncties (onderzoek, behoud, beheer en publieks­ontsluiting) engageert de museumbeheerder zich tot de volgende afspraken:

        • het uitwerken van contacten met nationale en internationale oudheidkundige en / of onderzoeksinstellingen en in deze context mogelijk (gesubsidieerde) projecten opzetten;
        • de wetenschappelijke onderbouw met inbegrip van studie- en documenta­tie­materiaal, restauratietechnieken en conservering;
        • in de tussenfase, tot de opening van het erfgoedcentrum, zal de museumbeheerder projectmatig werken en ligt de focus op depotwerking
        • het opzetten van sensibiliseringscampagnes ter bevordering en uitstraling van de collectie en het bewerkstelligen van de ruimte als ontmoetings-, informatie- en discussieplatform voor oudheidkunde, kunst en cultuur.

        Ook de volgende afspraken worden hieronder begrepen:

        • Aan de gemeente wordt advies gevraagd met betrekking tot de organisatie inzake behoud en beheer. Dit conform de regels opgelegd in de bruikleenovereenkomst.
        • Er worden voornamelijk aan archeologisch erfgoed gerelateerde publieks­activi­tei­ten uitgewerkt en de vereniging verleent haar medewerking aan initiatieven op dit vlak.
        • Team cultuur en roerend erfgoed en de schepen van erfgoed en cultuur ontvangen de uitnodigingen en versla­gen van de bestuursvergadering en kunnen de vergaderingen altijd bijwonen. Ze zetelen hierbij als waar­nemer in de algemene vergadering, waardoor ze van stemming worden uitgesloten.
        • De museumbeheerder stelt de inwoners van Hamme en de leerlingen die in Hamme school lopen en in klasverband het museum bezoeken, vrij van toegangsgeld, uitgezonderd bij geleide bezoeken die steeds betalend blijven.
        • De museumbeheerder kan lid worden van een advies­raad maar kan geen verdere aanspraak maken op gemeentelijke subsidies verbonden aan dit lidmaatschap. De beheerder wordt ook uitgesloten van gemeentelijke projectsubsidies cultuur. Het staat de beheerder echter vrij om andere financieringsbronnen via subsidiëring of sponsoring te zoeken.
        • De museumbeheerder kiest zelf een geschikte locatie voor het uitvoeren van de opdracht, is zelf verantwoordelijk voor de logistieke organisatie van de evenemen­ten en draagt de volle verantwoorde­lijkheid m.b.t. veiligheid van het publiek bij het organiseren van de eigen evene­men­ten. De museumbeheerder zorgt bij evene­men­ten met mogelijke overlast voor een bewonersbrief die hij zelf verspreidt.

        Artikel 5: engagement vanwege de gemeente Hamme

        • De gemeente Hamme voorziet jaarlijks in een vast subsidiebedrag van €8.500,00 voor de uitvoering van de in deze tekst vastgelegde opdracht.
        • Daarnaast voorziet de gemeente in een bijkomende subsidie van €1.500,00 onder de voorwaarde dat het museum aantoont via het jaarverslag dat het een duur­zaamheidsbeleid voert. Dit duurzaamheidsbeleid legt de focus op een trajectbegeleiding op vlak van behoud en beheer, het digitaliseren van de inventarisatie, het correct verpakken van de museumstukken en tot slot het ontsluiten van de collectie via een digitale databank.
        • Dit jaarlijkse budget dient aan de globale museumwerking te worden besteed.
        • De museumbeheerder kan evenwel een beroep doen op de gemeentelijke uitleen­dienst voor logistieke steun onder de gebruikelijke voorwaarden.
        • De gemeente Hamme neemt de evenementen van het Archeologisch Museum Van Bogaert – Wauters mee op in haar communicatie.

        Artikel 6: Verantwoording vanwege de museumbeheerder

        Deze doelstellingen worden opgevolgd door het indienen van een jaaractieplan en een jaarverslag. Deze verantwoordingsstukken dienen respectievelijk vóór 31 januari van het nieuwe jaar ingediend te worden.

        Het jaaractieplan omvat een omschrijving van de geplande erfgoedactiviteiten (deelna­me aan erfgoedprojecten of -evenementen, de organisatie van ten­toon­stellingen, acties m.b.t. de museumcollectie, het opzetten van netwerking en samenwerkingsinitiatieven, enz.), welke acties rond publieksbereik en publieks­werving worden genomen, een sluitende jaarbegroting en een communicatie­plan.

        In het meerjarig beleidsplan wordt de koers die het Archeologisch Museum de volgende jaren wil varen uitgebreid omschreven en vastgelegd in doelstellingen en acties die realistisch en meet­baar zijn. Dit plan wordt tegelijk met het afsluiten – of de aanvraag tot verlengen – van het convenant ingediend.

        In een tweede luik volgt een duidelijke raming van de financiële middelen die voor het behalen van de beoogde doelstellingen zullen worden ingezet. De museumbeheerder wordt hierbij aangemoedigd om nog andere financieringsbronnen te zoeken. In geval van subsidiëring of sponsoring dient dit duidelijk te worden aangegeven in de boekhouding.

        In het jaarverslag volgt telkens de evaluatie van dit alles. Dit kan ook aanleiding geven tot het actualiseren van het meerjarig beleidsplan. Aanpassingen van de doel­stellingen in het meerjarig beleidsplan worden grondig gemotiveerd.

        Artikel 7: Evaluatie

        Het jaarverslag en de bijkomende verantwoordingsstukken worden voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen. Team cultuur en roerend erfgoed vraagt hier­bij de nodige adviezen over de verslaggeving bij de diensten op. De resultaten die hieruit voortvloeien m.b.t. deze convenant worden door beide partijen geëvalueerd. Op basis hiervan kunnen de gemaakte afspraken uit het convenant worden aangepast. Indien nodig kan op gelijk welk moment door één van beide partijen om een opvolgingsgesprek worden gevraagd.

        Artikel 8: Communicatie

        Het Archeologisch Museum Van Bogaert – Wauters zal in zijn promotie van activiteiten en in zijn externe communicatie steeds duidelijk het gemeentelogo vermelden. Het college van burgemeester en schepenen, de gemeenteraadsleden en de betrokken diensten zullen tevens voor deze activiteiten worden uitgenodigd.

      • Retributiereglement gemeentelijke sportcentra - aanpassing - besluit

        REGELGEVING:

        • Gemeenteraadsbesluit van 27 april 2022 betreffende het retributiereglement van de gemeentelijke sportcentra.
        • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, meer bepaald artikel 40 §3 met betrekking tot de gemeentelijke belastingen en retributies.

        OVERWEGINGEN:

        • Volgende aanpassingen worden voorgesteld in het retributiereglement van de sport (visserijen):
          • Voorheen:
            • Dagvergunning: €4
            • Jaarvergunning: €18
            • Dubbele jaarvergunning: €30

          • Nieuwe tarieven vanaf 01/01/2023:
            • Dagvergunning: €5
            • Dubbele jaarvergunning: €35

          • Enkele jaarvergunning/jaarvergunning met OK-pas vervalt.

        BESLUIT:

        Artikel 1: Ten behoeve van de gemeente Hamme wordt er een retributie geheven op het gebruik van de gemeentelijke sportinfrastructuren.

        Artikel 2: Het bedrag van de retributie wordt vastgesteld als volgt:

        1. Gebruik sporthal Meulenbroek Hamme

        a) Grote zaal

         

         

        EURO/UUR

        • Badminton

        1 terrein

        3,00/uur

        • Tafeltennis

        1 tafel

        2,50/uur

        • Prijs per zaaldeel

        1/3 zaal

        6/uur

         

        1/2 zaal

        12/uur

         

        2/3 zaal

        14/uur

         

        3/3 zaal

        18/uur

        • Competitieclubs: 75% vermindering voor gebruikers van overdekte gemeentelijke sportinfrastructuur die daarin zowel trainen als hun competitiewedstrijden voor een nationale of Vlaamse bond spelen en 75% vermindering voor de gezinssportfederatie op de retributies van de sporthal.
        • Bij gebruik van de zaal met drankverbruik wordt een bedrag van 125,00 euro aangerekend bovenop de retributie.

        b) Kleine zaal

         

        EURO/UUR

        • Om het even welke sporttak

        6,00/uur

        • Bij gebruik van de zaal met drankverbruik wordt een bedrag van 125,00 euro aangerekend bovenop de retributie.

        c) Scholen

        • H. Hart

        1150 euro/jaar

        • St. Jozef

        1150 euro/jaar

        • PTI Hamme

        1440 euro/jaar

        • Kleuterschool Ondersteboven

        115 euro/jaar

        2. Gemeentelijk openluchtzwembad Hamme

        Toegangsprijzen

        • Tot en met 5 jaar

        Gratis

        • Vanaf 6 jaar tot en met 15 jaar

        2,50 euro

        • Vanaf 16 jaar

        3,50 euro

        • Scholen (beperkte uren)

        1,20 euro

        • Groepen (min. 10 personen)

        1,70 euro

        • Verminderingstarief (55-plus, leerkrachten, gezinnen met minimum 3 kinderen (te bewijzen door attest gezinssamenstelling), mindervaliden)

        2,50 euro

        • OK-pas: -16 jaar

        1,00 euro

        • OK-pas: +16 jaar

        1,50 euro

        • 12 beurtenkaart OK-pas -16 jaar

        10,00 euro

        • 12 beurtenkaart OK-pas +16 jaar

        12,00 euro

        • 12 beurtenkaart verminderingstarief (55-plus, leerkrachten,gezinnen met minimum 3 kinderen (te bewijzen door attest gezinssamenstelling) , mindervaliden)

        25,00 euro

        • 12 beurtenkaart jonger dan 16 jaar

        25 euro

        • 12 beurtenkaart vanaf 16 jaar

        35 euro

        • 5-beurtenkaart Hamse gezinnen met minimum 3 kinderen of meer ( te bewijzen door attest gezinssamenstelling)

        5,00 euro

        • Zwembrevet

        1,20 euro

        • Seizoenskaart

        60,00 euro

        • Gebruik zwembad door Hamse zwemclub

        910,00 euro/jaar

        • Gebruik zwembaan jeugd door zwemclub buiten Hamme

        6,00 euro per uur

        • Gebruik zwembaan volwassenen door zwemclub buiten Hamme

        10,00 euro per uur

        • Start to swim

        60,00 euro

        • Redderbijscholing

        gelijk aan kostende prijs voor gemeentebestuur

        • Body workout op SUP board (workout, toegangsgeld en verzekering)

        12,00 euro

        Consumptieprijzen

        De prijzen van de consumpties in de cafetaria van het gemeentelijk zwembad worden als volgt vastgesteld:

        • FRISDRANK

        2,00 euro

        • BIEREN

        2,00 euro

        • ZWARE BIEREN

        3,50 euro

        • WARME DRANKEN

        2,00 euro

        • SNOEP

        1,50 euro

        • IJS

        1,80 euro

        • BIG (chocolade - white - almond) of gelijkaardig

        2,20 euro

        3. Gemeentelijke visvijvers Hamme (de Gespoelden + Meulenbroek)

        Prijzen visvergunningen:

        Toegangsprijzen in EURO:

        • Dagvergunning

        5 euro

        • Dubbele jaarvergunning

        35 euro

        • Dagvergunning met OK-pas

        1 euro

        • Dubbele jaarvergunning met OK-pas

        7,50 euro

        4. Gemeentelijke sportkampen

        Lager onderwijs (6 tot 12 jarigen):

        • Sportkamp van 5 dagen

        46,00 euro

        • Sportkamp van 5 dagen voor kinderen uit gezinnen met 3 of meer kinderen

        41,00 euro

        • Sportkamp van 4 dagen

        37,00 euro

        • Sportkamp van 4 dagen voor kinderen uit gezinnen met 3 of meer kinderen

        33,00 euro

        • Sportkamp van 4 dagen met OK-pas

        19,00 euro

        • Sportkamp van 5 dagen met OK-pas

        23,00 euro

        Kleuteronderwijs (3 tot 6 jarigen):

        • Sportkamp van 5 dagen

        23,00 euro

        • Sportkamp van 5 dagen voor kinderen uit gezinnen met 3 of meer kinderen

        18,00 euro

        • Sportkamp van 4 dagen

        18,00 euro

        • Sportkamp van 4 dagen voor kinderen uit gezinnen met 3 of meer kinderen

        14,00 euro

        • Sportkamp van 4 dagen met OK-pas

        8,00 euro

        • Sportkamp van 5 dagen met OK-pas

        10,00 euro

        • Sportkamp van 3 dagen

        14,00 euro

        • Sportkamp van 3 dagen voor kinderen uit gezinnen met 3 of meer kinderen

        11,00 euro

        • Sportkamp van 3 dagen met OK-pas

        6,00 euro

        Een terugbetaling bij niet of gedeeltelijke deelname kan enkel met een doktersattest.

        5. Wielerkampen

        Inschrijving wielerkampen gemeentelijke sportdienst:

        • 4 dagen

        50 euro/week (100 euro met huurfiets)

        • 5 dagen

        65 euro/week (115 euro met huurfiets)

        Een terugbetaling bij niet of gedeeltelijke deelname kan enkel met een doktersattest.

        6. Andere infrastructuur

        Prijzen per jaar:

        • Atletiekpiste (AC Hamme)

        345 euro/jaar

        • TC '78

        1380 euro/jaar

        • VP-terrein (Rugby)

        185 euro/jaar

        • Siera

        185 euro/jaar

        • Stille Vrienden

        185 euro/jaar

        • Vlierkouter

        185 euro/jaar

        • Robur

        575 euro/jaar

        • Turnzaal gemeentelijke school Moerzeke

        12 euro/uur

        7. Stafkaarten permanent mountainbikeparcours Hamme

        • 2 euro.

        Artikel 3: Bovenvermelde prijzen zijn inclusief BTW.

        Artikel 4: Het gemeenteraadsbesluit van 17 juni 2020 inzake de retributie op het gebruik van de gemeentelijke sportinfrastructuur, wordt opgeheven en vervangen door dit besluit. Ingeval van hoogdringendheid kan het college van burgemeester en schepenen beslissen om prijzen/vrijstellingen/verminderingen vast te stellen of toe te staan. Deze beslissing dient nadien bekrachtigd te worden door de gemeenteraad.

        Artikel 5: Afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de hogere overheid.

         

De heer raadsvoorzitter verklaart de zitting gesloten.

 

NB Volgende stukken werden ter beschikken gesteld van de raadsleden:

  • 2022 1e semester Intergem – halfjaarlijks verslag najaar 2022
  • 20220921 Intergem – regionaal bestuurscomité Zuid – notulen dd. 21 september 2022
  • 20220922 Intergem – regionaal bestuurscomité Noord – notulen dd. 22 september 2022
  • 20221024 De Zonnige Woonst – simulatie tabel Zilverberk
  • 20221024 De Zonnige Woonst – ziha Types
  • De Zonnige Woonst – splitsen leningen VMSW
  • De Zonnige Woonst – cijfertabel
  • 20221027 De Zonnige Woonst – overzicht verwerving projecten renovatie
  • De Zonnige Woonst – prieel 1 - aanzichten
  • De Zonnige Woonst – prieel 2 – aanzichten
  • 20221114 De Zonnige Woonst – verslag Raad van Bestuur
  • De Zonnige Woonst – raming huurlasten 2023
  • De Zonnige Woonst – ziha 900 inplanting
  • De Zonnige Woonst – ziha 900 woningen
  • De Zonnige woonst – zilverberk appartementen – aanzichten
  • 20221115 Blijdorp – statutenwijziging goedgekeurd op de Algemene Vergadering 28/6/22

Namens gemeenteraad,

André Reuse
algemeen directeur

Jan Laceur
raadsvoorzitter