Dit is een gemeentebelasting gevestigd om de kosten van ambtshalve door de gemeente of door derden voor derden uitgevoerde werken, terug te vorderen. Ze is verschuldigd door de personen die in gebreke blijven met het vervullen van hun wettelijke en/of reglementaire verplichtingen.
Aan dit reglement wijzigt niets t.o.v. vorig jaar.
REGELGEVING:
OVERWEGINGEN:
BESLUIT:
Artikel 1: Er wordt voor een periode ingaand op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2023 een kohierbelasting geheven om de kosten op ambtshalve door de gemeente of door derden in opdracht van de gemeente, voor derden uitgevoerde werken, terug te vorderen.
Artikel 2: De belasting is verschuldigd door de perso(o)n(en): natuurlijke of rechtspersonen die – na ingebrekestelling – nalaten te voldoen aan de hen opgelegde verplichtingen opgenomen in een wet, decreet, reglementaire bepaling of zelfs gemeentelijke vergunning of gemeentelijke verordening. Een ingebrekestelling is niet vereist indien er sprake is van onmiddellijk gevaar. In geval twee of meer natuurlijke of rechtspersonen nalatig zijn, zijn zij hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Artikel 3: De belasting wordt vastgesteld als volgt:
1. Voor de inzet van gemeentepersoneel:
2. Ingezet materieel/prestaties:
a. Voertuigen (vergoeding per begonnen uur):
b. Gereedschappen (vergoeding per begonnen uur):
c. Tijdelijke verkeerssignalisatie:
Per bord/baken/hek (inclusief steunen en voeten):
3. Verwerkte materialen:
Worden aan kostprijs doorgerekend aan de belastingplichtige(n). De kostprijs wordt bepaald aan de hand van een recente factuur van aankoop van het materiaal door ons bestuur.
4. Inzet van derden bij de uitvoering van de gevraagde prestatie(s):
Worden aan kostprijs doorgerekend aan de belastingplichtige(n). De uiteindelijke kostprijs van de prestatie(s) wordt bepaald aan de hand van de factuur die ons bestuur ontvangt van de derde-ondernemer.
Artikel 4: De kohieren inzake gemeentebelastingen worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar, door het college van burgemeester en schepenen van de gemeente.
Artikel 5: De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 6: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.