Terug
Gepubliceerd op 22/01/2025

Notulen  raad voor maatschappelijk welzijn

wo 25/10/2023 - 22:00 raadzaal
Aanwezig: Jan Laceur, raadsvoorzitter
Luk De Mey, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Kurt De Graef, Jan Ketels, Pieter Bieseman, Jan De Graef, An Geerinck, Robby Van der Stock, Jan Rosschaert, Fatima Gökce, Yentl Scheirs, Guy Bogaert-De Clercq, Christoff Van Gaeveren, Mathieu Weyn, Agnes Onghena, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Frank Van Erum, Mustafa Tokgoz, leden raad voor maatschappelijk welzijn
André Reuse, algemeen directeur
Verontschuldigd: Herman Vijt, burgemeester
Lotte Peeters, Christel Vanhoyweghen, leden raad voor maatschappelijk welzijn

 

De heer raadsvoorzitter J. Laceur verklaart de zitting geopend.

  • Openbaar

    • Proces-verbaal van de vorige zitting - goedkeuring

      BESLUIT:

      Keurt het proces-verbaal van de zitting van 13 september 2023 met algemene instemming goed.

    • Deontologische code en deontologische commissie raad voor maatschappelijk welzijn - goedkeuring - besluit

      REGELGEVING:

      • De wet op de overheidsopdrachten, in het bijzonder artikel 8 met betrekking tot het gedrag bij stemming en beraadslaging.
      • Wet betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, in het bijzonder artikel 10 §2 met betrekking tot vertrouwelijkheid van informatie.
      • Burgerlijk Wetboek, in het bijzonder artikel 1596 met betrekking tot het gedrag bij stemming en beraadslaging.
      • Strafwetboek, in het bijzonder:
        • Artikel 245 met betrekking tot corruptie.
        • Artikel 458 met betrekking tot het beroepsgeheim.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder:
        • Artikel 71 dat bepaalt dat:
          • artikel 10 decreet lokaal bestuur ook van toepassing is op de raad voor maatschappelijk welzijn, met betrekking tot verboden functies voor lokale mandatarissen.
          • artikel 11 decreet lokaal bestuur ook van toepassing is op de raad voor maatschappelijk welzijn,met betrekking tot onverenigbaarheden.
        • Artikel 74 dat bepaalt dat:
          • artikel 27 §2, §3 en §4 decreet lokaal bestuur ook van toepassing is op de raad voor maatschappelijk welzijn, met betrekking tot verboden handelingen en het gedrag bij stemming en beraadslaging.
          • artikel 28 decreet lokaal bestuur ook van toepassing is op de raad voor maatschappelijk welzijn, met betrekking tot de openbaarheid van de vergadering
          • artikel 29 §4 decreet lokaal bestuur ook van toepassing is op de raad voor maatschappelijk welzijn, met betrekking tot geheimhoudingsplicht
          • artikel 39 decreet lokaal bestuur ook van toepassing is op de raad voor maatschappelijk welzijn, wat inhoudt dat de raad eveneens een deontologische code dient aan te nemen.
        • Artikel 112 dat bepaalt dat het bijzonder comité voor de sociale dienst dezelfde deontologische code hanteert als diegene aangenomen door de raad voor maatschappelijk welzijn.
      • Decreet van 3 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft de oprichting van een deontologische commissie bij de gemeenteraad en de districtsraad.
      • Besluit van de Vlaamse regering van 6 juli 2018 met houdende het statuut van de lokale mandataris.
      • Besluit raad voor maatschappelijk welzijn van 16 juli 1998 met betrekking tot de deontologische code mandatarissen.
      • Het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn zoals vastgesteld in zitting van 30 maart 2022 ('Raad voor maatschappelijk welzijn - huishoudelijk reglement - aanpassing - hybride/digitaal vergaderen - besluit').

      OVERWEGINGEN:

      • Deze deontologische code geeft lokale mandatarissen een kader waarbinnen ze hun mandaat moeten uitoefenen. De deontologische code is in de eerste plaats bedoeld om een veilige omgeving te creëren waarbinnen de lokale mandatarissen moeten werken. De code is een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch zorgvuldig te kunnen handelen bij de uitoefening van het mandaat. Dit handelen steunt op de volgende waarden: dienstbaarheid, functionaliteit, onafhankelijkheid, openheid, vertrouwelijkheid en zorgvuldigheid.
      • De deontologische code voorziet eveneens in de oprichting van een deontologische commissie, dergelijke commissie kan bepaalde handelingen van een raadslid bespreken in besloten zitting, waarna zij een advies uitbrengt aan de raad voor maatschappelijk welzijn.
      • Het model deontologische code zoals opgemaakt door de VVSG.
      • De overlegmomenten met de fractievoorzitters en raadsvoorzitter d.d. 5 juli 2023 en 13 september 2023.
      • Deze code is van toepassing op:
        • de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn,
        • de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn,
        • de voorzitter van het vast bureau,
        • de leden van het vast bureau,
        • de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst,
        • de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

      BESLUIT:

      Artikel 1: Keurt goed de deontologische code raad voor maatschappelijk welzijn.

      Artikel 2: Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 16 juli 1998, Deontologische code mandatarissen, wordt opgeheven.

      Hoofdstuk 1: Toepassingsgebied en dienstverlening

      Artikel 1

      §1. De deontologische code, die het geheel van beginselen en gedragsregels bevat, is van toepassing op de lokale mandatarissen van het OCMW.

      Hieronder worden begrepen:

      • de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn;
      • de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn;
      • de voorzitter van het vast bureau;
      • de leden van het vast bureau;
      • de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst;
      • de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

      §2. Deze code is bij uitbreiding eveneens van toepassing op de medewerkers van de lokale mandatarissen, welke ook hun statuut of hoedanigheid is (kabinets- en fractiemedewerkers), en op de vertrouwenspersonen.

      §3. Lokale mandatarissen die namens het OCMW andere mandaten bekleden, zijn in die hoedanigheid eveneens ertoe gehouden de bepalingen van de deontologische code na te leven. Dit geldt zowel voor de mandaten die rechtstreeks in verband staan met hun mandaat als voor alle hiervan afgeleide mandaten.

      §4. Indien een mandaat namens het OCMW wordt opgenomen door een extern persoon, dus niet vermeld onder de eerste paragraaf van dit artikel, zal bij diens aanstelling gevraagd worden deze deontologische code te onderschrijven.

      §5. Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten het kader van deze mandaten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die afbreuk doen aan de eer en de waardigheid van hun mandaat.

      §7. De lokale mandatarissen zullen voor de omschrijving van hun dienstverlenende activiteiten geen termen gebruiken die verwarring kunnen scheppen met officiële, door de overheden ingestelde instanties belast met het verstrekken van informatie of met de behandeling van klachten. Het gebruik van de termen ‘ombuds’, ‘klachtendienst’ en andere afleidingen of samenstellingen is verboden.

      §8. De lokale mandatarissen staan op dezelfde gewetensvolle manier ten diensten van alle burgers zonder onderscheid

      Hoofdstuk 2: Belangenvermenging en de schijn ervan

      Artikel 2

      Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet gebruiken voor het eigen persoonlijk belang. Dat mag ook niet voor het persoonlijk belang van een ander persoon of het belang van een organisatie bij wie hij/zij een directe of indirecte betrokkenheid heeft.

      Bij hun optreden op en buiten het lokale bestuursniveau en in hun contacten met individuen, verenigingen, instellingen en ondernemingen, geven de lokale mandatarissen dan ook principieel voorrang aan het algemeen boven het particulier belang.

      Artikel 3

      Een lokale mandataris gaat actief en uit zichzelf alle vormen van belangenvermenging, en zelfs de schijn daarvan, tegen. Een lokale mandataris neemt geen deel aan de bespreking en de stemming wanneer er sprake is van een beslissing waarbij belangenvermenging speelt.

      Artikel 4

      Een lokale mandataris beseft dat mogelijke belangenvermenging niet beperkt is tot de bespreking en stemming. Daarom zorgt een lokale mandataris dat er ook geen enkele beïnvloeding is tijdens de andere fases van het besluitvormingsproces.

      Artikel 5

      Een lokale mandataris zorgt dat bij contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden.

      Artikel 6

      Een lokale mandataris mag de in artikel 10 van het decreet lokaal bestuur genoemde functies niet uitoefenen.

      Artikel 7

      Een lokale mandataris mag de in artikel 27 §2 van het decreet lokaal bestuur genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.

      Artikel 8

      Ter bevordering van de transparantie en om schijn van partijdigheid te voorkomen, meldt een lokale mandataris aan de algemeen directeur welke betaalde en onbetaalde mandaten hij/zij vervult naast het politiek mandaat bij het lokaal bestuur.

      Artikel 9

      Een lokale mandataris meldt aan de algemeen directeur wanneer hij/zij substantiële financiële belangen heeft (bijvoorbeeld aandelen of opties) in een onderneming waarmee de gemeente zaken doet of waarin het OCMW een belang heeft.

      Artikel 10

      De door een lokale mandataris gemelde mandaten en substantiële financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan mandaat of belang moet meegedeeld worden. De algemeen directeur of een personeelslid dat daartoe door de algemeen directeur werd aangewezen, draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst van gemelde mandaten en belangen.

      Hoofdstuk 3: Corruptie en de schijn ervan

      Artikel 11

      Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen, diensten of andere gunsten die hem/haar gegeven of beloofd werden.

      Artikel 12

      Een lokale mandataris moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan (artikel 245 Strafwetboek).

      Het aannemen van geschenken

      Artikel 13

      Een lokale mandataris neemt geen geschenken aan die hem/haar door zijn/haar functie worden aangeboden. Eventueel uitgezonderd zijn de incidentele, kleine attenties (zoals een bloemetje of een fles wijn) waarbij de schijn van corruptie en beïnvloeding minimaal is én waarbij minstens aan één van de onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

      • Het weigeren of teruggeven van het geschenk zou de gever ernstig kwetsen of bijzonder in verlegenheid brengen.
      • De overhandiging van het geschenk vindt in het openbaar plaats.
      • Het terugbezorgen van het geschenk is praktisch onwerkbaar.
      • Het gaat om een prijs die door de lokale mandataris gewonnen wordt bij een tombola of activiteit.

      Artikel 14

      Als geschenken (al dan niet volgens de regels in artikel 13 van deze code) in het bezit komen van een lokale mandataris, wordt dit door de lokale mandataris gemeld aan de algemeen directeur.

      Afhankelijk van de aard van het geschenk en de omstandigheden waarin het gegeven werd, wordt het ofwel alsnog terugbezorgd, ofwel eigendom van het OCMW. De algemeen directeur registreert deze giften en geeft ze in alle transparantie een OCMW-bestemming.

      Artikel 15

      De raad voor maatschappelijk welzijn kan in concrete gevallen afwijken van de regels die gelden over het aannemen van geschenken. Dit kan enkel in volledige openbaarheid.

      Het aannemen van persoonlijke geschenken, voordelen en diensten

      Artikel 16

      Een lokale mandataris accepteert geen persoonlijke geschenken, voordelen of diensten van anderen, die hem/haar uit door zijn/haar functie worden aangeboden, ontvangen, tenzij aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

      • Het weigeren ervan maakt het raadswerk onmogelijk of onwerkbaar.
      • De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.

      Artikel 17

      §1. Een lokale mandataris gebruikt die persoonlijke geschenken, voordelen of diensten die voor zijn/haar raadswerk aangenomen mogen worden nooit voor privédoeleinden.

      §2. Elke vorm van rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling, doorverwijzing of begeleiding gebeurt zonder enige materiële of geldelijke tegenprestatie van welke aard of omvang ook en mag geen vorm van cliëntenverwerving inhouden.

      Het aannemen van uitnodigingen (voor bijvoorbeeld diners of recepties)

      Artikel 18

      Een lokale mandataris accepteert uitnodigingen (lunches, diners, recepties en andere) die door anderen betaald of gefinancierd worden enkel wanneer aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

      • De uitnodiging behoort tot de uitoefening van het raadswerk.
      • De aanwezigheid kan worden beschouwd als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van het OCMW, …).
      • De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.

      Het accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken

      Artikel 19

      Een lokale mandataris accepteert werkbezoeken, waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd besproken te worden op de raad voor maatschappelijk welzijn. De invitatie kan alleen geaccepteerd worden wanneer het bezoek aantoonbaar van belang is voor het OCMW  en de schijn van corruptie of beïnvloeding minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd (schriftelijk) verslag gedaan aan de raad.

      Hoofdstuk 4: Het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur

      Artikel 20

      Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgelegd zijn over het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur.

      Artikel 21

      Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgesteld zijn voor het gebruik van interne voorzieningen die voor het raadswerk worden voorzien zoals opgenomen in het huishoudelijk reglement.

      Artikel 22

      Een lokale mandataris houdt zich aan de regels over onkostenvergoedingen zoals vastgesteld in het huishoudelijk reglement.

      Hoofdstuk 5: Omgaan met informatie

      Artikel 23

      De raad voor maatschappelijk welzijn werkt onder het principe van principiële openbaarheid. Zij ziet erop toe dat het vast bureau alle relevante informatie aangaande dossiers, stukken en akten openbaar toegankelijk maakt.

      Artikel 24

      Een lokale mandataris communiceert eerlijk over de redenen en motieven op basis waarvan hij/zij individueel gestemd heeft. Daarnaast communiceert een lokale mandataris eerlijk over de reden en motieven op basis waarvan de raad als geheel de beslissing genomen heeft.

      Artikel 25

      Een lokale mandataris is gebonden aan het beroepsgeheim wanneer hij/zij door de functie van lokale mandataris kennis krijgt van geheimen die door personen aan het OCMW zijn toevertrouwd. Bekendmaking van deze geheimen is verboden, behalve wanneer de wet de openbaring oplegt of mogelijk maakt.

      Artikel 26

      Naast het strenge beroepsgeheim geldt eveneens een geheimhoudingsplicht voor lokale mandatarissen. Deze plicht beschermt wat besproken wordt tijdens een besloten vergadering (feiten, meningen, overwegingen…).

      Artikel 27

      Een lokale mandataris heeft een algemene discretieplicht. Hij/zij gaat op discrete en voorzichtige wijze om met de informatie die hem/haar toekomt in de uitoefening van zijn/haar functie.

      Artikel 28

      Een lokale mandataris gebruikt de informatie die hij/zij kreeg door de uitoefening van zijn/haar functie enkel voor zijn/haar raadswerk en niet voor zijn/haar persoonlijk belang of voor het persoonlijk belang van anderen.

      Artikel 29

      Een lokale mandataris maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door wanneer het niet zeker is dat de afzender daarmee zou instemmen. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender wordt de expliciete toestemming gevraagd.

      Hoofdstuk 6: Onderlinge omgang en afspraken over vergaderingen

      Artikel 30

      Raadsleden gaan respectvol om met elkaar, de voorzitter en de leden van het vast bureau, de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst en de personeelsleden van het OCMW.

      Artikel 31

      Raadsleden richten zich tot elkaar, de leden van het vast bureau en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst, de algemeen directeur en de andere personeelsleden op een correcte wijze en dit zowel verbaal, non-verbaal als schriftelijk, inclusief de elektronische communicatie.

      Artikel 32

      Lokale mandatarissen houden zich tijdens vergaderingen van de politieke organen aan het huishoudelijk reglement en volgen de aanwijzingen van de voorzitter hierover op.

      Artikel 33

      Lokale mandatarissen onthouden zich in het openbaar, dus ook in openbare raads- en commissievergaderingen, van negatieve uitlatingen over individuele personeelsleden.

      Hoofdstuk 7: Naleving en handhaving van de deontologische code

      Artikel 34

      De raad voor maatschappelijk welzijn ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.

      Artikel 35 - bevoegdheid

      §1. De raad voor maatschappelijk welzijn stelt hiertoe een deontologische commissie in die waakt over de naleving van deze deontologische code. De commissie is concreet bevoegd voor:

      • Het formuleren van een gemotiveerd advies aan de gemeenteraad over het vermoeden van een schending van deze code door personen die door deze code gevat worden zoals voorzien in artikel 38 deze code.
      • Het geven van adviezen en aanbevelingen aan de bevoegde raad over de inhoud van deze code met het oog op het bijsturen ervan. Dat kan op eigen initiatief van de commissie of minstens één keer per bestuursperiode op vraag van de raad.

      Artikel 36 - samenstelling

      §1. Het aantal leden van deze deontologische commissies bedraagt 1 lid per fractie en evenveel als het aantal fracties in de raad voor maatschappelijk welzijn, aangevuld met de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn die optreedt als voorzitter van de deontologische commissie.

      Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissies.

      §2. Elke fractie wijst de hen toegewezen mandaten in de commissies toe met een voordracht gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad. Indien de raadsvoorzitter voordrachten ontvangt voor meer dan één lid afgevaardigd door de fractie, beslist de raad wie zal zetelen.

      §3. Bij deze voordracht kunnen ook één of meer plaatsvervangers aangeduid worden die in opgesomde volgorde het commissielid vervangen bij afwezigheid of wanneer die betrokken partij is. Een plaatsvervanger van een effectief lid voor een welbepaalde fractie wordt voorgedragen door diezelfde fractie, tenzij de fractie maar één lid telt. In dat geval kan ook iemand van een andere fractie voorgesteld worden. Een fractie kan tijdens de bestuursperiode steeds beslissen een ander lid aan te duiden en/of één of meer plaatsvervangers te vervangen of toe te voegen.

      §4. Gaat het om een mogelijke schending van de deontologische code door de voorzitter van de commissie, of is de voorzitter belet of afwezig, dan wordt de voorzitter vervangen conform art. 7, §5, derde lid van het decreet over het lokaal bestuur. Bij een mogelijke schending door de voorzitter zelf vindt de vervanging plaats gedurende de hele procedure daarover. Bij belet of afwezigheid duurt de vervanging zolang de voorzitter belet of afwezig is.

      §5. Gaat het om een mogelijke schending van de code door een lid van één van de commissies, dan wordt tijdens de hele procedure daarover het lid vervangen door een plaatsvervanger in volgorde van hoe ze door de fractie werden voorgedragen.

      §6. De algemeen directeur of een door hem aangeduid personeelslid treedt op als secretaris van de commissies.

      Artikel 37 - agenda en bijeenroeping

      De voorzitter van de deontologische commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.

      De commissie vergadert minstens één keer per jaar en wanneer nodig inzake artikel 38 §3 van deze code. De voorzitter is gehouden de commissie bijeen te roepen op aanvraag van minstens een derde van haar leden. De commissie kan slechts geldig vergaderen wanneer 2/3 van de leden aanwezig zijn. Indien dit na een eerste oproeping niet haalbaar blijkt, kan de commissie vergaderen, na een 2de oproep, onafhankelijk van het aantal aanwezigen.

      De oproeping vermeldt in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en wordt tenminste 8 dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping tenminste 3 dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking gesteld van de leden van de commissie vanaf de verzending van de agenda.

      De bezorging van de oproeping, de agenda en de dossiers gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt voor de gemeenteraadscommissies, met als verschil dat enkel de leden van de deontologische commissie deze oproep, agenda en dossiers ontvangen.
      De vergaderingen van de deontologische commissies zijn niet openbaar.

      De leden van de commissies werken volgens volgende principes:

      • De handhaving is onpartijdig.
      • Men is terughoudend met publiciteit.
      • Men gaat zorgvuldig om met de vermeende schender.

      Artikel 38 - fasen inzake toezien op naleving deontologische code

      Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:

      1. het voorkomen van mogelijke schendingen
      2. het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code: start formele procedure binnen het lokaal bestuur
      3. het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code
      4. het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code.

      §1. Het voorkomen van mogelijke schendingen:

      1. Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.
      2. Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

      §2. Het signaleren van vermoedens van schendingen: start formele procedure binnen het lokaal bestuur

      1. Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan kan hij/zij hiervan melding van maken bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen. Dit behoudt de start van de formele procedure binnen het lokaal bestuur in.
      2. Al dan niet na het gesprek met de algemeen directeur (of het daartoe door de algemeen directeur aangewezen personeelslid), wanneer het vermoeden van een schending blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en de algemeen directeur, die samen een vooronderzoek doen onder mandaat van de deontologische commissie. De algemeen directeur kan een personeelslid aanwijzen om dat in zijn/haar plaats te doen.

      §3 Het onderzoeken van vermoedens van schendingen

      1. Wanneer de raadsvoorzitter en de algemeen directeur (of het daartoe aangewezen personeelslid) besluiten dat de melding onontvankelijk is dan betekent dit meteen het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De commissieleden worden hierover wel geïnformeerd.
      2. Is de melding ontvankelijk dan onderzoekt de commissie de melding. De voorzitter van de deontologische commissie roept de commissie bijeen binnen de dertig dagen na de melding. De periode van dertig dagen wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus. De commissie onderzoekt de melding en geeft zowel de melder als de vermeende schender de kans zich te laten horen. Ook mogelijke getuigen kunnen gehoord worden. Niemand kan daartoe verplicht worden. Na het horen van betrokkenen bespreekt de commissie het vermoeden van schending en wordt een gemotiveerd advies overgemaakt aan de raad. De commissie oordeelt in consensus. Wanneer geen consensus wordt bereikt, kan er overgegaan worden tot stemming met gewone meerderheid. Wanneer geen meerderheid bereikt wordt is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

      §4. Het zich uitspreken over schendingen: einde formele procedure binnen het lokaal bestuur

      1. Enkel de raad voor maatschappelijk welzijn kan zich uitspreken of een mandataris van de gemeente een schending heeft begaan. Dat kan op basis van het gemotiveerd advies van de deontologische commissie. Als de raad beslist om af te wijken van het advies dan moet de vermeende schender de kans krijgen om door de raad zelf gehoord te worden vooraleer de raad ten gronde besluit.
      2. Wanneer de raad vaststelt dat deze code geschonden werd door een mandataris van de gemeente, dan kan de raad:
        • zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid.
        • vragen dat het raadslid zich verontschuldigt.
        • beslissen een melding te doen bij het parket of Audit Vlaanderen.
        • bij een kennelijk wangedrag of grove nalatigheid van of door de burgemeester, een schepen of de raadsvoorzitter een dossier overmaken aan de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen.

      Evalueren van de deontologische code

      Artikel 39

      Minimaal één keer per bestuursperiode evalueren de fractievoorzitters tijdens het fractievoorzittersoverleg deze deontologische code. Ze bekijken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt. Het fractievoorzittersoverleg brengt hierover verslag uit aan de raad voor maatschappelijk welzijn.

      Hoofdstuk 8: Informatiebemiddeling

      Artikel 40

      Het behoort tot de wezenlijke taken van de lokale mandataris informatie te ontvangen en te verstrekken, in het bijzonder over de diensten die instaan voor informatieverstrekking en over de manier waarop de burger zelf informatie kan opvragen in het kader van de openbaarheid van bestuur.

      Artikel 41

      §1. De lokale mandatarissen stellen informatie ter beschikking van de burger met betrekking tot de werking van de ombudsdiensten en van de diensten die instaan voor de behandeling van klachten over het optreden of het niet-optreden van de overheid. 

      §2. De lokale mandatarissen verwijzen de vragensteller, waar mogelijk, naar de bevoegde administratieve dienst(en). Waar het gaat om de behandeling van klachten en/of conflicten, worden de belanghebbenden in eerste instantie doorverwezen naar de bevoegde klachten- of ombudsdienst.


      Artikel 42

      Informatie waarop de vraagsteller geen recht heeft, die de goede werking van de administratie kan doorkruisen of die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen, mogen door de lokale mandatarissen niet worden doorgegeven.

      Hoofdstuk 9: Administratieve begeleiding en ondersteuning

      Artikel 43

      De lokale mandatarissen kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of met de betrokken instanties. Zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen over de stand van zaken in een dossier, daarover nadere uitleg en toelichting te vragen en vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.

      Artikel 44

      Bij de administratieve begeleiding en ondersteuning van de burgers respecteren de lokale mandatarissen de onafhankelijkheid van de diensten en van de personeelsleden, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als redelijk moeten worden beschouwd voor de afhandeling van soortgelijke dossiers.

      Artikel 45

      De briefwisseling met de overheid, gevoerd in het kader van de administratieve begeleiding en ondersteuning, wordt uitsluitend op naam van de burger gesteld. Er wordt op geen enkele wijze melding gemaakt van de begeleidende en ondersteunende rol van de lokale mandataris.

      Verkiezingscampagnes

      Artikel 46

      De lokale mandatarissen maken in hun verkiezingscampagnes en -mailings die gericht zijn op individuen geen melding van de diensten die zij eventueel voor de betrokkenen hebben verricht. In geen geval mogen zij de indruk wekken dat zij om steun vragen in ruil voor bewezen diensten.

      Hoofdstuk 10: Bespoedigings- en begunstigingstussenkomsten

      Bespoedigingstussenkomsten

      Artikel 47

      Bespoedigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij lokale mandatarissen een administratieve procedure proberen te bespoedigen in gevallen of in dossiers die zonder die tussenkomst een regelmatige afloop of resultaat zouden krijgen, maar dan na verloop van een langere verwerkings- of behandelingstermijn.

      Dergelijke tussenkomsten, die een ongelijke behandeling van de betrokken burgers inhouden, zijn verboden.

      Begunstigingstussenkomsten

      Artikel 48

      Begunstigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij de lokale mandataris zijn voorspraak aanwendt om de afloop of het resultaat van een zaak of van een dossier te beïnvloeden in de door de belanghebbende burger gewenste zin. Dergelijke tussenkomsten zijn verboden.

      Artikel 49

      Tussenkomsten bij selectievoerende instanties, die tot doel hebben het verhogen van kansen op benoeming, aanstelling en bevordering in de administratie, zijn verboden.

      Lokale mandatarissen die om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een functie, aanstelling of bevordering ambiëren, delen betrokkene mee dat de aanstelling, de benoeming of de bevordering gebeurt op basis van de geldende normen en procedures. Zij verwijzen de belanghebbende naar de bevoegde dienst of instantie.

      Artikel 50

      De algemeen directeur neemt de nodige maatregelen opdat de dossierbehandelende personeelsleden alle tussenkomsten opnemen in het desbetreffende administratieve dossier, wat ook de aard van de tussenkomst of de hoedanigheid van de tussenkomende persoon is.

      Artikel 51

      De volgende handelingen worden niet beschouwd als tussenkomsten die in het administratief dossier dienen te worden opgenomen:

      • louter informatieve vragen van algemene of technische aard,
      • vragen en/of tussenkomsten van uitvoerende mandatarissen in het kader van hun functionele en hiërarchische relaties ten aanzien van de behandelende personeelsleden of diensten.
    • Deontologische commissie raad voor maatschappelijk welzijn - samenstelling - goedkeuring - besluit

      REGELGEVING:

      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 74 dat bepaalt dat artikel 39 decreet lokaal bestuur ook van toepassing is op de raad voor maatschappelijk welzijn, wat inhoudt dat de raad eveneens een deontologische code dient aan te nemen.
      • Artikel 112 dat bepaalt dat het bijzonder comité voor de sociale dienst dezelfde deontologische code hanteert als diegene aangenomen door de raad voor maatschappelijk welzijn.
      • Decreet van 3 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft de oprichting van een deontologische commissie bij de gemeenteraad en de districtsraad.
      • Besluit van de Vlaamse regering van 6 juli 2018 met houdende het statuut van de lokale mandataris.
      • Besluit raad voor maatschappelijk welzijn van heden met betrekking tot 'Deontologische code en deontologische commissie raad voor maatschappelijk welzijn'.
      • Het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn zoals vastgesteld in zitting van 30 maart 2022 ('Raad voor maatschappelijk welzijn - huishoudelijk reglement - aanpassing - hybride/digitaal vergaderen - besluit').

      OVERWEGINGEN:

      • De raad voor maatschappelijk welzijn nam in zitting van heden een deontologische code aan, met als toepassingsgebied:
        • de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn,
        • de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn,
        • de voorzitter van het vast bureau,
        • de leden van het vast bureau,
        • de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst,
        • de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
      • Deze deontologische code geeft lokale mandatarissen een kader waarbinnen ze hun mandaat moeten uitoefenen. De deontologische code is in de eerste bedoeld om een veilige omgeving te creëren waarbinnen de lokale mandatarissen moeten werken. De code is een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch zorgvuldig te kunnen handelen bij de uitoefening van het mandaat. Dit handelen steunt op de volgende waarden: dienstbaarheid, functionaliteit, onafhankelijkheid, openheid, vertrouwelijkheid en zorgvuldigheid. De deontologische code voorziet eveneens in de oprichting van een deontologische commissie, dergelijke commissie kan bepaalde handelingen van een raadslid bespreken in besloten zitting, waarna zij een advies uitbrengt aan de gemeenteraad.
      • Het aantal leden van deze deontologische commissies bedraagt 1 lid per fractie en evenveel als het aantal fracties in de raad voor maatschappelijk welzijn, aangevuld met de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn die optreedt als voorzitter van de deontologische commissie.
      • Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissies.
      • Elke fractie wijst de hen toegewezen mandaten in de commissies toe met een voordracht gericht aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn. Indien de raadsvoorzitter voordrachten ontvangt voor meer dan één fractielid als lid van de commissie, beslist de raad wie zal zetelen.
      • Bij deze voordracht kunnen ook één of meer plaatsvervangers aangeduid worden die in opgesomde volgorde het commissielid vervangen bij afwezigheid of wanneer die betrokken partij is.
      • Ontvangen voordrachten per fractie:
        • GROEN: Peggy Geerinckx - plaatsvervanger: Christophe Fierens
        • OPEN VLD: Guy Bogaert-De Clercq - plaatsvervanger: Mathieu Weyn
        • VLAAMS BELANG: Carine Calluy - geen plaatsvervanger aangeduid
        • VOORUIT: Mieke Van Der Weeën - plaatsvervanger: Frederik Vermeire
        • CD&V: Johan Robberecht - plaatsvervanger: Kristel Saerens
        • N-VA: Kim Van de Sande - plaatsvervanger: Gert Steeman

      BESLUIT:

      Enig artikel: de deontologische commissie raad maatschappelijk welzijn wordt als volgt samengesteld:

      • Voor fractie Groen: effectief lid: Peggy Geerinckx - opvolger: Christophe Fierens
      • Voor fractie Open VLD: effectief lid: Guy Bogaert-De Clercq - opvolger: Mathieu Weyn
      • Voor fractie Vlaams Belang: effectief lid: Carine Calluy
      • Voor fractie Vooruit: effectief lid: Mieke Van Der Weeën - opvolger: Frederik Vermeire
      • Voor fractie CD&V: effectief lid: Johan Robberecht - opvolger: Kristel Saerens
      • Voor fractie N-VA: effectief lid: Kim Van de Sande - opvolger: Gert Steeman
    • Intergemeentelijke samenwerking - TMVS dv - Buitengewone Algemene Vergadering op 12 december 2023 - goedkeuren agenda - statutenwijziging - aanduiden vertegenwoordigers - besluit

      REGELGEVING:

      Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur (DLB), meer bepaald:

      • Artikel 41, §2, 4° met betrekking tot de bevoegdheden van de gemeenteraad met betrekking tot beslissingen inzake de vertegenwoordiging van de gemeente in agentschappen, instellingen, verenigingen en ondernemingen.
      • Deel 3 met betrekking tot deelname in rechtspersonen en samenwerking.

      OVERWEGINGEN:

      • Het feit dat gemeente Hamme aangesloten is bij TMVS dv.
      • De statuten van TMVS dv.
      • De oproepingsbrief dd. 3 oktober 2023 voor de buitengewone algemene vergadering van TMVS dv op 12 december 2023, waarin de agenda werd meegedeeld.
      • De brief dd. 29 augustus 2023 waarin de documenten worden overgemaakt m.b.t. de voorgestelde statutenwijziging.

      BESLUIT:

      Artikel 1: De raad voor maatschappelijk welzijn beslist goedkeuring te verlenen aan alle punten op de agenda van de buitengewone algemene vergadering TMVS dv van 12 december 2023 om 14u30, en de daarbij behorende documentatie nodig voor het onderzoek van de agendapunten:

      1. Wijziging van vermogen
      2. Actualisering van bijlagen 1 en 2 aan de statuten ingevolge wijziging van vermogen
      3. Evaluatie 2023, te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie 2024 (cfr. artikel 432
        Decreet over het Lokaal Bestuur)
      4. Begroting 2024 (cfr. artikel 432 Decreet over het Lokaal Bestuur)
      5. Statutaire benoemingen
      6. Statutenwijziging
        6.1. Toelichtende nota bij de statutenwijziging met artikelsgewijze bespreking
        6.2. Nieuwe tekst van de statuten
      7. Overboeking van het (oorspronkelijk) vast kapitaal (rekening 111 Onbeschikbare inbreng buiten het kapitaal) naar een beschikbare eigenvermogensrekening
      8. Overboeking van de in het verleden aangelegde wettelijke reserves (rekening 1311 Statutair onbeschikbare reserves) naar een beschikbare eigenvermogensrekening
      9. Volmachten
        Varia
      Artikel 2: De raad voor maatschappelijk welzijn draagt de aangeduide vertegenwoordiger mevrouw Ann Verschelden, schepen, en plaatsvervanger, de heer Jan De Graef, schepen, op om namens het bestuur alle akten en bescheiden met betrekking tot de buitengewone algemene vergadering van TMVS dv vastgesteld op 12 december 2023, te onderschrijven en haar/zijn stemgedrag af te stemmen op het in de beslissing van de gemeenteraad van heden bepaalde standpunt met betrekking tot de agendapunten van voormelde algemene vergadering.

      Artikel 3: Een afschrift van dit besluit zal gestuurd worden:
      • hetzij per post t.a.v. FARYS I TMVW, Stropstraat 1 te 9000 Gent,
      • hetzij per elektronische post, 20231212BAVTMVS@farys.be.
    • Dadingsovereenkomst gedeeltelijke heraanleg parking AW/KDV Hospitaalstraat - besluit - goedkeuring

      REGELGEVING:

      • Artikel 77 en 78 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

      OVERWEGINGEN:

      • Aannemer, architect en lokaal bestuur stellen in voorbereiding van de definitieve oplevering van het nieuwbouwproject Hospitaalstraat (assistentiewoningen en kinderdagverblijf) vast dat in de zones van de rijweg van de parking de waterdoorlatende grasdallen op meerdere plaatsen los komen te liggen.
      • De gebruikers stellen ook vast dat het gebruikte type grasdallen problematisch is voor een vlotte begaanbaarheid en als wegdek voor de fietsers, kinderwagens en rolstoelgebruikers.
      • De aannemer heeft een voorstel uitgewerkt waarbij de bestaande grasdallen van de rijweg tussen de parkeervakken zal opgebroken worden, afgevoerd worden en vervangen worden door een poreuze (waterdoorlatende) betonstraatsteen van het merk STRADUS type ACCEDO, in formaat 22x11x10 cm en in de kleur betongrijs.
      • In totaal gaat het om een zone van 756 m² aan een totale prijs van 38.628,40 euro, excl. btw.
      • Aangezien de uitvoering in twee fasen voorzien wordt omdat de parking minstens deels in gebruik moet kunnen blijven, bedraagt de meerkost 960 euro, excl. btw.
      • Als het bestuur een andere kleur wenst, bedraagt de meerkost 756m² x 2,70 euro/m² = 2.041,20 euro + instelkost van 1.120 euro = 3.161,20 euro, excl. btw.
      • Het minnelijk voorstel in de vorm van een dadingsovereenkomst is dat aannemer en ontwerper instaan voor de instructies en uitvoering van deze werken en samen de helft betalen van deze uitvoering en dat het bestuur ook de helft van deze kost voor zijn rekening neemt, zijnde 23.950,98 euro, incl. btw.

      BESLUIT:

      Keurt de volgende dadingsovereenkomst goed en beslist op voorstel van het vast bureau om voor de heraanleg de optie van gekleurde 'dals' te kiezen (3.161 euro, excl. btw extra):

      Tussen:

      Enerzijds,

               Aanbestedende overheid:

               OCMW HAMME, waarvan de bestuurszetel gevestigd is te 9220 Hamme, Marktplein 1, hierbij vertegenwoordigd door de heer Herman Vijt, voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn,

      en de heer André Reuse, algemeen directeur.

               Hierna: “OCMW Hamme” of “Bestuur”

       

               Bijgestaan door:

               BELFIUS BANK NV., met maatschappelijke zetel te B-1210 Brussel, Karel Rogierplein 11 ingeschreven in het Rechtspersonenregister onder nummer 0403.201.185 en onderworpen aan de BTW onder het ondernemingsnummer BE 0403.201.185.

      Hierbij vertegenwoordigd door de heer Jan Bauwens, in zijn hoedanigheid van senior projectmanager in opdracht van Belfius bank NV.

      Hierna: “Belfius bank”

       

      en

               anderzijds,

       

      Ontwerper:

      S3Architecten, Baroniestraat 5 te 2800 Mechelen, met ondernemingsnummer 0000

      Hierbij vertegenwoordigd door de heer  Jeroen Smekens, architect,

      in zijn hoedanigheid van bestuurder van S3Architecten.

      Hierna: “S3Aarchitecten” of “Ontwerper”

       

      Aannemer:
      Cordeel Zetel Temse nv
      , Eurolaan 7 te 9140 Temse, met ondernemingsnummer 0405.013.602 

      Jan De Nul nv, Tragel 60 te 9308 Hofstade (Aalst), met ondernemingsnummer 0406.041.406

      Samen handeldrijvend onder de benaming tijdelijke vennootschap THV OCMW Hamme, met maatschappelijke zetel gevestigd te Tragel 60 te 9308 Hofstade (Aalst), ingeschreven in de Kruispuntbank der Ondernemingen onder het nummer 0715.794.078, hierbij vertegenwoordigd door de Dhr Dirk de Nul en Dhr Paul Lievens,

      Hierna: “Aannemer”
       

      OCMW Hamme, Ontwerper S3Architecten en de Aannemer, hierna gezamenlijk genoemd “Partijen”

       Wordt hiernavolgende Overeenkomst van Dading aangegaan, overeenkomstig de artikelen 2044 en volgende van het Burgerlijk Wetboek.

        Uiteenzetting van de voorafgaande feiten

       Gelet op het feit dat Belfius Bank NV, een opdracht voor “financiering met technisch-financiële projectbegeleiding” uitvoert ten behoeve van OCMW Hamme voor de realisatie van een gebouw bestaande uit:

      • Groep assistentiewoningen residentie De Wuiten, Hospitaalstraat 20 te 9220 Hamme.
      • Kinderdagverblijf De Zonnebloem, Hospitaalstraat 18 te 9220 Hamme.

      Gelet op het feit dat aan de AANNEMER een opdracht voor de aanneming van werken werd toegewezen op 03/09/2018 op basis van de administratieve en technische bepalingen voorkomend in het bestek I1125_P1, en op basis van de offerte dd 22/05/2018 van de AANNEMER.

       Gelet op het feit dat de voorlopige oplevering van het project doorging op 28/06/2021.

       Gelet op het feit dat de toewijzing plaatsvond via de wetgeving overheidsopdrachten en dat deze wetgeving de uitvoering van de opdracht bepaalt.

       

      1. Uiteenzetting van het geschil en voorwerp van de dading.

       De Ontwerper heeft grasdallen van het type Ebema – Graslines Big 58x39x12 cm Classic voorzien in zijn aanbestedingsdossier. De Aannemer heeft dit op zijn beurt in overeenstemming met het aanbestedingsdossier uitgevoerd.
      In voorbereiding van de definitieve oplevering, stellen Partijen vast dat in de zones van de rijweg van de parking, de waterdoorlatende grasdallen, op meerdere plaatsen los komen te liggen.

      De gebruikers van de parking stellen tevens vast dat het gebruik van dit type grasdallen, problematisch is voor een vlotte begaanbaarheid en als wegdek voor de fietsers, kinderwagens en rolstoelgebruikers.

       Het Bestuur meent dat dit het gevolg is van de gebrekkige uitvoering van de werken door de Ontwerper en de Aannemer. De Aannemer meent dat de werken conform het lastenboek werden uitgevoerd.

      Om een oplossing te bieden aan deze problematiek heeft de Aannemer op het overleg van 30/06/2023, een voorstel uitgewerkt, waarbij de bestaande grasdallen van de rijweg tussen de parkeervakken, zal opgebroken worden afgevoerd worden en vervangen worden door een poreuze (waterdoorlatende) betonstraatsteen van het merk STRADUS type ACCEDO,  in formaat 22x11x10 cm en in de kleur betongrijs.

      In totaal gaat het om een zone van 756 m² aan een totale prijs van 38.628,40 EUR/excl. BTW.

      Aangezien Partijen uitgaan van een uitvoering in 2 fasen omdat de parking minstens deels in gebruik moet kunnen blijven, is de meerkost. 960 EUR/excl BTW.

      Indien het Bestuur een andere kleur wenst dan het standaard betongrijs (rood, antraciet, geelbrons of mangaan), dan is de meerkost 756m² x 2,70 EUR/m² = 2.041,20 EUR + instelkost van 1.120 EUR. = 3.161,20 EUR/excl. BTW.

      Het minnelijk voorstel is dat Aannemer en Ontwerper instaan voor de instructies en uitvoering van deze werken en samen ½ betalen van deze uitvoering en dat het Bestuur ook ½ van deze kost voor haar rekening neemt.

      Dus 38.628,40 + 960 EUR = 39.588,40 EUR / 2 = 19.794,20 EUR + 21% BTW = 23.950,98 EUR.

      Op 22/08/2023 heeft Jan Bauwens (Belfius Bank) een gemotiveerde nota hierover overgemaakt aan het Bestuur.

      Op 06/09/2023 werden de Aannemer, Ontwerper en Belfius Bank in kennis gesteld dat het ‘vast bureau’ (het Bestuur) in principe akkoord is met dit voorstel en dat de voorbereidingen kunnen gestart worden.

      Vooraleer er kan gestart worden met de uitvoering van de werken, die het voorwerp uitmaken van de minnelijke regeling in deze dading, moet de raad voor maatschappelijk welzijn van Hamme deze werken aanvaarden. Dit staat echter noch de ondertekening, noch de inwerkingtreding en geldigheid tussen Partijen van deze Dading in de weg.

       

      1. Conclusie:

      Onder de voorwaarden en overeenkomstig de modaliteiten van huidige Dading wensen de Partijen een einde te stellen aan het geschil en dit met wederzijdse toegevingen.

       

      1. Minnelijke regeling van het geschil tot slot van alle rekening:

       

        1. Werken

       Partijen wensen met onderhavige overeenkomst van Dading en mits de uitvoering van de hiernavolgende wederzijdse verbintenissen op minnelijke wijze en tot slot van alle rekeningen definitief en onherroepelijk een einde aan hun geschil te stellen.

       De Ontwerper zal de werken opvolgen en de nodige instructies geven aan de Aannemer en de Aannemer zal overgaan tot uitvoeren van volgende werken: opbreken en afvoeren van de bestaande grasdallen van de rijweg tussen de parkeervakken, en deze vervangen door een poreuze (waterdoorlatende) betonstraatsteen van het merk STRADUS type ACCEDO,  in formaat 22x11x10 cm en in de kleur betongrijs.  

       De Ontwerper maakt een schets met de aanduiding van de te vervangen zones, die in totaal 756 m² bedragen. De werken worden uitgevoerd in twee fases.

       Ontwerper A3Architecten en de Aannemer zullen instaan voor de conforme en gefaseerde uitvoering na overleg en afspraken met de gebruiker van het gebouw.

      Ontwerper en Aannemer nemen samen 50% van de kost voor deze werken voor hun rekening.

      Bestuur Hamme neemt ook 50% van deze kost voor haar rekening (excl. Meerkost voor een andere kleur).  Totale kostprijs = 39.588,40 EUR x 50% = 19.794,20 EUR/excl. BTW.

      +21% BTW = 23.950,98 EUR / incl. BTW door de Aannemer en Ontwerper enerzijds, en het Bestuur anderzijds te dragen.

       Deze prijs is exclusief enige meerkost voor een andere kleur van de betonstraatsteen.

      Indien een andere kleur gekozen zou worden neemt Bestuur Hamme 100% van deze meerkost voor haar rekening.

      Deze prijs is eveneens bepaald voor uitvoering van de werken in maximum 2 fases. De meerkost in geval meer dan 2 fases nodig zijn voor uitvoering van de werken, worden 100% gedragen door het Bestuur.

       Alle werken, behorende tot deze overeenkomst dienen uitgevoerd te zijn, uiterlijk binnen de 4 (vier) maand na aanvaarding van de werken door de raad voor maatschappelijk welzijn van Hamme. Deze termijn is bepaald voor uitvoering van de werken in maximum 2 fases.

       Er wordt éénmalig betaald op het einde van de werken en na de aanvaarding. Betaling wordt uitgevoerd binnen de maand na goedkeuren factuur.

       

        1. Definitieve oplevering


      Na correcte uitvoering en aanvaarding van de uiteengezette werken, gaan de Partijen over tot definitieve oplevering van de gehele opdracht.

       Zodra de voorwaarden van definitieve oplevering vervuld zijn, zullen zoals contractueel voorzien alle nog openstaande borgen vrijgegeven worden.
       

      1. Afstand van vorderingen, aanspraken of rechten tot schadevergoeding

       Huidige overeenkomst van Dading is een dading in de zin van artikel 2044 van het Burgerlijk Wetboek. Deze Dading heeft aldus kracht van gewijsde tussen de Partijen in hoogste aanleg. Partijen verklaren er niet tegen op te zullen komen uit hoofde van een dwaling omtrent het recht of de feiten.  Partijen behouden evenwel het recht al te doen wat nodig is om hun respectievelijke rechten in verband met de uitvoering van de dadingovereenkomst nageleefd te zien.

       Alle Partijen doen definitief en onherroepelijk afstand van iedere vordering jegens elkaar, op basis van welke rechtsgrond ook, huidig of toekomstig, rechtstreeks of onrechtstreeks, die zij uit hoofde of naar aanleiding van het de uiteengezette feiten en het geschil zouden kunnen laten gelden, in de meest brede zin van het woord, en dit tevens ten aanzien van de met Partijen verbonden vennootschappen (hierin begrepen moedervennootschappen), aandeelhouders, bestuurders, directeurs en personeelsleden, en andere aangestelden van de Partijen, uitgezonderd hetgeen voorzien is in deze Dading. 

       Na ondertekening van onderhavige Dading kunnen Partijen in geen geval de ontbinding van de Dading vragen.

       Deze Dading omvat volledig hetgeen tussen de Partijen is overeengekomen en heeft voorrang op iedere voorafgaande schriftelijke of mondelinge, uitdrukkelijke of impliciete overeenkomst of afspraak in welke vorm ook met betrekking tot de uiteengezette betwisting. Voor de interpretatie van deze Dading zullen de Partijen zich baseren op de bewoordingen ervan.

       Elke wijziging of aanvulling van de Dading gebeurt uitsluitend schriftelijk. Een gebeurlijke

      verzaking aan één of meerdere rechten uit deze Dading kan uitsluitend schriftelijk en uitdrukkelijk plaatsvinden

       

      1. Onafhankelijkheid van de bepalingen

       Indien enige verbintenis of een deel ervan in deze overeenkomst van Dading onafdwingbaar zou zijn of strijdig zou zijn met een bepaling van dwingend recht, zal deze on-afdwingbaarheid of ongeldigheid de geldigheid en afdwingbaarheid van andere delen van de verbintenis of van andere bepalingen in de overeenkomst van Dading, niet beïnvloeden.

       In voorkomend geval zullen partijen besprekingen met elkaar aanknopen ten einde de ongeldige, nietige of niet afdwingbare verbintenis of deel ervan zowel qua inhoud als qua bedoeling te vervangen door een wettige, geldige en afdwingbare verbintenis of deel ervan die qua gevolgen zo nauw mogelijk aansluit bij die ongeldige, nietige of niet afdwingbare verbintenis, en in het bijzonder hetzelfde economisch evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van de partijen vrijwaart.

       

      1. Vertrouwelijkheid

       Partijen benadrukken dat zowel het bestaan als de inhoud van onderhavige overeenkomst van Dading een confidentieel karakter heeft en als dusdanig dient te worden behandeld.

       

      1. Toepasselijk recht

       Deze overeenkomst van Dading en haar uitvoering zal worden beheerst door, en geïnterpreteerd overeenkomstig het Belgisch recht.

       

      1. Bevoegdheid rechtbanken

       Elk geschil betreffende de geldigheid, de uitlegging of de uitvoering van deze overeenkomst van Dading zal worden voorgelegd aan en worden beslecht door de rechtbanken van de provincie Oost-Vlaanderen, Afdeling Dendermonde.

       

      Gedaan te Hamme op 25 oktober 2023, opgemaakt in evenveel exemplaren als er partijen zijn, waarbij elke partij verklaart een origineel te hebben ontvangen.

       

      Voor OCMW Hamme,

       De heer Herman Vijt, voorzitter van het vast bureau van het OCMW van Hamme.

       De heer André Reuse, algemeen directeur.

       

      Voor Ontwerper A3Architecten,

       De heer Jeroen Smekens, bestuurder.

       

      Voor Aannemer.

       [...]

       

      Voor Belfius Bank NV,

      Ter kennisname.

      De heer Jan Bauwens, senior projectmanager.

      In opdracht van Belfius Bank nv

       

      Als bijlage:

      • E-mail van 30/06/2023 van de architect met de offerte.
      • E-mail van 03/07/2023 van de architect met de meerkost voor een ander kleur.
      • E-mail van 06/09/2023 van de algemeen directeur ivm de principsbeslissing.
    • OCMW-personeel en instellingenpersoneel - aanpassing fietspolicy - goedkeuring - besluit

      REGELGEVING:

      • Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40 dat de bevoegdheid tot opmaak van gemeentelijke reglementen bij de gemeenteraad legt.
      • Besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021 goedkeuring voor lokale besturen om fietslease aan te bieden aan hun medewerkers, in het bijzonder artikel 10 en 17 - eindejaarstoelage. 

      OVERWEGINGEN:

      • Het college van burgemeester en schepenen besliste ter zitting van 8/11/2022 om in te stappen in het dossier fietsleasing van DDS Streekregisseurs. De opdracht werd gegund aan o2o fietsleasemaatschappij. 
      • Het college van burgemeester en schepenen gaven principieel akkoord ter zitting van 25/04/2023 om de fietsleasing aan te bieden voor gemeente- en OCMW personeel. 
      • De besprekingen in het vakbondsoverleg van 26/06/2023 waar de fietspolicy ter advies werd voorgelegd. Zij hadden nog enkele bedenkingen, deze werden opgenomen en herwerkt. 
      • Het Vast bureau keurde ter zitting van 4/07/2023 de fietspolicy goed. 
      • Het gunstig advies van het managementteam van 31/05/2023
      • Raad van maatschappelijk welzijn keurde ter zitting van 13/09/2023 de fietspolicy goed. 
      • Gezien de discussie (verbrekingsvergoeding bij overlijden of medisch ontslag) op de Raad van maatschappelijk welzijn van 13/09/2023 is er nog een navraag gedaan bij collega-besturen hoe zij hiermee omgaan. Uit deze bevraging is gebleken dat zij de verbrekingsvergoeding ten laste nemen van het bestuur bij een overlijden of een medisch ontslag. 
      • Het Vast Bureau keurde ter zitting van 17/10/2023 de aanpassing in de fietspolicy goed. 

      BESLUIT:

      Artikel 1:

      FIETSPOLICY

      1. INLEIDING


      Lokaal bestuur Hamme biedt de mogelijkheid tot fietsleasing aan. Deze fietspolicy is van toepassing voor werknemers binnen het Lokaal bestuur Hamme (nl. het gemeentebestuur en het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn), hierna genoemd de werkgever.


      De werkgever heeft binnen zijn onderneming een fietsleasing geïmplementeerd, waarbij een werknemer een fietslease kan verkrijgen. Door deze fietsleasing aan te bieden zet de werkgever in op het fysieke en psychisch welzijn van zijn werknemers. In deze fietspolicy zijn alle praktische modaliteiten van de fietsleasing voorzien.


      De werknemer die kiest voor een leasefiets, verklaart zich uitdrukkelijk akkoord om de bepalingen van de fietspolicy strikt na te leven. De werkgever behoudt zich het recht om de voorwaarden en de keuzemogelijkheden eenzijdig te wijzigen (behoudens de jaarlijkse leaseprijs), in functie van bijvoorbeeld een aanpassing van het personeelsbeleid of de wijziging van de fiscale en/of sociale wetgeving die substantiële impact zou hebben op de fietspolicy of de (para)fiscale behandeling van de leasefiets.


      Deze fietspolicy is bedoeld om het beheer en het gebruik van de ter beschikking gestelde leasefiets optimaal te laten verlopen.

      2. WERKNEMERS DIE IN AANMERKING KOMEN VOOR EEN LEASEFIETS


      De toetreding tot de fietsleasing gebeurt volledig op vrijwillige basis. Elke werknemer die in aanmerking komt én voldoet aan de hieronder vermelde voorwaarden, kan steeds vrij en autonoom beslissen om al dan niet in te stappen in de fietsleasing.


      Zoals hierboven reeds vermeld is deze fietspolicy van toepassing op alle werknemers van Lokaal bestuur Hamme (gemeentebestuur en OCMW). Gemeentelijk onderwijspersoneel, leden van het schepencollege en gemeenteraadsleden komen wettelijk gezien niet in aanmerking voor de fietsleasing. Alsook vrijwilligers, stagiaires, sportmonitoren, jobstudenten … komen niet in aanmerking voor de fietsleasing. Voorwaarden om te kunnen instappen:

      • Een eindejaarspremie uitbetaald krijgen door de werkgever.
      • Beschikken over voldoende budget voor de vereiste bijdrage over de gehele leaseperiode (nl. 36 maanden) (Zie Artikel 3.1. Budgetcreatie)
      • Een persoonlijk engagement om de leasefiets 20% te gebruiken voor (een deel van) je woon-werkverkeer van de gewerkte tijd.

      3. BUDGETCREATIE

      3.1. ALGEMEEN


      De werknemer creëert een keuzebudget dat kan worden aangewend voor het verwerven van een leasefiets in het kader van de fietsleasing, door tussen de werkgever en werknemer overeengekomen tijdelijke stopzetting van het recht op (een deel van) de eindejaarspremie, hierna genoemd de inruil van eindejaarspremie. De werkgever stelt een leasefiets ter beschikking aan de werknemer op voorwaarde dat deze voldoende budget heeft gecreëerd door inruil van eindejaarspremie. Werknemers die interesse hebben voor een fietsleasing kunnen via een simulatietool berekenen welk budget ze voorhanden hebben om een fiets te leasen. Toegang tot deze tool kan verkregen worden na aanvraag bij de personeelsdienst.


      De inruil van eindejaarspremie is van toepassing voor de duur van de terbeschikkingstelling van de leasefiets (nl. 36 maanden). De inruil van eindejaarspremie en de keuze voor een leasefiets worden vastgelegd in een schriftelijke bijlage bij de arbeidsovereenkomst (contractuelen) of via een akkoordverklaring (statutairen). De werknemer aanvaardt dat zijn/haar gemaakte keuzes in het kader van de fietsleasing geen verworven rechten doen ontstaan. De fietsleasing is geen verworven recht en kan stopgezet of vervangen worden door een andere formule door de werkgever.


      De werkgever behoudt zich het recht voor om te allen tijde de terbeschikkingstelling van de leasefiets eenzijdig stop te zetten, in welk geval de inruil van eindejaarspremie die werd overeengekomen met het oog op het creëren van het vereiste keuzebudget, evenzeer zal worden stopgezet.
      Een leasefiets kan niet in veelvoud worden gekozen: de werknemer kan slechts aanspraak maken op één leasefiets gelijk in het kader van de fietsleasing.


      Er wordt één instapmoment voorzien in december.

      3.2. VOORWAARDEN BIJ DE CREATIE VAN HET KEUZEBUDGET


      De werknemer is vrij om deel te nemen aan de fietsleasing, in de mate dat de wettelijke en/of reglementair opgelegde beperkingen steeds worden gerespecteerd. Voorwaarden om een keuzebudget te kunnen creëren:

      • De werknemer beschikt over een eindejaarspremie die volstaat om het keuzebudget te creëren dat nodig is voor de terbeschikkingstelling van de leasefiets.
      • De werknemer moet met de werkgever statutair verbonden zijn of contractueel met een contract van onbepaalde duur (zonder ontbindende voorwaarden).
      • De werknemer moet onderworpen zijn aan alle takken van de Belgische sociale zekerheid voor werknemers.
      • De werknemer moet (minstens gedeeltelijk) vallen onder de Belgische personenbelasting.
      • De werknemer mag op het moment van zijn bestelling geen loonbeslag , schuldbemiddeling of loonoverdracht hebben lopen.
      • De werknemer mag op het moment van zijn bestelling niet in een evaluatieprocedure zitten.

      De volgende werknemers dienen op voorhand toestemming te verkrijgen van de algemeen directeur in te stappen in de fietsleasing:

      • Werknemers die in de loop van de drie volgende kalenderjaren na het keuzemoment de (vervroegde) pensioengerechtigde leeftijd zullen bereiken.
      • Werknemers met een contract van bepaalde duur of vervangingsovereenkomst dat loopt gedurende de hele leaseperiode (nl. 36 maanden)
      • Werknemers met een collectieve schuldenregeling die een bewijs van toestemming van de schuldbemiddelaar voorleggen.

      3.3. VERWERKING EN GEVOLGEN VAN HET KEUZEBUDGET OP DE EINDEJAARSPREMIE


      De inruil van eindejaarspremie gaat in op 1 januari van het jaar na ondertekening van de bijlage, en is van toepassing gedurende een periode gelijk aan de leasetermijn (nl. 36 maanden), behoudens afwijkende bepalingen in deze fietspolicy.


      Het eventuele saldo van de eindejaarspremie waarop de werknemer recht blijft hebben, wordt uitbetaald op de gebruikelijke wijze.


      Bij een terbeschikkingstelling van een leasefiets wijzigt de eindejaarspremie van de werknemer. Dit heeft, of kan gevolgen hebben op alle onderstaande componenten die worden berekend op basis van de eindejaarspremie:

      • De bijdrage in de groepsverzekering indien van toepassing (pensioen, overlijdenskapitaal, gewaarborgd inkomen);
      • De opbouw van wettelijk pensioen (indien het totale jaarsalaris minder bedraagt dan het wettelijk plafond voor de opbouw van het Belgisch wettelijk pensioen);
      • Enige andere afgeleide rechten die worden berekend op basis van de eindejaarspremie.

      3.4. VERMINDERING VAN DE ARBEIDSDUUR OF SCHORSING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST


      Indien de inruil van eindejaarspremie niet volstaat voor de financiering van de leasefiets, ten gevolge van een vermindering van de arbeidsduur, een langdurige schorsing van de arbeidsovereenkomst of enige andere omstandigheid, heeft de werknemer de keuze tussen volgende opties:

      • Betalen van een persoonlijke bijdrage aan de werkgever en behoud van de leasefiets.
      • Afkopen van de leasefiets van de fietsleasepartner. De werknemer koopt de fiets over aan de restwaarde, zoals beschreven in artikel 7.2 Vroegtijdig einde leasetermijn.
      • Inleveren van de leasefiets bij de fietsleasepartner, mits betaling van de verbrekingsvergoeding zoals beschreven in artikel 7.2 Vroegtijdig einde leasetermijn. De werkgever zal in voorkomend geval het leasecontract stopzetten.

      De werknemer moet zijn keuze bevestigen door het ondertekenen van een schriftelijke bijlage, waarin de eventuele modaliteiten van de keuze worden uiteengezet. Bij gebrek aan dergelijke bijlage, zal de werknemer geacht worden te hebben gekozen voor de onmiddellijke verbreking met betaling van de verbrekingsvergoeding. In voorkomend geval is de werknemer dus gehouden de leasefiets onmiddellijk terug in te leveren.

      3.5. EINDE VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST


      Indien de arbeidsovereenkomst beëindigd wordt, wordt de deelname van de werknemer aan de fietsleasing automatisch beëindigd.


      De werknemer heeft de plicht de leasefiets, incl. opties en accessoires ofwel over te kopen van de fietsleasepartner tegen de overnameprijs (overeenkomstig artikel 7.2 Vroegtijdig einde leasetermijn van deze policy), ofwel in correcte staat terug te bezorgen aan de fietsleasepartner mits de betaling van een verbrekingsvergoeding (overeenkomstig artikel 7.2 Vroegtijdig einde leasetermijn en 7.3 Staat van de fiets bij terugname door de fietsleasepartner bij het beëindigen van de terbeschikkingstelling) bij het einde van de arbeidsovereenkomst.

      3.6. PERSOONLIJKE BIJDRAGE


      De werknemer is vrij een eenmalige persoonlijke bijdrage te doen rechtstreeks aan de fietsleasepartner indien de inruil van de eindejaarspremie ontoereikend is voor de leasing van de gewenste fiets.


      Deze persoonlijke bijdrage betreft een nettobijdrage en heeft dusdanig geen fiscaal voordeel voor de werknemer. Bij het vroegtijdig beëindigen of bij het einde van de leasetermijn wordt deze persoonlijke bijdrage nooit in vermindering gebracht bij de berekening van de restwaarde van de catalogusprijs wanneer de werknemer de fiets wenst over te nemen (overeenkomstig artikel 7.2 Vroegtijdig einde leasetermijn).

      4. BESTELLINGSVOORWAARDEN

      4.1. FIETS


      De werknemer kan bij alle aangesloten fietshandelaars van de fietsleasepartner o2o, terecht om een bestelling te plaatsen en heeft een vrije keuze van fiets: model, merk, kleur, maat en handelaar binnen de mogelijkheden van o2o.


      De werknemer dient rekening te houden met volgende voorwaarden bij de keuze van de fiets:

      • Elke fiets dient voorzien te zijn van een slot met minimum 2 sleutels en 2 sterren volgens de ART-keuring. Opgelet! Deze 2 sleutels moet de werknemer altijd kunnen voorleggen bij diefstal, dus het is belangrijk om deze goed bij te houden. Het slot moet ook de mogelijkheid bieden de fiets te verankeren aan een extern voorwerp.
      • Een speed pedelec of snelle elektrische fiets (tot 45 km/h) kan enkel gekozen worden wanneer de bestuurder in het bezit is van een geldig rijbewijs (minimum AM rijbewijs)

      Elektrische step, Airwheel, Segway en andere vervoersmiddelen waarbij er geen trapondersteuning noodzakelijk is door de gebruiker, worden niet toegestaan.

      4.2. OPTIES EN ACCESSOIRES


      De werknemer heeft een vrije keuze van opties en accessoires gerelateerd aan de fiets, zolang deze op de fiets kunnen bevestigd worden en mee vervoerd worden.


      Volgende zaken zijn hierdoor bijvoorbeeld uitgesloten (niet-limitatief) en kunnen dus niet mee opgenomen worden binnen de fietsleasing: alle vormen van kledij en schoenen, een fietsrek voor op de wagen,…


      Een helm kan ook steeds gekozen worden. Opgelet! Het dragen van een goedgekeurde fietshelm is verplicht bij het besturen van een speed pedelec of snelle elektrische fiets (tot 45km/h). Deze helm dient de volgende norm EC1078 (= EN 1078) te hebben. De norm wordt in de helm zelf aangegeven met een CE-markering.

      5. GEBRUIKSVOORWAARDEN

      De keuze van de werknemer voor een loonpakket met leasefiets zal worden vastgelegd in een schriftelijke bijlage bij de arbeidsovereenkomst voor contractuelen of via een akkoordverklaring voor statutairen. Na ondertekening van deze bijlage kan de gekozen fiets besteld worden.


      Van zodra de leasefiets is besteld, gaat de werknemer een bindend engagement aan voor de duur van de terbeschikkingstelling van de fiets (nl. 36 maanden), tenzij de werknemer beslist om de fiets vroegtijdig over te nemen. Conform de huidige wetgeving zal er geen voordeel alle aard aangerekend worden wanneer de fiets op regelmatige basis wordt aangewend voor woon-werkverkeer, noch voor de berekening van de bedrijfsvoorheffing, noch voor de berekening van de sociale zekerheidsbijdragen.


      De werkgever heeft te allen tijde het recht om na te gaan of de werknemer de leasefiets effectief gebruikt voor het woon-werkverkeer. Indien de leasefiets nooit of slechts sporadisch (bv. Een aantal keer per jaar) gebruikt wordt voor woon-werkverkeer, dient deze als een sociaal en belastbaar voordeel te worden beschouwd. Dit voordeel van alle aard wordt bepaald op basis van de werkelijke waarde in hoofde van de werknemer.


      De werkgever volgt steeds de actuele wetgeving rond de bepaling van het voordeel alle aard. Mocht de wetgeving hierrond dus ooit veranderen, dan zal deze steeds toegepast worden. Indien deze wijziging een loonverlies voor de werknemer tot gevolg heeft, zal de werkgever dit verlies nooit voor eigen rekening nemen, noch zal de werknemer hiervoor op enige manier worden gecompenseerd.


      De werknemer mag de leasefiets voor beroepsdoeleinden, voor woon-werkverkeer en voor zuivere privé-verplaatsingen gebruiken.


      De werknemer mag inwonende gezinsleden en collega’s van de werkgever toestaan om met de leasefiets te rijden. Een speed pedelec of snelle elektrische fiets (tot 45km/h) mag enkel gebruikt worden wanneer de bestuur in het bezit is van een geldig rijbewijs (minimum AM rijbewijs). De gebruiker moet ook altijd in het bezit zijn van de boorddocumenten. Meer info over ‘Wat te doen bij het verlies van speed pedelec documenten’ vind je in de Servicefiche Speed pedelec services.


      Indien de werknemer de leasefiets wenst te gebruiken buiten de grenzen van de Europese Unie, dient deze hiervoor toestemming te krijgen van de fietsleasepartner o2o.

      5.2. NALEVING VAN DE WEGCODE

      De werknemer verbindt zich ertoe de leasefiets te gebruiken conform de Wegcode. Bekeuringen voor overtredingen van de Wegcode, administratieve sancties en andere kosten ingevolge van onwettelijk of onveilig rijgedrag zijn de verantwoordelijkheid van en uitsluitend ten laste van de werknemer. Hij/zij moet deze binnen de vereiste termijn betalen.


      Indien de bekeuring niet betaald wordt, verklaart de werknemer zich er mee akkoord dat de werkgever het recht heeft om de bekeuring en eventuele administratieve kosten die zij desgevallend voor rekening van de werknemer betaalde, terug te vorderen op het loon van de werknemer als voorschot op het loon, overeenkomst artikel 23 van de loonbeschermingswet.

      5.3. GEBRUIK MET ZORG EN ALS EEN VOORZICHTIG EN REDELIJK PERSOON

      De ter beschikking gestelde leasefiets blijft eigendom van de fietsleasepartner o2o gedurende de hele contractduur en zolang de fiets niet is overgekocht. De leasefiets staat ter beschikking van de werknemer, in opdracht van de werkgever, gedurende de leasetermijn (nl. 36 maanden).


      De werknemer verbindt zich ertoe om de leasefiets met zorg en als een voorzichtig en redelijk persoon te gebruiken en te onderhouden. Dit houdt onder meer in dat:

      • De werknemer geregeld de banden van zijn leasefiets oppompt;
      • De werknemer de leasefiets steeds op slot zet en altijd verankert aan een fietsenstelling of andere vaste inrichting;
      • De werknemer zijn leasefiets minstens éénmaal per jaar aan een grondig nazicht laat onderwerpen en de nodige herstellingen laat uitvoeren;
      • De werknemer de leasefiets op regelmatige basis reinigt;
      • De werknemer op het einde van de terbeschikkingstelling de leasefiets in correcte staat inlevert.

      Bij beschadiging of ongeval is de werknemer aansprakelijk voor alle daaruit voortvloeiende eigen schade of schade aan derden. De werkgever raadt de werknemer aan hiervoor een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.


      Bij zware inbreuken op de policy of de verkeersregels kunnen de fietsleasepartner en/of de werkgever discretionair beslissen om de terbeschikkingstelling van de leasefiets te schorsen of te beëindigen. In voorkomend geval zal de werknemer de contractuele verbrekingsvergoeding moeten betalen overeenkomstig artikel 7.2. van deze fietspolicy.

      6. TERMIJN VAN TERBESCHIKKINGSTELLING

      De keuze van de leasetermijn wordt vastgelegd in de schriftelijke bijlage bij de arbeidsovereenkomst of via de akkoordverklaring voor statutairen en bedraagt doorgaans 36 maanden. Hiervan kan enkel in uitzonderlijke omstandigheden, overeenkomstig deze fietspolicy, worden afgeweken. Deze duur gaat in vanaf de dag van de levering van de leasefiets.


      Het tijdstip en de locatie van de levering van de leasefiets wordt afgesproken tussen de fietshandelaar en de medewerker. In geen geval kan de fiets geleverd worden op een locatie van de werkgever. Haalt de medewerker de leasefiets niet af op de overeengekomen datum, dan wordt de overeengekomen datum toch als aanvangsdatum van het leasecontract beschouwd en wordt de lease en de terbeschikkingstelling gestart.

      Bij de inontvangstneming van de leasefiets controleert de medewerker of alle accessoires die op de bestelbon vermeld staan, op de fiets aanwezig zijn. Als dit niet het geval is, mag de medewerker de fiets niet in ontvangst nemen en meldt deze dit onmiddellijk aan de leasepartner en aan de werkgever. Vanaf de leveringsdatum draagt de medewerker alle risico’s met de betrekking tot het bezit, het gebruik en de bewaring van de leasefiets tot op het ogenblik van de teruggave van de leasefiets.

      7. EINDE VAN DE OVEREENKOMST TERBSCHIKKINGSTELLING LEASEFIETS

      7.1. EINDE OVEREENKOMST DOOR AFLOOP LEASETERMIJN

      Normaliter neemt de fietsleasepartner bij het einde van de leasetermijn de fiets inclusief de gekozen opties en accessoires terug. De fietsleasepartner contracteert de werknemer voor de organisatie van het inleveren van de artikelen. De werknemer waakt erover dat de leasefiets zich in goede staat bevindt, overeenkomstig het hierna vermelde artikel 7.3.


      Ingeval de werknemer de fiets incl. de gekozen opties en accessoires wenst over te nemen, kan dit onder volgende voorwaarden:

      • De overnameprijs bij einde leasetermijn bedraagt 16% van de originele catalogusprijs van de artikelen.
      • De aankoop gebeurt rechtstreeks tussen de fietsleasepartner en de werknemer, zonder tussenkomst van de werkgever. De betaling moet twee weken voor het einde van de leasetermijn voltrokken zijn.

      Meer informatie omtrent de voorwaarden en werking hieromtrent, zijn te vinden online via myo2o Biker.

      7.2 VROEGTIJDIG EINDE LEASETERMIJN

      De leasetermijn kan steeds vroegtijdig stopgezet worden. Hierbij heeft de werknemer de keuze tussen de fiets over te kopen dan wel in te leveren bij de fietsleasepartner. De voorwaarden in welk geval dit meerkosten voor de werknemer met zich meebrengt, kunnen terug gevonden worden in het hoofdstuk budget creatie (artikel 3).


      Let op: de bepalingen met betrekking tot een vroegtijdig einde van de leasetermijn zijn reeds van toepassing vanaf de definitieve bestelling van de leasefiets, dus desgevallend voorafgaand aan de levering ervan.


      De keuze van de werknemer om de fiets over te kopen dan wel terug te geven, dienst vast te liggen voor de laatste loonverwerking voor de betrokken werknemer.

      A. Overnameprijs


      De overnameprijs is samengesteld als som van:

      • De waarde als gevolg van de lineaire afschrijving vanaf de catalogusprijs van de leasefiets incl. de opties en accessoires bij de start van de voorziene leasetermijn naar de residuele waarde bij afloop van de voorziene leasetermijn over een termijn gelijk aan de voorziene leasetermijn (zie grafiek). Van de initiële catalogusprijs aan de fietsleasepartner bij de opstart van het leasecontract afgetrokken.
      • Bij residuele waarde bij afloop van de voorziene leasetermijn bedraagt 16% van de catalogusprijs van de artikelen zonder vermindering van een eventuele bijdrage.
      • Tussen de dag van definitieve bestelling en de dag van levering blijft de totale catalogusprijs eventueel verminderd met de reeds betaalde persoonlijke bijdrage aangehouden.
      • Het te veel / te weinig opgenomen servicebudget (cf. het hierna vermelde artikel 8 van deze fietspolicy en indien van toepassing). Dit bedrag wordt bepaald als het verschil tussen het opgenomen servicebudget minus het servicebudget waarop de werknemer recht had, bepaald pro rata volgens de effectieve leasetermijn.
      • Een administratieve vergoeding van €121 incl. BTW.1

      1 Met uitzondering van overlijden van de medewerker en overmacht erkend door het CBS/VB

      B. Verbrekingsvergoeding


      De verbrekingsvergoeding die betaald wordt bij teruggave van de leasefiets wordt als volgt bepaald:

      • In geval van ontslag wegens medische overmacht erkend door het College van Burgemeester en Schepenen/Vast Bureau of overlijden zullen onderstaande kosten ten laste van het bestuur komen:

      ▪ Een forfaitaire verbrekingsvergoeding verschuldigd gelijk aan zesmaal (6x) het maandelijkse leasebedrag, ofwel de som van de resterende leasebedragen binnen de oorspronkelijk voorziene leasetermijn indien lager.
      ▪ Het te veel / te weinig opgenomen servicebudget (cf. het hierna vermelde artikel 8 in deze fietspolicy en indien van toepassing). Dit bedrag wordt bepaald als het verschil tussen het opgenomen servicebudget minus het servicebudget waarop de werknemer recht had, bepaald pro rata volgens de effectieve leasetermijn.
      ▪ Een administratie vergoeding van €121 incl. BTW.

      • In geval van ontslag of vroegtijdige beëindiging van het arbeidscontract of ziekte:

      ▪Een forfaitaire verbrekingsvergoeding verschuldigd gelijk aan zesmaal (6x) het maandelijkse leasebedrag, ofwel de som van de resterende leasebedragen binnen de oorspronkelijk voorziene leasetermijn indien lager.
      ▪Het te veel / te weinig opgenomen servicebudget (cf. het hierna vermelde artikel 8 in deze fietspolicy en indien van toepassing). Dit bedrag wordt bepaald als het verschil tussen het opgenomen servicebudget minus het servicebudget waarop de werknemer recht had, bepaald pro rata volgens de effectieve leasetermijn.
      ▪Een administratie vergoeding van €121 incl. BTW.

      • •In alle andere gevallen van vroegtijdig einde van het leasecontract dan een onvoorzien einde van de arbeidsovereenkomst van de individuele werknemer, is de werknemer altijd gehouden tot betaling van alle reeds vervallen, achterstallig, en in geval van verbreking zonder overname van de fietsopties en accessoires, ook de toekomstige leasegelden.

      7.3. STAAT VAN DE FIETS BIJ TERUGNAME DOOR DE FIETSLEASEPARTNER BIJ HET BEËNDIGEN VAN DE TERBESCHIKKINGSTELLING

      De leasefiets, incl. slot en sleutels, opties en accessoires, dient op het afgesproken tijdstip op de afgesproken locatie aanwezig te zijn, in volgende staat:

      • Op het ogenblik van teruggave moet de fiets zich in goede staat bevinden, voorzien van alle originele of gelijkwaardige onderdelen. Hiermee wordt bedoeld in een toestand die beantwoordt aan een normaal gebruik. Volgende schade wordt hierbij getolereerd:
      1. Kleine krassen in het frame en onderdelen eigen aan het gebruik van een fiets. Putten en grote krassen zijn niet aanvaardbaar. Het frame mag geen tekenen van oxidatie vertonen.
      2. Gebruikersslijtage van alle slijtagegevoelige onderdelen: banden, remmen, aandrijving, kabels, handvaten, zadel, pedealen, rekje. Alle onderdelen dienen wel in goed werkende staat te zijn en slijtage mag niet ten koste van de veiligheid gaan. De slijtage mag evenmin het gevolg zijn van een gebrek aan onderhoud en herstellingen, overeenkomstig artikel 5.3;
      • Specifiek voor speed pedelec en snelle elektrische fietsen (max 45km/h) dienen het inschrijvingsformulier en het gelijkvormigheidsattest eveneens teruggegeven te worden bij de teruggave van de fiets.
      • Op het ogenblik van de teruggave moet de fiets volledig schoongemaakt zijn.

      Ingeval de fiets op het ogenblik van teruggave niet voldoet aan bovenvermelde afspraken, zullen de hieraan gerelateerde kosten ten laste van de werknemer zijn, met een maximum van de residuele waarde.


      Meer informatie over einde van de leasetermijn, de vereisten in geval van teruggave en de voorwaarden indien de vereisten niet voldaan zijn, zijn online te vinden via myo2o Biker.

      8. DIENSTEN TIJDENS HET GEBRUIK VAN DE FIETS

      Bij de lease van een fiets zijn volgende diensten standaard geactiveerd:

      • Diefstalverzekering
      • Schadeverzekering
      • Servicebudget (minimum €50 incl.. BTW/jaar)

      Onderstaande diensten kunnen geactiveerd worden door de werknemer bij de plaatsing van de bestelling:

      • Garantieverzekering voor elektrische fietsen
      • Pechbijstand
      • Aansprakelijkheidsverzekering voor speed pedelecs

      Meer informatie omtrent deze diensten, de algemene voorwaarden en eventuele verwijzingen aan de diensten kunnen steeds terug gevonden worden op myo2o Biker (www.o2o.be/bike-services/conditions).

      9. EEN NIEUW FIETSLEASECONTRACT AFSLUITEN

      Ingeval de werknemer tijdens het lopend leasecontract een nieuwe leasefiets bestelt, mag de werknemer de nieuwe leasefiets ten vroegste op de dag van het einde van het lopende leasecontract in ontvangst nemen. De werknemer meldt deze vroegst mogelijke datum van ontvangst aan de fietshandelaar bij het opvragen van een offerte.


      Indien de werknemer de nieuwe leasefiets nog tijdens het lopende leasecontract in ontvangst neemt, wordt het lopende contract vroegtijdig beëindigd met als einddatum de datum van ontvangst van de nieuwe leasefiets. Voorwaarden van vroegtijdig einde contract zijn dan van toepassing overeenkomstig artikel 7.2. Vroegtijdig einde leasetermijn.

      10. EINDBEPALINGEN

      Indien één of meerdere bepalingen van deze fietspolicy ongeldig of niet toepasbaar zouden zijn, heeft dit niet de ongeldigheid of niet-toepasbaarheid van de gehele fietspolicy tot gevolg. In voorkomend geval zal te goeder trouw onderhandeld worden om de getroffen bepalingen te vervangen door andere, die de inhoud ervan zo veel mogelijk benaderen en zo goed mogelijk aansluiten bij de inhoud en doelstellingen van deze fietspolicy.


      De werknemer verbindt zich ertoe alle bepalingen van deze fietspolicy stipt na te leven. Ingeval van enige schade voor de werkgever als gevolg van het niet-naleven van de bepalingen van onderhavig policy, wordt dit beschouwd als een zware fout in de zin van artikel 18 van Arbeidsovereenkomstenwet, waarvoor de werknemer aansprakelijk is.


      De fietsleasing, en de voorliggende fietspolicy dat de praktische modaliteit hiervan bevat, treden in werking op 1 januari 2024. De werkgever behoudt zich het recht voor de fietsleasing – in het kader waarvan de werknemer een leasefiets kan verwerven – eenzijdig stop te zetten. In voorkomend geval zal de werknemer die over een leasefiets beschikt, deze kunnen behouden tot het einde van de voorziene leasetermijn. Na afloop zal evenwel geen nieuwe leasefiets meer kunnen worden verworven.


      Artikel 2: Het reglement zal worden overhandigd aan alle personeelsleden van het gemeentebestuur met uitzondering van het onderwijspersoneel en als bijlage toegevoegd worden aan het arbeidsreglement. 

      Artikel 3: Het reglement gaat in vanaf 1 november 2023.

 

De heer raadsvoorzitter J. Laceur verklaart de zitting gesloten.

Namens raad voor maatschappelijk welzijn,

André Reuse
algemeen directeur

Jan Laceur
raadsvoorzitter