Terug
Gepubliceerd op 14/02/2022

Notulen  gemeenteraad

wo 15/12/2021 - 21:00 Digitaal
Aanwezig: Jan Laceur, raadsvoorzitter
Herman Vijt, burgemeester
Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, gemeenteraadsleden
Natalie Vastmans, algemeen directeur wnd
Verontschuldigd: Luk De Mey, gemeenteraadsleden
André Reuse, algemeen directeur

NB. Gezien de maatregelen, noodzakelijk n.a.v. de coronacrisis, ten gevolge van de opnieuw algemeen stijgende coronacijfers, gaat de zitting door via videoconferentie/Teams.

Livestreaming ten behoeve van de bevolking is voorzien; de audio-opname ter vervanging van het zittingsverslag, eveneens.

 

De heer raadsvoorzitter opent de zitting.

  • Openbaar

    • Proces-verbaal van de vorige zitting - goedkeuring

      BESLUIT:

      Keurt het proces-verbaal van 24 november 2021 met ... goed.

    • College van burgemeester en schepenen - ontslag lid - aktename

      REGELGEVING:

      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 49 met betrekking tot de vermelding van de einddatum van het mandaat van schepen op de ingediende akte van voordracht.

      OVERWEGINGEN:

      • De akte van voordracht voor kandidaat-schepenen, ingediend na de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018, maakt melding van de einddatum van het mandaat van schepen Tom Vermeire (3 januari 2022).
      • De heer Vermeire is aldus van rechtswege ontslagnemend als schepen, maar blijft wel het mandaat van raadslid behouden.

      BESLUIT:

      Neemt akte van het bereiken van de einddatum (3 januari 2022) van het schepenmandaat van Tom Vermeire.

    • College van burgemeester en schepenen - eedaflegging - installatie lid van rechtswege - aktename

      REGELGEVING:

      • Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder:
        • Artikel 44 met betrekking tot de eedaflegging.
        • Artikel 49 dat bepaalt dat bij het vermelden van de einddatum en opvolger op de akte van voordracht van kandidaat-schepenen wordt bepaald dat de vermelde schepen van rechtswege ontslagnemend is en dat hij van rechtswege opgevolgd wordt door de vermelde opvolger.

      OVERWEGINGEN:

      • De gemeenteraad nam in zitting van heden akte van het bereiken van de einddatum van het schepenmandaat van Tom Vermeire (3 januari 2022).
      • Op de ingediende akte van voordracht, na de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018, werd de heer Jan Rosschaert voorgedragen als opvolger.
      • De heer Rosschaert dient zijn eed af te leggen in handen van de burgemeester. De eedformule luidt als volgt:
        • 'Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen.'
      • Gezien de zitting van de gemeenteraad van heden via digitale weg doorgaat inzake de coronamaatregelen, wordt de eedaflegging via deze weg beschouwd als eedaflegging in handen van de burgemeester.
      • Na de eedaflegging wordt de heer Rosschaert aldus van rechtswege geïnstalleerd als tweede schepen.

      BESLUIT:

      Artikel 1: Neemt akte van de eedaflegging van de heer Jan Rosschaert.

      Artikel 2: De heer Jan Rosschaert is van rechtswege geïnstalleerd als tweede schepen met ingang vanaf de datum waarop het mandaat van de heer Tom Vermeire als schepen van rechtswege beëindigd wordt.

    • Gemeenteraad - ontslag raadslid - aktename

      REGELGEVING:

      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 13 met betrekking tot ontslagname van een gemeenteraadslid.

      OVERWEGINGEN:

      • De heer Tom Waterschoot diende zijn ontslag schriftelijk in bij de voorzitter van de gemeenteraad op 9 september 2021, met ingang vanaf 1 januari 2022.
      • Aangezien er nog geen opvolger werd voorgedragen, blijft de heer Tom Waterschoot het mandaat van gemeenteraadslid uitoefenen tot de opvolger geïnstalleerd wordt.

      BESLUIT:

      Enig artikel: De gemeenteraad neemt akte van het ontslag van de heer Tom Waterschoot als gemeenteraadslid, met ingang vanaf 1 januari 2022. Neemt eveneens akte van het feit dat de heer Tom Waterschoot het mandaat van gemeenteraadslid blijft uitoefenen tot de opvolger geïnstalleerd wordt.

    • Aanpassing rechtspositieregeling gemeentepersoneel - goedkeuring - besluit

      REGELGEVING:

      • Het Koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 19bis.
      • De wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
      • Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
      • De lokale rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel zoals goedgekeurd in de zitting van 25 maart 2009 en zoals gewijzigd door latere besluiten.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

      OVERWEGINGEN:

      • In de huidige arbeidsmarkt is het voor werkgevers moeilijk om vlot nieuwe personeelsleden aan te werven. Het is daarbij van belang om vlot te kunnen aanwerven en de kandidaten zo weinig mogelijk drempels op te leggen. De aanwervingsprocedures van het lokaal bestuur zijn op sommige punten vrij zwaar en het is aangewezen deze te vereenvoudigen waar mogelijk.
      • Het voorstel van het college van burgemeester en schepenen om een aantal wijzigingen door te voeren in de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel.
      • Het gunstig advies van het managementteam.
      • De besprekingen in het gezamenlijk vakbondsoverleg van het HOC van het gemeente- en OCMW-personeel en het protocol-akkoord.

      BESLUIT:

      Enig artikel: Navolgende artikelen van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel worden als volgt gewijzigd of toegevoegd:

      Art 5 : §1  Met behoud van de toepassing van de specifieke regels per procedure wordt een vacante betrekking, ongeacht haar rangindeling, vervuld op één van de volgende manieren :

      1. Door een aanwervingsprocedure
      2. Door een bevorderingsprocedure
      3. Door de procedure van interne personeelsmobiliteit
      4. Door de procedure van externe personeelsmobiliteit
      5. Door een combinatie van de procedures, vermeld in punt 1 en 2, 1 en 3, 2 en 3 of in punt 1,2, 3. Externe personeelsmobiliteit kan steeds worden gecombineerd met een procedure van interne personeelsmobiliteit in de hiervoor vermelde combinaties.

      Bij de aanwervingsprocedure worden tegelijk personen extern aan het gemeentebestuur en personeelsleden van het gemeentebestuur uitgenodigd om zich kandidaat te stellen voor de betrekking.

      Bij de bevorderingsprocedure en de procedure van interne personeelsmobiliteit worden alleen leden van het gemeentepersoneel uitgenodigd om zich voor de vacante betrekking kandidaat te stellen.

      De aanstellende overheid bepaalt bij de vacant verklaring van de betrekking volgens welke procedure of procedures ze vervuld wordt. Er wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van bevordering en mobiliteit voor de invulling van vacante betrekkingen. 

      §2  De aanstellende overheid verklaart de betrekking open.

      Art 5 bis wordt geschrapt.

       

      Art 15 : §1  De selecties worden uitgevoerd door een selectiecommissie.

       Voor de samenstelling van de selectiecommissies gelden de volgende algemene regels :

      1° de selectiecommissie bestaat uitsluitend uit deskundigen

      2° elke selectiecommissie bestaat uit ten minste drie leden en per lid uit een plaatsvervanger die optreedt bij afwezigheid van de persoon die hij vervangt

      3° ten minste een derde van de leden zijn deskundigen die extern zijn aan het eigen gemeentebestuur

      4° de selectiecommissie bestaat bij voorkeur uit leden van verschillend geslacht

      5°  de leden van de gemeenteraad, en van het college van burgemeester en schepenen en van het BCSD kunnen geen lid zijn van een selectiecommissie in een selectieprocedure voor het eigen bestuur;

      6° bij afloop van de selectieactiviteiten beraadslaagt de selectiecommissie voltallig over het eindresultaat en het eindverslag van de kandidaten

      7° de deskundigen hebben minimum hetzelfde administratieve niveau als de functie waarover de selectie gaat.

      §2  Onder deskundig wordt verstaan dat de leden van de selectiecommissie over de specifieke deskundigheden moeten beschikken om de kandidaten te beoordelen op de voor de functie vastgestelde selectiecriteria.

      §3  Voor de selectie van ambtenaren in decretale graden, niveau A en niveau B van deze rechtspositieregeling, worden psychotechnische proeven en persoonlijkheidstests afgenomen door een extern selectiebureau of door een persoon die daartoe bevoegd is. Het rapport omschrijft gemotiveerd de geschiktheid van de kandidaten, zo nodig met aanbevelingen. Het rapport dat zij afleveren verandert niet de quoteringen en rangschikking toegekend door de selectiecommissie bedoeld in §1 van dit artikel. Kandidaten die deelnemen aan een selectieprocedure binnen hetzelfde niveau en die op dat niveau voor een volledige procedure geslaagd zijn, worden vrijgesteld.

       Art 20 : §1  Binnen de grenzen van de algemene bepalingen in afdeling I, bepaalt de aanstellende overheid:

      1° de selectiecriteria

      2° de keuze van de selectietechniek(en)

      3° het verloop van de selectie, met inbegrip van de timing

      4° het minimale resultaat om als geslaagd beschouwd te worden bij de afsluiting van de selectieprocedure en in voorkomend geval, het minimale resultaat om toegelaten te worden tot een volgende stap in de selectieprocedure.

      §2  Als de aanstellende overheid kiest voor een combinatie van de aanwervingsprocedure en de bevorderingsprocedure en de gelijktijdige toepassing daarvan, worden de externe en de interne kandidaten onderworpen aan dezelfde selectieproeven.

      Eventuele schriftelijke kennisproeven met dezelfde inhoud worden op hetzelfde tijdstip afgenomen.

      §3 De selectieprocedures bestaan uit minimum 2 gedeelten afgestemd op de inhoud en het niveau van de functie:

      1. een schriftelijk, praktisch gedeelte en/of fysiek gedeelte

      2. een mondeling gedeelte dat met een schriftelijke voorbereiding kan gecombineerd worden.

      In het geval dat de selectieprocedure geheel of gedeeltelijk is uitbesteed aan een extern selectiebureau dan kan de aanstellende overheid hiervan afwijken.

      §4 Als een aanwervingsprocedure of een combinatie ervan met een andere personeelsprocedure wordt georganiseerd, kan de aanstellende overheid beslissen om tot een beperking van het aantal deelnemers over te gaan, op basis van een vergelijkende preselectie die kan bestaan uit een preselectieproef of een screening op basis van CV. De preselectie maakt geen deel uit van de eigenlijke selectieprocedure, maar gaat eraan vooraf. De aanstellende overheid bepaalt voorafgaand aan de publieke oproep het kandidatenaantal op basis waarvan een preselectie georganiseerd zal worden en de vorm van de preselectieproef of de criteria voor de CV-screening. Voor de eventuele preselectieproef moet vijftig procent van de punten behaald worden, zo niet kan de kandidaat niet deelnemen aan de selectieonderdelen. De voor deze preselectieproef behaalde punten zullen niet in aanmerking worden genomen bij de rangschikking van de geslaagde kandidaten voor de selectieprocedure, behalve wanneer kandidaten op alle selectieonderdelen een gelijke score behalen. De score van de preselectieproef telt slechts mee voor de eindrangschikking en opname in de wervingsreserve met rangschikking van de geslaagde kandidaten die op alle selectieonderdelen een gelijke score behalen.

      Hoofdstuk Externe personeelsmobiliteit (in te voegen na het hoofdstuk interne personeelsmobiliteit)

      Afdeling I. Externe personeelsmobiliteit voor personeelsleden van overheden met hetzelfde werkingsgebied

      Art. 127.1.

      Deze afdeling is enkel van toepassing op personeelsleden van het eigen OCMW en het eigen autonoom gemeentebedrijf/de eigen autonome gemeentebedrijven.

      Art. 127.2.

      De externe personeelsmobiliteit voor personeelsleden in dit hoofdstuk wordt verwezenlijkt op de volgende manieren :

      1° door deelname aan de procedure voor interne personeelsmobiliteit;

      2° door deelname aan de bevorderingsprocedure.

      Bij de toepassing van de externe personeelsmobiliteit voor personeelsleden worden dus niet alleen personeelsleden in dienst bij de gemeente uitgenodigd om zich kandidaat te stellen voor de vacante functie, maar ook de externe personeelsleden bedoeld in vorig artikel.

      Art. 127.3.

      De externe personeelsmobiliteit voor personeelsleden is enkel van toepassing op de volgende functies:

      1° de statutaire functies;

      2° bestendige contractuele functies op de personeelsformatie van de gemeente.

      Ze is niet van toepassing op de functie van algemeen directeur of financieel directeur.

      Art. 127.4. Kandidaten

      De volgende personeelsleden kunnen zich kandidaat stellen voor deelname aan de procedure van interne personeelsmobiliteit of voor deelname aan de bevorderingsprocedure voor een vacature:

      1° de vast aangestelde statutaire personeelsleden, ongeacht hun administratieve toestand;

      2° de contractuele personeelsleden die beantwoorden aan de criteria om bij hun eigen overheid in aanmerking te komen voor deelname aan de procedure van interne personeelsmobiliteit, respectievelijk aan de bevorderingsprocedure.

      Art. 127.5.

      Als de aanstellende overheid bij de vacantverklaring van een functie beslist, dat ze een beroep doet op externe personeelsmobiliteit deelt ze haar beslissing mee aan het OCMW en het autonoom gemeentebedrijf,  samen met het verzoek aan het OCMW en het autonoom gemeentebedrijf om de vacature intern bekend te maken.

      Art. 127.6. Bekendmaking vacature

      De regels over het vacaturebericht, over de wijze van kandidaatstelling en over de termijn voor de kandidaatstelling die van toepassing zijn bij de procedure van interne personeelsmobiliteit en bij de bevorderingsprocedure, zijn ook van toepassing als de aanstellende overheid een beroep doet op kandidaten van het OCMW en het autonoom gemeentebedrijf.

      De bekendmaking van de vacature door het OCMW en het autonoom gemeentebedrijf gebeurt via de interne bekendmakingskanalen van het OCMW en het autonoom gemeentebedrijf die gebruikt worden bij de toepassing van de procedure van interne personeelsmobiliteit, respectievelijk de bevorderingsprocedure.

      Art. 127.7. Aanstellingsvoorwaarden

      Het personeelslid van het OCMW en het autonoom gemeentebedrijf dat zich kandidaat stelt voor deelname aan de procedure van interne personeelsmobiliteit, moet voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan de voorwaarden voor de interne personeelsmobiliteit.

      Het personeelslid van het OCMW en het autonoom gemeentebedrijf dat zich kandidaat stelt voor deelname aan de bevorderingsprocedure, moet voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan bevorderingsvoorwaarden voor de vacante functie.

      Art. 127.8. Selectie

      Kandidaten van het OCMW en het autonoom gemeentebedrijf moeten op dezelfde wijze als kandidaten van de gemeente:

      1° aantonen dat ze voldoen aan de competentievereisten voor de vacante functie bij deelname aan de procedure van interne personeelsmobiliteit;

      2° slagen voor de selectieprocedure bij deelname aan de bevorderingsprocedure.

      Art. 127.9. Aanstelling

      De geselecteerde kandidaat die overkomt van het OCMW of het autonoom gemeentebedrijf, wordt aangesteld in de functie waarvoor hij zich kandidaat gesteld heeft. De kandidaat voor een statutaire functie wordt in statutair dienstverband aangesteld. De kandidaat voor een contractuele functie wordt in contractueel dienstverband aangesteld.

      Het personeelslid wordt naar aanleiding van een bevorderingsprocedure onderworpen aan een evaluatie tijdens de minimale periode van functioneren volgend op de indiensttreding waarvan de duurtijd dezelfde is als die voor interne personeelsleden van de gemeente voor deze functie.

      Art. 127.10.

      De aanstellende overheid bezorgt een kopie van de aanstellingsbeslissing aan de overheid van herkomst van de kandidaat.

      De aanstellende overheid bepaalt de datum of de termijn van indiensttreding van het geselecteerde personeelslid.

      Het personeelslid dat overkomt van het OCMW of het autonoom gemeentebedrijf legt bij zijn indiensttreding opnieuw de eed af.

      Art. 127.11. Salarisschaal, schaalanciënniteit en geldelijke anciënniteit

      §1. Het personeelslid dat overkomt van het OCMW of het autonoom gemeentebedrijf als gevolg van deelname aan de procedure van interne personeelsmobiliteit behoudt na zijn aanstelling in de nieuwe functie de salarisschaal en de schaalanciënniteit die het verworven had in de functionele loopbaan van zijn vorige functie, als met de nieuwe functie dezelfde functionele loopbaan verbonden is.

      Als het personeelslid aangesteld wordt in een functie van dezelfde rang waarmee een andere functionele loopbaan met andere salarisschalen verbonden is, dan behoudt het zijn schaalanciënniteit en wordt het met die schaalanciënniteit ingeschaald in de daarmee overeenstemmende salarisschaal van de nieuwe functionele loopbaan. Personeelsleden met de weddeschaal C1-C2-C3 die overstappen naar een rang met weddeschaal C1-C2 kunnen de oude weddeschaal te persoonlijken titel behouden.

      §2. Het personeelslid dat overkomt van het OCMW of het autonoom gemeentebedrijf als gevolg van deelname aan de bevorderingsprocedure krijgt na zijn aanstelling in de nieuwe functie de eerste salarisschaal van de functionele loopbaan die verbonden is met de nieuwe functie. De schaalanciënniteit begint opnieuw vanaf nul te lopen.

      De regeling van de gegarandeerde salarisverhoging bij bevordering naar een graad van een hoger niveau is ook van toepassing op het personeelslid dat als gevolg van een bevordering naar een graad van een hoger niveau overkomt van het OCMW of het autonoom gemeentebedrijf.

      §3. In afwijking van paragraaf 1 wordt ervaring in de privésector of als zelfstandige die bij het OCMW en het autonoom gemeentebedrijf gevaloriseerd werd in de schaalanciënniteit, alleen gevaloriseerd in de schaalanciënniteit binnen de grenzen van de valorisatieregeling bij de gemeente zoals bepaald in deze rechtspositieregeling.

      Ervaring in de privésector of als zelfstandige die bij het OCMW en het autonoom gemeentebedrijf gevaloriseerd werd in de geldelijke anciënniteit, wordt alleen gevaloriseerd in de geldelijke anciënniteit binnen de grenzen van de valorisatieregeling bij de gemeente zoals bepaald in deze rechtspositieregeling.

      Art. 127.12. Andere administratieve anciënniteiten

      De niveau-anciënniteit en de dienstanciënniteit die het personeelslid verworven had bij het OCMW en het autonoom gemeentebedrijf, worden volledig in aanmerking genomen voor de vaststelling van de niveau-anciënniteit en de dienstanciënniteit.

      De regels voor de vaststelling van de graadanciënniteit na aanstelling in een andere graad bij de toepassing van de procedure van interne personeelsmobiliteit zijn ook van toepassing op het personeelslid dat overkomt van het OCMW en het autonoom gemeentebedrijf en dat aangesteld wordt in een andere graad.

      Na bevordering neemt de graadanciënniteit in de nieuwe graad een aanvang.

      Art. 127.13. Verloven en afwezigheden

      Het personeelslid dat overkomt van het OCMW of het autonoom gemeentebedrijf, is onderworpen aan de regels over de jaarlijkse vakantie, de feestdagen en de andere verloven en afwezigheden die gelden bij de gemeente. Er zijn geen overgangsbepalingen van toepassing.

      De regels over het ziektekrediet bij de gemeente zijn van toepassing, met dien verstande dat de jaren dienstactiviteit en de al opgenomen ziektekredietdagen bij het OCMW en het autonoom gemeentebedrijf, meegerekend worden voor de vaststelling van het aantal dagen ziektekrediet en dienstvrijstellingen.

      Bijlage Bijzondere aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden

      In deze bijlagen worden de specifieke examenprogramma’s en de opgelegde samenstellingen van de selectiejury’s geschrapt.

       

       

       

       

    • Aanpassing organogram gemeentepersoneel - goedkeuring - besluit

      REGELGEVING:

      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder:
        • artikel 161 dat bepaalt dat de gemeenteraad het organogram vaststelt en daarin de leden van het managementteam aanduidt,
        • artikel 171 dat bepaalt dat de algemeen directeur in overleg met het managementteam instaat voor de opmaak van het organogram,
        • artikel 179 dat bepaalt dat het managementteam minimaal bestaat uit de algemeen en financieel (adjunct-)directeurs, de burgemeester of een door hem aangeduide schepen en ander leden waarvan de deelname nuttig wordt geacht.
      • Het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
      • Het gemeenteraadsbesluit van 29 april 2009 waarbij de formatie van het gemeentepersoneel werd vastgesteld, en waarvan akte werd genomen door de heer gouverneur op 2 juli 2009 en die werd gewijzigd door latere besluiten op 16 september 2009, 21 december 2011, 23 oktober 2013, 19 februari 2014, 25 januari 2017 en 26 april 2017.
      • De wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.

       

      OVERWEGINGEN:

      • Door recente evoluties in de gemeentediensten en de verdere toepassing van het bevorderingsysteem voor de personeelsleden op A- en B-niveau is een aanpassing van het organogram van het gemeentepersoneel noodzakelijk.
        • Zo wordt een preventiedienst opgericht overeenkomstig afspraken met de toezichthoudende FOD.
        • Verder wordt een deskundige personeelsdienst voorzien in voorbereiding van de verdere uitdieping van het personeelskader naar aanleiding van de lopende doorlichting van het personeelskader.
        • Verder wordt het diensthoofd cultuur geherwaardeerd met het oog op invulling van de vacante functie.
        • Op de dienst burgerzaken is er een verschuiving. Met het oog op de nieuwe infrastructuur van de academies wordt een bijkomende baliemedewerker voorzien.
        • Tenslotte zijn er enkele functies die in aanmerking komen voor bevordering op basis van hun anciënniteit.
      • De voorgestelde wijzigingen werden besproken in het college van burgemeester en schepenen/vast bureau.De personeelsformatie heeft de waarde van een plan op het operationele niveau. Ze stelt de “personele middelen” vast voor de uitvoering van het beleid zoals het op dat ogenblik uitgetekend en bekend is. De formatie is bovendien een veranderlijk beheersinstrument, dat kan bijgestuurd worden naarmate de opvattingen over de dienstverlening evolueren en het werkvolume of de werkprocessen veranderen.
      • Het organogram geeft de organisatiestructuur van de gemeentelijke diensten weer en geeft de gezagsverhoudingen aan. Het dient te worden aangepast in functie van wijzigingen in de formatie en het optimaliseren de werking van de diensten.
      • Het gunstig advies van het managementteam.
      • Het onderhandelingscomité bereikte een akkoord in de vergadering van het Hoog overleg- en onderhandelingscomité van 29 november 2021. 
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Henri Peelman, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke
      Resultaat: Met 20 stemmen voor, 6 onthoudingen

      BESLUIT:

      Enig artikel: Het organogram van het gemeentepersoneel wordt aangepast zoals in bijlage.

    • Telewerkpolicy personeel - goedkeuring - besluit

      REGELGEVING:

      • Het Koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 19bis.
      • De wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
      • Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
      • De lokale rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel zoals goedgekeurd in de zitting van 25 maart 2009 en zoals gewijzigd door latere besluiten.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

      OVERWEGINGEN:

      • Naar aanleiding van de heersende Coronapandemie werd een voorlopige ad hoc policy opgesteld om de rechten en plichten van het personeel tijdens het thuiswerken te regelen en de afspraken rond bv. takenpakketten, bereikbaarheid en verzekeringen duidelijk te regelen.
      • Het bestuur wil na afloop van de tijdelijke maatregelen overgaan naar een vast systeem van telewerk dat tegemoet komt aan de actuele maatschappelijke verwachtingen.
      • Het gunstig advies van het managementteam.
      • De besprekingen in het syndicaal overleg van 29 november 2021 die werden afgesloten met een protocol-akkoord van het ACV en een protocol van niet-akkoord van het VSOA.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke
      Resultaat: Met 19 stemmen voor, 7 onthoudingen

      BESLUIT:

      Enig artikel: De telewerkpolicy voor het gemeentepersoneel wordt als volgt vastgesteld:

      TELEWERK POLICY LOKAAL BESTUUR HAMME

      Inleiding

      Vanaf 1 januari 2022 wordt vast telewerken mogelijk gemaakt binnen het lokaal bestuur Hamme (gemeentebestuur-OCMW). Om de wederzijdse rechten en plichten duidelijk te communiceren, wordt deze policy ingevoerd.

      Soorten telewerk

      Telewerk is een vorm van organisatie en/of uitvoering van het werk waarin, door het gebruik van informatietechnologie, in het kader van een arbeidsovereenkomst of statutaire aanstelling, werkzaamheden die ook op de werkplek van de werkgever zouden kunnen worden uitgevoerd, op regelmatige basis en niet incidenteel buiten die bedrijfslocatie worden uitgevoerd.

      Er wordt een onderscheid gemaakt tussen structureel en occasioneel telewerken:

      Structureel telewerken: Men spreekt van structureel telewerk als op een vaste dag telewerk wordt gedaan. Om een te groot isolement van de telewerker te vermijden en ook om organisatorische redenen, is het telewerk per week beperkt.

      Occasioneel telewerken: Men spreekt van occasioneel telewerk als er geen regelmaat in het telewerken is. Het heeft een ad hoc karakter. Dit is o.a. in geval van moeilijkheden om naar de werkplaats te komen, bv. bij stakingen, extreme weersomstandigheden,… Dit kan enkel op voorwaarde dat de medewerker voorafgaand reeds een afspraak tot telewerken had, zodat hij/zij beschikt over de middelen om te telewerken.

      Indien de omstandigheden dat vereisen bv. omwille van veiligheid kan het college/vast bureau tijdelijk de toepassing of modaliteiten uitbreiden.

      Toepassingsgebied

      Deze policy is van toepassing op alle medewerkers van het lokaal bestuur Hamme van wie de werkzaamheden op afstand kunnen worden verricht. Alle medewerkers kunnen dus gebruik maken van telewerk, met uitzondering van diegenen waarvan de aard van de functie dit niet toelaat (bijvoorbeeld: onthaal- en baliemedewerker, werkmannen, loketbediende, etc.).

      De leidinggevende bekijkt binnen de dienst of en in welke mate het takenpakket en de autonomie van de medewerker telewerk mogelijk maakt.
      Volgende basisvoorwaarden moeten gelijktijdig vervuld worden :

      1. de leidinggevende moet akkoord gaan;
      2. het telewerk gebeurt op vrijwillige basis;
      3. het takenpakket is geschikt om van op afstand uitgevoerd te worden. Bepaalde functies worden uitgesloten omwille van de aard van de taken (vb. onthaalmedewerker, handarbeid,… ) of omwille van technische beperkingen;
      4. de werknemer werkt voldoende autonoom en is voldoende ingewerkt.

      Telewerken is een gunst, geen recht. De continuïteit van de dienstverlening en de permanentie op de dienst primeren op de mogelijkheid tot telewerken. Indien de leidinggevende oordeelt dat de werkorganisatie de aanwezigheid van de betrokken telewerker op kantoor vereist, kan de leidinggevende het telewerken tijdelijk intrekken tot de werkorganisatie dit terug toelaat. De leidinggevende brengt de werknemer hiervan op de hoogte. De leidinggevende heeft de mogelijkheid om de telewerker naar het werk te laten komen indien hij/zij dit wegens organisatorische redenen opportuun acht.
      Bij wijziging van dienst of functie wordt het telewerken herbekeken met de (nieuwe) leidinggevende.
      Bij misbruik van telewerken (bv. Afgesproken opdrachten niet uitgevoerd, niet bereikbaar op de afgesproken momenten,…) wordt er een einde gesteld aan de mogelijkheid tot telewerken.

      Het telewerken gebeurt op vrijwillige basis vanuit de medewerker en het bestuur. De medewerker kan het telewerken niet opeisen, noch kan hij/zij verplicht worden om te telewerken.
      De medewerker die gebruik wenst te maken van telewerk dient hiervoor een aanvraag in bij de leidinggevende waarin de volgende zaken vermeld staan:

      • De plaats waar de telewerker aan het werk zal zijn.
      • De (eventuele) dag(en) en het aantal uren dat het telewerk wordt verricht.
      • Een motivatie waarom er telewerk wordt gevraagd.
      • De periodes dat de telewerker bereikbaar is en via welke middelen (GSM, vaste lijn, mail, …).
      • Indien de werknemer omwille van de reden voor het occasioneel telewerk (bijvoorbeeld een doktersbezoek, …) gedurende de gebruikelijke werkuren deels niet bereikbaar en niet aan het werk zal zijn, dient dit op deze aanvraag vermeld te worden.
      • Een suggestie doen over de taken die thuis worden verricht en de wijze waarop deze nadien gerapporteerd wordt aan de leidinggevende. De taak waarvoor telewerk wordt gevraagd is duidelijk, specifiek en controleerbaar.

      De leidinggevende zal zo snel mogelijk beslissen over de aanvraag van de werknemer. De leidinggevende kan ook wijzigingen of aanvullingen doen aan het te verrichten werk en de te verwachten doelstelling. Indien de aanvraag zou worden geweigerd, zal de leidinggevende ook motiveren waarom. Dit kan via het aanvraagformulier gecommuniceerd worden of via mail.

      Geldigheid

      Deze policy gaat in voege vanaf 1 januari 2022.
      Alle medewerkers die gebruik maken van de optie telewerk, kunnen deze policy nalezen op intranet of krijgen deze per mail van de leidinggevende. Door de aanvraag in te dienen, verklaren zij zich akkoord met de inhoud van de policy.

      Tijdstip en plaats van arbeid

      Telewerken kan zowel voor voltijdse als voor deeltijdse medewerkers en gebeurt in halve of volle dagen. Voor een voltijds personeelslid geldt een halve dag voor 3u48 en een volle dag voor 7u36. Voor een deeltijds personeelslid of een personeelslid met een afwijkend uurrooster gebeurt de aanrekening volgens normtijd (=aantal te werken uren volgens uurrooster op die dag).

      De telewerker presteert deze uren binnen de grenzen van 7u30 tot 18u00, rekening houdend met de afspraken rond bereikbaarheid. Hij/zij neemt bovendien een half uur pauze na 6u onafgebroken te werken.

      Een medewerker die voltijds of meer dan halftijds werkt, kan maximaal een dag per week telewerken. Wie halftijds of minder werkt, kan maximaal een halve dag telewerken per week. De telewerker bepaalt in onderling overleg met zijn leidinggevende op welke dag hij/zij telewerkt. Is het moeilijk om een vaste dag vast te leggen, dan kan dit in overleg met de leidinggevende flexibel vastgelegd worden.

      In gelijk welk geval van telewerk (vaste dag of flexibel) moet dit voorafgaand in de prikklok worden geregistreerd. Dit is belangrijk in het kader van de arbeidsongevallenverzekering. Telewerk kan geen aanleiding geven tot overwerk of opbouwen van balansuren.
      Telewerken kan gecombineerd worden met een andere afwezigheid, bijvoorbeeld verlof, overuren, ouderschapsverlof, loopbaanonderbreking,…

      Prestaties en bereikbaarheid

      De telewerker wordt geacht bereikbaar te zijn tijdens de werkuren. Bij afwijking wordt er duidelijk afgesproken met de leidinggevende op welke tijdstippen de telewerker beschikbaar is en wat deze beschikbaarheid inhoudt (alle telefoons en mails beantwoorden of enkel dringende zaken b.v. omwille van een online opleiding). De afspraken met de telewerker worden ook duidelijk met de collega’s gedeeld. De werktelefoon wordt meegenomen naar huis of doorgeschakeld zodat de medewerker bereikbaar is of wordt afgemeld wanneer men niet beschikbaar is, zodat collega’s buiten de dienst dit juist kunnen inschatten. Het is belangrijk dat de status in het telefoniesysteem juist wordt opgegeven voor efficiënt doorschakelen door het onthaal. Er is een smartphoneapp beschikbaar die dit zeer eenvoudig maakt.

      De verwachte output van een telewerker per dag moet gelijkstaan met een prestatie van een volledige dag (indien voltijds 7u36) of een dagdeel (indien halftijds 3u48). Concrete resultaten kunnen door de leidinggevende gespecifieerd worden.
      Het telewerken gebeurt in een vertrouwensrelatie. Net zoals op de werkvloer zal de telewerker zijn werk zorgvuldig, eerlijk, nauwgezet en met de nodige discretie en vertrouwelijkheid verrichten. De telewerker verbindt zich ertoe regelmatig op eigen initiatief te rapporteren over de output van het telewerken aan de direct leidinggevende.

      ICT

      Telewerk is pas mogelijk wanneer de medewerker over de nodige hardware, software en toegangen beschikt om vanop afstand te werken. De telewerker maakt gebruik van een computer toegewezen door de werkgever (zijn persoonlijke werklaptop of eventueel een dienstlaptop die daartoe geschikt is) om te telewerken en gaat zorgvuldig om met deze apparatuur. Andere randapparatuur bv. printer, internet,… voorziet de medewerker zelf. De bepalingen van de e-policy zijn ook van toepassing op telewerkers. In geval van beëindiging van het telewerk, worden de hiervoor ter beschikking gestelde werkingsmiddelen ingeleverd, tenzij deze voor de gewone werking noodzakelijk zijn. De telewerker verbindt zich ertoe het ter beschikking gestelde materiaal niet voor privédoeleinden te gebruiken.

      De telewerker brengt zo spoedig mogelijk de leidinggevende en de dienst ICT op de hoogte van diefstal, verlies of schade aan het computermaterieel.
      De medewerker draagt de nodige zorg voor de werkmiddelen. De kosten voor verlies of beschadiging van de ter beschikking gestelde apparatuur zijn voor rekening van de werkgever. Als het verlies of beschadiging het gevolg zijn van bedrog, zware fout of veel voorkomende lichte fout zijn de kosten ten laste van de telewerker.
      De telewerker brengt onmiddellijk zijn leidinggevende op de hoogte bij technische defecten aan de apparatuur of bij een geval van overmacht waardoor de telewerker zijn werk niet kan verrichten. Er kan dan worden voorzien in vervangende taken of een tijdelijke terugkeer naar de werkvloer. Indien het technisch defect betrekking heeft op de door de werkgever ter beschikking gestelde werkingsmiddelen, zal de werkgever de nodige stappen ondernemen om hieraan zo snel mogelijk te verhelpen en de kosten hiervan dragen.

      Informatieveiligheid

      De telewerker is zich bewust van de risico’s en verantwoordelijkheden betreffende informatieveiligheid, zowel wat betreft digitale als papieren dossiers en volgt de deontologische code, de e-policy en alle andere richtlijnen hierrond strikt op. Bij voorkeur wordt er zoveel mogelijk gewerkt met digitale dossiers. Indien het noodzakelijk is dat een papieren dossier dat uniek, authentiek en/of vertrouwelijk is, mee wordt genomen dient dit te worden gemeld op dienst, zowel bij het meenemen als het terugbrengen van het dossier. Er worden geen kopieën van dossiers permanent thuis bewaard.

      Kosten

      Er wordt geen onkostenvergoeding voor telewerken voorzien aangezien dit als een gunst en faciliteit voor de medewerkers wordt beschouwd.

      Veiligheid en gezondheid

      De telewerker zorgt ervoor dat hij ongestoord en geconcentreerd kan werken op de gekozen telewerkplek.
      De telewerker is verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid op zijn eigen telewerkplek. De telewerker kan altijd ten rade gaan bij de preventieadviseur. Onze preventieadviseur moet dan ook de werkplek kunnen controleren, zodat die kan nagaan of de verplichtingen inzake veiligheid en gezondheid correct worden toegepast. Zo’n bezoek gebeurt steeds met goedkeuring van de medewerker en is vooraf aangekondigd.

      Arbeidsongeschiktheid

      Conform de bepaling in het arbeidsreglement moet ook de telewerker in geval van ziekte of ongeval waardoor hij/zij arbeidsongeschikt is, vóór het verplichte aanvangsuur zijn/haar leidinggevende telefonisch op de hoogte brengen.

      Verzekeringen

      Het telewerken wordt beschouwd als werken. Daarom is de bestaande regeling inzake arbeidsongevallen ook van toepassing tijdens het telewerken. Een correcte aanvraag in de prikklok voorafgaand aan de telewerkdag is daarom van belang. Ongevallen die zich voordoen buiten het normale uurrooster of op een andere locatie dan deze vermeld in de individuele telewerkovereenkomst worden niet erkend als arbeidsongeval.

      Ongevallen overkomen tijdens het telewerken die als arbeidsongevallen zouden kunnen erkend worden, worden zo spoedig mogelijk telefonisch of per e-mail door het slachtoffer, zijn rechtverkrijgenden of ieder ander belanghebbend persoon meegedeeld aan de leidinggevende en de personeelsdienst.

      De werkgever is niet aansprakelijk voor schade aan persoonlijke roerende en onroerende goederen (of deze die hij/zij huurt, gebruikt of in bewaring heeft) ten gevolge van het telewerken.

      Evaluatie

      Het telewerken binnen de dienst zal op geregelde tijdstippen moeten geëvalueerd worden om na te gaan of het haalbaar blijft voor de dienstverlening. Telewerk vormt zo nodig een item op feedback- en evaluatiegesprekken.

      Rechten en plichten

      Gedurende het telewerk, behoudt de medewerker dezelfde rechten en plichten o.a. wat betreft arbeidsvoorwaarden, loopbaan en vorming die van toepassing zijn tijdens het werken op kantoor.

      Tijdens het telewerk blijven de deontologische code en alle andere bestaande procedures en reglementen van toepassing. In het bijzonder blijven ook de regels met betrekking tot de veiligheid en preventie op de werkplek van toepassing.

      Het telewerk kan bij een wijziging van het takenpakket en/of na overleg tussen de medewerker en de leidinggevende worden stopgezet. In geval van misbruik, kan het telewerk door de werkgever (eventueel tijdelijk) worden stopgezet.

      De leidinggevende en de medewerker bespreken samen de taken die tijdens het telewerk worden uitgevoerd en het verwachte resultaat. De leidinggevende volgt dit van nabij op en ondersteunt of stuurt bij waar nodig. Voor elke dag telewerk doet de medewerker het nodige zodat zijn/haar collega’s de nodige informatie hebben om hun werkzaamheden uit te voeren.

      De medewerker is verantwoordelijk voor een veilige en comfortabele (thuis)werkplek.

      De medewerker is verantwoordelijk voor een goede werkplanning en een werkomgeving die efficiënt werken mogelijk maakt.

      Het toestaan van telewerk is gekoppeld aan een bereikbaarheidsverplichting. Deze bereikbaarheidsverplichting wordt opgenomen in de taakafspraken met de leidinggevende.

    • Gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing - besluit

      REGELGEVING:

      • Artikel 170, §4, van de Grondwet, met betrekking tot de financiën.
      • Artikel 464, 1°, van het Wetboek Inkomstenbelastingen van 10 april 1992.
      • Het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit.
      • Decreet van 18 november 2016 houdende de vernieuwde taakstelling en gewijzigde financiering van de provincies.
      • Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

      OVERWEGINGEN:

      • Ingevolge het gewijzigde artikel 2.1.4.0.1 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit stijgt de basisheffing van de onroerende voorheffing in het Vlaams Gewest vanaf het aanslagjaar 2018 van 2,5 % naar 3,97 % van het kadastraal inkomen.
      • Het gewijzigde artikel 2.1.4.0.1, §2, eerste lid, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit verplicht de gemeenten om hun gemeentelijke opcentiemen dientengevolge aan te passen: 'Voor iedere gemeente van het Vlaams Gewest mag het tarief, vermeld in artikel 2.1.4.0.1, op zichzelf de opbrengst van de gemeentelijke opcentiemen van het aanslagjaar waarin dit artikel in werking treedt niet verhogen ten opzichte van het vorige aanslagjaar.'
      • De gemeente moet haar opcentiemen ten opzichte van het aanslagjaar 2017 delen door 1,588 om de fiscale druk op hetzelfde niveau te behouden.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum
      Resultaat: Met 22 stemmen voor, 4 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: Voor het aanslagjaar 2022 worden ten bate van de gemeente 1.039 opcentiemen geheven op de onroerende voorheffing.

      Artikel 2: De vestiging en de inning van de gemeentebelasting gebeuren door toedoen van de Vlaamse Belastingdienst.

    • Aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting - besluit

      REGELGEVING:

      • De artikelen 464 tot en met 470/2 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.
      • Het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2020 betreffende de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

      OVERWEGINGEN:

      • De financiële toestand van de gemeente.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
      Resultaat: Met 19 stemmen voor, 7 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: Er wordt voor het aanslagjaar 2022 een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.

      Artikel 2: De belasting wordt vastgesteld op 8,00 % van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.

      Artikel 3: De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, overeenkomstig de bepalingen vervat in de artikelen 466 e.v. van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.

    • Algemene heffing op bedrijven en vrije beroepen - besluit

      REGELGEVING:

      • Artikel 6 van de wet van 24 december 1996 betreffende de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen.
      • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 3 mei 2008.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.
      • Het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2020 houdende vaststelling van een algemene heffing op bedrijven en vrije beroepen.

      OVERWEGINGEN:

      • De financiële toestand van de gemeente.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum
      Resultaat: Met 22 stemmen voor, 4 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: Met ingang van 1 januari 2022 wordt ten behoeve van de gemeente Hamme, een jaarlijkse algemene heffing op bedrijven en vrije beroepen geheven, voor een termijn eindigend op 31 december 2022.

      Artikel 2: De algemene gemeentebelasting op bedrijven en vrije beroepen is verschuldigd door alle natuurlijke en rechtspersonen die op 1 januari van het belastingjaar, als hoofdactiviteit en/of bijkomende activiteit op het grondgebied van de gemeente:

      • een nijverheids-, landbouw- of handelsbedrijf exploiteren;
      • een vrij beroep of een zelfstandige activiteit uitoefenen.

      Artikel 3: §1. De belasting is verschuldigd afzonderlijk per vestiging, hoe dan ook genaamd, gelegen op het grondgebied van de gemeente en door de belastingplichtige gebruikt of tot zijn gebruik is voorbehouden.

      §2. De belasting wordt, ongeacht de kadastrale indeling vastgesteld rekening houdend met de totale bebouwde en onbebouwde oppervlakte van het goed waarop de vestiging zich bevindt. Als bebouwde oppervlakte wordt die van de laagste bovengrondse verdieping in aanmerking genomen.

      Artikel 4: De basisbelasting wordt als volgt vastgesteld:

      A. Voor land – en tuinbouwbedrijven:

       A.1. Landbouwbedrijven:

      Voor de schijf      tot       7,5 ha

      74,00 EUR

      Voor de schijf      boven  7,5 ha  tot 12 ha

      105,00 EUR

      Voor de schijf      boven   12 ha  tot 25 ha

      148,00 EUR

      Voor de schijf      boven   25 ha

      247,00 EUR

       Onder ‘landbouw’ wordt verstaan: akkerbouw, bosbouw en (pluim)veeteelt.

      A.2. Tuinbouwbedrijven

      A.2.1. Uitsluitend in open lucht.

      Voor de schijf tot       1 ha

      74,00 EUR

      Voor de schijf boven  1 ha  tot 3 ha

      105,00 EUR

      Voor de schijf boven  3 ha  tot 6 ha

      148,00 EUR

      Voor de schijf boven  6 ha

      247,00 EUR

      A.2.2. Uitsluitend onder glas.

      Voor de schijf tot            999 m²

      74,00 EUR

      Voor de schijf van      1.000  m² tot 6.999 m²

      105,00 EUR

      Voor de schijf van      7.000  m² tot 14.999 m²

      148,00 EUR

      Voor de schijf vanaf  15.000 m²

      247,00 EUR

      Gemengde tuinbouwbedrijven (exploitaties zowel in open lucht als onder glas) die in beide categorieën vallen, betalen een bedrag dat overeenkomt met de hoogste schijf waarin ze vallen.

      B. Voor de andere bedrijven en de vrije beroepen:

      Tot

      49 m²

      123,00 EUR

      van 50 m² tot

      99 m²

      154,00 EUR

      Van 100 m² tot

      249 m²

      185,00 EUR

      Van 250 m² tot

      499 m²

      310,00 EUR

      Van 500 m² tot

      749 m²

      371,00 EUR

      Van 750 m² tot

      999 m²

      635,00 EUR

      van 1.000 m² tot

      4.999 m²

      930,00 EUR

      van 5.000 m² tot

      9.999 m²

      1240,00 EUR

      van 10.000 m² tot

      24.999 m²

      1859,00 EUR

      van 25.000 m² tot

      49.999 m²

      2478,00 EUR

      meer dan 50.000 m²

       

      3100,00 EUR

      Artikel 5: Vrijstellingen en verminderingen:

      §1. Is vrijgesteld van deze belasting:                       

      De belastingplichtige die de activiteit bedoeld in artikel 2 van dit besluit heeft aangevat in het jaar dat het aanslagjaar voorafgaat EN die vóór de aanvang van de bedoelde activiteit de hoedanigheid van uitkeringsgerechtigde werkloze of schoolverlater had, of die genoot van een bestaansminimum.

      Deze vrijstelling kan slechts voor 3 opeenvolgende jaren worden toegepast.

      §2. Op de overeenkomstig artikel 4 van dit besluit berekende belasting wordt een vermindering toegestaan van:

      • 25% voor de belastingplichtigen die in gezinsverband leven en elk een in dit reglement afzonderlijk belastbare activiteit uitoefenen.
      • 50% voor de werkloze belastingplichtigen, die onder de voorwaarden gesteld door de Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling, een bijberoep mogen uitoefenen. Deze vermindering kan slechts voor 3 opeenvolgende jaren worden toegepast.
      • 50% voor de belastingplichtige die op 1 januari van het dienstjaar de activiteit bedoeld in artikel 2 van dit besluit heeft aangevat in het jaar dat het aanslagjaar voorafgaat. Deze vermindering kan slechts voor 3 opeenvolgende jaren worden toegepast.

      §3. De verminderingen waarvan sprake in §2 zijn cumuleerbaar, zonder dat evenwel de belasting minder mag bedragen dan 25,00 EUR.

      Artikel 6: Elke belastingplichtige is gehouden per vestiging aangifte te doen bij middel van een door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld formulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de er in vermelde datum moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen. De aangifte blijft geldig tot ze wordt opgezegd.

      Artikel 7: Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige aangifte wordt de belastingplichtige van ambtswege belast, conform artikel 6 van de wet van 24 december 1996 betreffende de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen.

      Artikel 8: Overtredingen op de aangifteverplichting geven aanleiding tot volgende belastingverhogingen:

      • eerste overtreding: ambtshalve gevestigde aanslag + 10%
      • tweede overtreding: ambtshalve gevestigde aanslag + 50%
      • derde overtreding: ambtshalve gevestigde aanslag + 100%

      De overtredingen op de aangifteverplichting worden vastgesteld door de ambtenaren van het gemeentebestuur van Hamme, speciaal daartoe aangesteld door het college van burgemeester en schepenen. De vastgestelde overtredingen worden genoteerd in processen – verbaal die bewijskracht hebben tot het tegendeel bewezen is.

      De belastingverhoging wordt ingekohierd samen met het recht.

      Artikel 9: De heffing wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet worden betaald binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

      Artikel 10: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

    • Algemene heffing op gezinnen - besluit

      REGELGEVING:

      • Wetboek van de inkomstenbelastingen.
      • Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen van 14 juli 1994.
      • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 3 mei 2008.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.
      • Het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2020 betreffende het belastingreglement algemene heffing op gezinnen.

      OVERWEGINGEN:

      • De financiële toestand van de gemeente.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Christel Vanhoyweghen
      Tegenstanders: Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke
      Resultaat: Met 16 stemmen voor, 3 stemmen tegen, 7 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: Met ingang van 1 januari 2022 wordt ten behoeve van de gemeente Hamme een jaarlijkse algemene heffing op gezinnen geheven voor een termijn eindigend op 31 december 2022.

      Artikel 2: Deze heffing is ten laste van ieder gezin dat op 1 januari van het aanslagjaar is ingeschreven in de bevolkingsbestanden van de gemeente en waarvan geen enkel lid onderworpen is aan de algemene heffing op bedrijven en vrije beroepen.

      Artikel 3: §1. Onder gezin wordt verstaan:

      • hetzij een persoon die gewoonlijk alleen woont;
      • hetzij een vereniging van twee of meer personen die, al dan niet door familiebanden gebonden, gewoonlijk éénzelfde woning of woongelegenheid betrekken en samen leven.

      §2. De heffing wordt gevestigd ten laste van een gezinsverantwoordelijke, d.w.z. namens één van de gezinsleden ouder dan 18 jaar, dat in het gezin eigen belangen en desgevallend die van de medegezinsleden behartigt en zich tegenover derden als dusdanig kenbaar gemaakt heeft, optreedt of gekend is.

      Artikel 4: §1. De belasting is verschuldigd per woning of woongelegenheid, hoe dan ook genaamd, op het grondgebied van de gemeente Hamme gelegen en door het gezin gebruikt of tot gebruik voorbehouden als hoofdverblijf.

      §2. Een woning of woongelegenheid wordt beschouwd als gelegen in de gemeente wanneer zij haar adres heeft in de gemeente of de hoofdingang in de gemeente gelegen is.

      Artikel 5: De belasting wordt bepaald op 40,00 euro per gezin.

      Artikel 6: Het begonnen jaar is volledig verschuldigd, met dien verstande dat alleen de op 1 januari bestaande toestand in aanmerking genomen wordt.

      Artikel 7: Kunnen ontheffing van deze belasting bekomen:

      • De gezinnen die het bewijs leveren dat de gezinsverantwoordelijke op 1 januari van het aanslagjaar geniet van het recht op maatschappelijke integratie op basis van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
      • De gezinnen die het bewijs leveren dat de gezinsverantwoordelijke van het gezin op 1 januari van het aanslagjaar geniet van de voorkeurtarieven inzake de verzekering voor geneeskundige verzorging op basis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, met latere wijzigingen.

      Artikel 8: De heffing wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

      Artikel 9: De heffing is betaalbaar binnen de twee maand na toezending van het aanslagbiljet.

      Artikel 10: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

    • Belasting op ambtshalve door de gemeente of door derden in opdracht van de gemeente uitgevoerde werken - besluit

      REGELGEVING:

      • Het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2020 betreffende de belasting op ambtshalve door de gemeente of door derden in opdracht van de gemeente uitgevoerde werken.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

      OVERWEGINGEN:

      • De financiële toestand van de gemeente.
      • Het is billijk om de kosten gemaakt door de gemeente of door derden in opdracht van de gemeente, voor derden uitgevoerde werken terug te vorderen.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum
      Resultaat: Met 22 stemmen voor, 4 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: Er wordt voor een periode ingaand op 1 januari 2022 en eindigend op 31 december 2022 een kohierbelasting geheven om de kosten op ambtshalve door de gemeente of door derden in opdracht van de gemeente, voor derden uitgevoerde werken, terug te vorderen.

      Artikel 2: De belasting is verschuldigd door de perso(o)n(en): natuurlijke of rechtspersonen die – na ingebrekestelling – nalaten te voldoen aan de hen opgelegde verplichtingen opgenomen in een wet, decreet, reglementaire bepaling of zelfs gemeentelijke vergunning of gemeentelijke verordening. Een ingebrekestelling is niet vereist indien er sprake is van onmiddellijk gevaar. In geval twee of meer natuurlijke of rechtspersonen nalatig zijn, zijn zij hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

      Artikel 3: De belasting wordt vastgesteld als volgt:

      1. Voor de inzet van gemeentepersoneel:

      • titularis schaal D/E: € 17,53 per uur
      • titularis schaal C/D: € 19,88 per uur
      • titularis schaal B: € 27,17 per uur
      • titularis schaal A: € 34,81 per uur
      • Ieder begonnen uur telt voor een volledig uur

      2. Ingezet materieel/prestaties:

      a. Voertuigen (vergoeding per begonnen uur):

      • Personenauto: € 6,00
      • Bestelwagen (tot 0,75 ton): € 12,00
      • Lichte vrachtwagen (0,75 tot 3,5 ton): € 19,00
      • Vrachtwagen (meer dan 3,5 ton): € 37,00
      • Veegmachine: € 35,00
      • Kleine tractor + aanhangwagen: € 37,00
      • Grote tractor + aanhangwagen: € 50,00
      • Minigraafmachine: € 25,00
      • Grote graafmachine: € 35,00

      b. Gereedschappen (vergoeding per begonnen uur):

      • Eigen gereedschap: € 10,00 per ingezette machine werkend op een elektrische of ontploffingsmotor
      • Ontstoppingsmachine: € 50,00
      • Stroomgenerator: € 25,00
      • Compressor met breekhamer van 10 kg: € 25,00
      • Kleine landbouwmachines: € 20,00
      • Gehuurd materieel: indien het bestuur beroep dient te doen op het huren van materieel om de werken uit te voeren, dan wordt de kostprijs van deze huur doorgerekend aan de belasting plichtige(n). De kostprijs wordt bepaald aan de hand van de factuur voor huur van het materieel.

      c. Tijdelijke verkeerssignalisatie:

      Per bord/baken/hek (inclusief steunen en voeten):

      • Periodes van minder dan 7 dagen: € 1,00 per stuk per dag
      • Periodes langer dan 1 week: € 15,00 per begonnen week

      3. Verwerkte materialen:

      Worden aan kostprijs doorgerekend aan de belastingplichtige(n). De kostprijs wordt bepaald aan de hand van een recente factuur van aankoop van het materiaal door ons bestuur.

      4. Inzet van derden bij de uitvoering van de gevraagde prestatie(s):

      Worden aan kostprijs doorgerekend aan de belastingplichtige(n). De uiteindelijke kostprijs van de prestatie(s) wordt bepaald aan de hand van de factuur die ons bestuur ontvangt van de derde-ondernemer.

      Artikel 4: De kohieren inzake gemeentebelastingen worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar, door het college van burgemeester en schepenen van de gemeente.

      Artikel 5: De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

      Artikel 6: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

    • Belasting op de foorinrichtingen opgericht op privaat terrein - besluit

      REGELGEVING:

      • Het gemeenteraadsbesluit dd. 16 december 2020, houdende het taksreglement op de foorinrichtingen opgericht op privaat terrein.
      • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

      OVERWEGINGEN:

      • De financiële toestand van de gemeente.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum
      Resultaat: Met 22 stemmen voor, 4 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: Voor een termijn ingaand op 1 januari 2022 en eindigend op 31 december 2022 wordt een belasting geheven op de foorinrichtingen opgericht op privaat terrein. De belasting is verschuldigd door de uitbater van de inrichting.

      Artikel 2: Deze belasting zal berekend worden in evenredigheid tot de oppervlakte van de inrichting aan 0,50 EUR /m².

      Artikel 3: De foorkramer zal minstens acht dagen voordat hij de uitbating van zijn inrichting begint, aan het college van burgemeester en schepenen, een verklaring sturen waarin hij het opstellen van zijn inrichting laat kennen, alsook de aard en de oppervlakte hiervan, alsmede de duur van de opstelling.

      Artikel 4: Het opmeten van de beslagen oppervlakte gebeurt door de zorgen van het gemeentebestuur.

      Artikel 5: De belasting is éénmalig verschuldigd voor de duur van de bezetting.

      Artikel 6: De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting.

      Artikel 7: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

    • Belasting op de huis-aan-huisverspreiding van niet-geadresseerde drukwerken met handelskarakter - besluit

      REGELGEVING:

      • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.
      • Het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2020 betreffende de belasting op de huis-aan-huisverspreiding van niet-geadresseerde drukwerken met handelskarakter.

      OVERWEGINGEN:

      • De financiële toestand van de gemeente.
      • De huis-aan-huis verspreiding van reclamebladen brengt een enorm volume papier met zich mee, hetgeen de ophaal ervan aanzienlijk verzwaart.
      • De huis-aan-huis verspreiding van reclamebladen werkt ook de vervuiling van de openbare wegen in de hand door rondslingerend papier.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum
      Resultaat: Met 22 stemmen voor, 4 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: Er wordt voor een termijn ingaande op 1 januari 2022 en eindigend op 31 december 2022 een gemeentebelasting gevestigd op de voor de bestemmelingen kosteloze verspreiding aan huis van niet-geadresseerde drukwerken met handelskarakter.

      Artikel 2: Onder verspreiding aan huis wordt verstaan op het grondgebied van de gemeente (of een deel ervan) achterlaten van drukwerk zonder adressering in de brievenbussen en zonder initiatief van de bestemmeling.

      Onder drukwerk met handelskarakter wordt verstaan elke publicatie die er toe strekt bekendheid te geven aan commerciële activiteiten, handelszaken en merknamen, en die erop gericht is de potentiële klant er toe te bewegen gebruik te maken van de diensten en/of producten van de adverteerder tegen betaling.

      Artikel 3: De belasting is verschuldigd door de fysieke persoon of rechtspersoon die de opdracht gaf aan de drukker om te drukken.

      Wanneer deze persoon geen aangifte heeft gedaan of niet gekend is, wordt de belasting gevestigd lastens de persoon die op het drukwerk als verantwoordelijke uitgever wordt vermeld.

      De drukker en de fysieke persoon of rechtspersoon onder wiens naam, handelsnaam, logo of embleem het drukwerk wordt verspreid zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

      Artikel 4: De belasting wordt vastgesteld op:

      • 0,0025 EUR per blad per verspreid exemplaar voor alle drukwerken van 1 tot 4 bladen en tot maximum A4-formaat
      • 0,02 EUR per verspreid exemplaar voor alle drukwerken vanaf 5 bladen en tot maximum A4-formaat

      Grotere formaten worden omgerekend naar A4-formaat.

      Artikel 5: Van de belasting is vrijgesteld de verspreiding van drukwerken waarvan de bedrukte oppervlakte voor 50% of meer ingenomen wordt door tekst en/of afbeelding zonder handelskarakter.

      Artikel 6: Van de belasting zijn eveneens vrijgesteld:

      • sportverenigingen zonder winstoogmerk, voor zover ze sociale of culturele doeleinden hebben
      • plaatselijke culturele verenigingen voor zover ze folders uitgeven voor eigen organisaties
      • publiciteit gevoerd door vormingsinstellingen en plaatselijke onderwijsinstellingen

      Artikel 7: De belastingplichtige is gehouden ten minste 24 uren voor de verspreiding van het drukwerk hiervan aangifte te doen aan het gemeentebestuur. Hierbij dient de belastingplichtige een blanco specimen van het te verspreiden drukwerk, een verklaring van het aantal exemplaren en een overzicht van de straten waar de folder zal bedeeld worden, ter beschikking te stellen.

      Voor de periodieke verspreiding mag de aangifte bij voorbaat gedaan worden voor een periode van hoogstens 12 maanden.

      Artikel 8: Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige aangifte kan de belasting ambtshalve gevestigd worden volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure - de elementen waarop de aanslag gebaseerd is evenals de wijze van bepalingen van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van de verzending van de betekening om zijn opmerkingen voor te dragen.

      Artikel 9: De bij artikel 8 van dit reglement ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

      Artikel 10: De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

      Artikel 11: De kohieren worden door de financieel beheerder ingevorderd.

      Artikel 12: De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

      Artikel 13: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

    • Belasting op de tijdelijke privatisering van het openbaar domein bij het uitvoeren van bouwwerken, onderhouds- en instandhoudingswerken en andere werken die het innemen van het openbaar domein vereisen - besluit

      REGELGEVING:

      • Gemeenteraadsbesluit van 16 december 2020 betreffende de belasting op tijdelijke privatisering van het openbaar domein bij het uitvoeren van bouw- en/of afbraakwerken.
      • Decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

      OVERWEGINGEN:

      • Het gebruik van het openbaar domein bij bouw- en/of afbraakwerken vormt hinder voor het verkeer .
      • Het is daarom aangewezen een belasting op de tijdelijke privatisering van het openbaar domein bij het uitvoeren van bouw- en/of afbraakwerken te behouden.
      • Bij de praktische toepassing van dergelijke belasting bij andere gemeentebesturen is gebleken dat er vaak discussie bestaat over de juiste periode van de inname van het openbaar domein. Echter, dit valt moeilijk te controleren zodat beter wordt geopteerd voor een tarief per 15 kalenderdagen.
      • Gelet op de digitalisering van de aanvraag.
      • Gelet op de financiële toestand van de gemeente.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum
      Resultaat: Met 22 stemmen voor, 4 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: Er wordt voor het aanslagjaar 2022 een gemeentebelasting gevestigd op de tijdelijke privatisering van het openbaar domein bij het uitvoeren van bouw–, verbouw- en /of afbraakwerken.

      Artikel 2: De belasting is verschuldigd voor:

       1° het plaatsen van materiaal, materieel en voertuigen, die nodig zijn voor de uitvoering van de geplande werken. De oppervlakte die in aanmerking wordt genomen, is diegene van de rechthoek die rond het voorwerp of de groep voorwerpen, die de openbare weg innemen, kan getrokken worden.

       2° het afsluiten of laten afsluiten van een deel van het openbaar domein.

      Artikel 3: §1. De belasting is verschuldigd door de aanvrager van de machtiging tot inneming van het openbaar domein.

      §2. De aannemer van de werken, de eigenaar, de huurder, de bewoner, de bouwheer, de architect of alle andere personen die bij de privatisering betrokken partij zijn, zijn hoofdelijk gehouden tot het betalen van de belasting.

      Artikel 4: De belasting wordt vastgesteld als volgt:

      • voor de eerste 15 kalenderdagen: vrijstelling;
      • van de 16e tot de 45e kalenderdag: 3,00 euro/m²;
      • vanaf de 46e kalenderdag: 6,00 euro/m² per periode van 15 kalenderdagen.

      Delen van een m² worden als een volledige m² beschouwd;

      De belasting is ondeelbaar en steeds voor een ganse periode van 15 kalenderdagen verschuldigd.

      Artikel 5: Van de belasting zijn vrijgesteld de tijdelijke privatiseringen in opdracht van instellingen die ingevolge bijzondere wetten vrijgesteld zijn van alle gemeentelijke belastingen.

      Artikel 6: §1. De aanvraag tot inname van het openbaar domein dient online ingediend te worden via het e-loket binnen de hierna vermelde termijnen:

      • Innames met geen of beperkte impact op het verkeersverloop: minimum 3 werkdagen voorafgaand aan de inname van de openbare ruimte.

      In bovenstaande gevallen is enkel een beslissing van de gemachtigd ambtenaar nodig.

      • Elke andere inname: minimum 20 werkdagen voorafgaand aan de inname van de openbare ruimte.

      In deze laatste gevallen is een beslissing van het college van burgemeester en schepenen nodig.

      § 2. Naar aanleiding van deze aangifte wordt aan de belastingplichtige een vergunning afgeleverd voor de privatisering van het openbaar domein. Deze vergunning dient verplicht geafficheerd te worden op de plaats waar de inname van het openbaar domein gebeurt.

      § 3. Deze aangifte geldt tevens als fiscale aangifte.

      Artikel 7: Bij innames zonder vergunning vervalt de vrijstelling van de eerste 15 kalenderdagen en wordt deze vrijstelling vervangen door een belasting van 9,00 euro per m².

      Artikel 8: Vooraleer de vergunning wordt afgeleverd is de belastingplichtige verplicht een bedrag gelijk aan de vermoedelijke belasting in bewaring te geven tegen afgifte van een ontvangstbewijs. Het in bewaring gegeven bedrag zal van ambtswege als een verworven contantbelasting worden geboekt en ten opzichte van de belastingplichtige met een kwitantie worden bevestigd nadat de inname is beëindigd. Betaalde bedragen zijn niet terugvorderbaar.

      Artikel 9: Wanneer de contante inning niet kan worden uitgevoerd, wordt de belasting ingekohierd en is ze eisbaar overeenkomstig het decreet van 30 mei 2008, en latere wijzigingen, betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen.

      Artikel 10: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

    • Belasting op drijfkracht en vermogen van motoren - besluit

      REGELGEVING:

      • Het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2020 houdende het belastingreglement op drijfkracht en vermogen van motoren.
      • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

      OVERWEGINGEN:

      • De financiële toestand van de gemeente.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum
      Resultaat: Met 22 stemmen voor, 4 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: §1. Er wordt voor een periode ingaand op 1 januari 2022 en eindigend op 31 december 2022 een gemeentebelasting van 9 EUR per eenheid en per breuk van KW gevestigd op de motoren gebruikt voor nijverheids-, landbouw- en handelsdoeleinden, evenals op deze gebruikt door de beoefenaars van vrije beroepen, ongeacht de krachtbron welke deze in beweging brengt, vanaf een globale capaciteit van 18,38 KW.

      §2. De belasting is verschuldigd voor de motoren die de belastingplichtige voor de exploitatie van zijn inrichting of van haar bijgebouwen gebruikt. Dienen als bijgebouw van een inrichting beschouwd te worden: iedere instelling of onderneming, iedere werf van om het even welke aard, die gedurende een ononderbroken tijdvak van minstens drie maanden op het grondgebied van de gemeente gevestigd is.

      §3. Voor de motoren, gebruikt voor een zoals in vorige paragraaf bedoeld en op het grondgebied van een andere gemeente overgebracht bijgebouw, is geen gemeentebelasting verschuldigd voor het tijdvak van het gebruik in de andere gemeente.

      §4. Wanneer, hetzij een inrichting, hetzij een zoals hierboven bedoeld bijgebouw, geregeld en duurzaam een verplaatsbare motor gebruikt voor de verbinding met één of meer bijgebouwen, of met een verkeersweg, is daarvoor de belasting enkel verschuldigd, indien hetzij de inrichting zelf, hetzij het voornaamste bijgebouw in de gemeente gevestigd is.

      Artikel 2: De kracht van de hydraulische toestellen wordt uitgedrukt in KWh. 

      Artikel 3: De belasting wordt niet geheven op:

      1. de (reserve) motor die gans het jaar dat onmiddellijk aan het belastingjaar voorafgaat niet werd gebruikt; deze non-activiteit moet blijken uit desbetreffende, om de drie maanden te hernieuwen, schriftelijke berichten aan het gemeentebestuur, zoals voorzien bij artikel 6 van dit reglement. Wat het eerste jaar van de belastingheffing aangaat, is het bewijs van non-activiteit evenwel met alle mogelijke rechtsmiddelen te leveren;
      2. de motor gebruikt voor het aandrijven van een voertuig dat onder de verkeersbelasting valt of speciaal van deze belasting is vrijgesteld;
      3. de motor van een draagbaar toestel;
      4. de motor die een elektrische generator drijft, voor het gedeelte van zijn vermogen dat overeenstemt met dat benodigd voor het drijven van een generator;
      5. de door de perslucht aangedreven motor;
      6. de motorkracht welke uitsluitend gebruikt wordt voor toestellen tot bemaling;
      7. de motoren van vaartuigen dienende voor het transport van goederen, alsmede deze aan boord van bedoelde vaartuigen gebruikt.

      Artikel 4: Iedere belastingplichtige, houder van in of buiten werking zijnde motoren, waarvan hij al dan niet eigenaar is, moet er aangifte van doen door middel van het formulier dat hem ten huize zal besteld worden door het gemeentebestuur. De belastingplichtige die het formulier niet zou ontvangen hebben moet deze aangifte spontaan doen binnen dezelfde termijn(en). Ook de kracht van de volgens artikel 3 van dit reglement, onbelastbare motoren dient te worden aangegeven.

      Artikel 5: §1. De verdwijning of het definitief buiten gebruik stellen in de loop van het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar van een belastbare motor, brengt een belastingvermindering met zich mee. Deze vermindering gaat in vanaf de maand volgend op het bericht, gezonden aan het gemeentebestuur, betreffende de verdwijning of het buiten gebruik stellen.

      §2. Het stilleggen van een ononderbroken tijdvak gelijk aan of groter dan een maand, met uitzondering van de jaarlijks verplichte vakantieperiode, geeft aanleiding tot een belastingvermindering in verhouding tot het aantal maanden dat het toestel gedurende het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar ononderbroken buiten werking is geweest. Met een inactiviteit voor een duur van één maand wordt gelijkgesteld de activiteit die beperkt is tot één dag op vier weken of één week werk na vier weken inactiviteit in de bedrijven die met de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een akkoord hebben aangegaan inzake de activiteitsvermindering om een massaal ontslag van personeel te voorkomen.

      §3. Om deze evenredige vermindering te kunnen genieten moet de belanghebbende aan het gemeentebestuur schriftelijk bericht gegeven hebben van de dag waarop de motor stilligt en na de dag waarop hij terug in werking wordt gesteld. Een ontvangstbewijs zal aan de belanghebbende worden afgeleverd.

      Dit bericht moet om de drie maanden hernieuwd worden. De vermindering van belasting geldt van de maand af volgende op de datum van ontvangst van het bericht van stillegging tot de maand volgend op deze van wederinwerkingstelling.

      De berichtgeving is van substantiële aard en op straffe van verval voorgeschreven.

      §4. Wat het eerste jaar van belastingheffing aangaat, is het bewijs van tijdelijke non-activiteit of van de definitieve buiten gebruikstelling nochtans met alle mogelijke rechtsmiddelen te leveren.

      Indien vastgesteld wordt dat de motor werkt voor het geven van het bericht van wederinwerkingstelling, zal geen vermindering toegestaan worden, hoelang de stillegging ook heeft geduurd.

      Artikel 6: De belasting wordt gevestigd op grond van belastbare motorenkracht tijdens het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar. Ze wordt berekend per maand en elk gedeelte ervan wordt voor een volledige maand geteld. Indien een motor evenwel tijdens dezelfde maand belastbaar is in verschillende gemeenten, is de belasting verschuldigd aan de gemeente met het grootste aantal dagen gebruik.

      Is dit aantal gelijk dan wordt de belasting evenredig per halve maand verdeeld.

      Een motor die voor de eerste maal in werking wordt gesteld, is belastbaar vanaf de volgende maand.

      Artikel 7: Bij staking van bedrijfsactiviteiten op het grondgebied van de gemeente in de loop van het belastingjaar om welke reden ook, wordt bij afwijking van bepaalde in voorafgaand artikel, een bijzondere, eventueel bijkomende, aanslag gevestigd, berekend op basis van de motoren tijdens voren bedoeld jaargedeelte of jaar gebruikt en verbonden aan het jaar waarin de staking van de bedrijfsactiviteiten plaats heeft.

      De belastingplichtigen die onder de toepassing van deze bepaling vallen zijn verplicht, uiterlijk acht dagen na de staking van de bedrijfsactiviteiten, hiervan aangifte te doen bij het gemeentebestuur.

      Artikel 8: De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

      Artikel 9: De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

      De kennisgeving van aanslagbiljet aan de belastingplichtige gebeurt onverwijld na de uitvoerbaarverklaring van het kohier.

      Artikel 10: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

    • Belasting op het openen van straten, verbreden, verlengen of rechttrekken van straten - besluit

      REGELGEVING:

      • Het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2020 houdende de gemeentebelasting op het openen, verbreden, verlengen of rechttrekken van straten.
      • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum
      Resultaat: Met 22 stemmen voor, 4 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: Er wordt voor een termijn ingaand op 1 januari 2022 en eindigend op 31 december 2022, een belasting geheven overeenkomstig de beschikkingen van de onderhavige verordening op het openen, verbreden, verlengen of rechttrekken van straten.

      Artikel 2: Deze belasting is verschuldigd door alle eigenaars of gelijkgestelde wier onroerende goederen palen aan verkeerswegen welke tijdens de heffingstermijn van deze verordening en op kosten van de gemeente zullen geopend, verbreed, verlengd of rechtgetrokken worden.

      Artikel 3: §1. De belasting bezwaart de eigendom. Zij is verschuldigd door de bezitter, zoals inzake onroerende voorheffing.

      Zij is voor het ganse jaar verschuldigd door de persoon die op 1 januari van het belastingjaar eigenaar is van het aangeslagen goed.

      §2. Wat het eerste belastingjaar aangaat zal de taks nochtans verschuldigd zijn door de bezitter van het betrokken onroerend goed op het ogenblik van de volledige verwerving der nodige gronden of van de voltooiing der werken. Deze voltooiing wordt bepaald door het proces – verbaal en vastgesteld bij besluit van het college van burgemeester en schepenen.

      §3. Het eerste dienstjaar van de belasting stemt overeen met het kalenderjaar, tijdens hetwelk het werk zal voltooid zijn (in voorkomend geval voorlopige aanvaarding) of de grondverwervingen volledig doorgevoerd.

      §4. Wanneer het werk echter slechts voltooid wordt (voorlopige aanvaarding) of de grondverwervingen volledig doorgevoerd worden tijdens het laatste kwartaal van een kalenderjaar, zal het eerste dienstjaar van de belasting overeenstemmen met het eerste daaropvolgend kalenderjaar.

      §5. In geval van eigendomsoverdracht is de nieuwe eigenaar de taks verschuldigd, te rekenen van 1 januari die volgt op de datum van de akte die hem de eigendom toekent.

      §6. Ingeval de eigendom nochtans belast is met recht van erfpacht of opstal, zal de belasting eisbaar zijn van de bezitter, ten titel van erfpacht of opstal.

      Artikel 4: De opbrengst van de belasting zal in principe gelijk zijn aan de intrest en de aflossing van het gebruikte kapitaal.

      Aflossingstermijn en intrestvoet zijn in principe dezelfde als voor de lening door de gemeente aangegaan tot financiering van de grondverwervingen en (of) de werken.

      Ingeval de gemeente de uitgaven met eigen middelen financiert zal het verschuldigde kapitaal met tien jaarlijkse afkortingen worden afbetaald.

      In dit geval zal de intrest aan marktwaarde worden aangerekend voor de leningen met terugbetalingstermijn van 10 jaar.

      De schuldenaar van de belasting kan zich nochtans ontmaken van de betaling van jaarlijkse belasting:

      1. Hetzij door zijn globaal aandeel ineens te vereffenen.
        In dit geval dient hij daartoe een schriftelijk ter post aangetekende aanvraag te richten tot het gemeentebestuur binnen de maand volgend op het hem tegen ontvangstbewijs afgeleverd bericht waarbij hem het beëindigen van de grondverwervingen en/of de werken, alsmede het door hem verschuldigd aandeel wordt bekend gemaakt.
      2. Hetzij na één of meerdere jaarlijkse afkortingen betaald te hebben het saldo van de overblijvende belastingschuld ineens af te betalen.
        In dit geval moet hij daartoe een schriftelijk ter post aangetekende aanvraag richten tot het gemeentebestuur vóór 1 januari van het dienstjaar, waarin hij de betaling van de jaarlijkse afkortingen zou willen staken.

      Belastingbedragen van 50 EUR in min moeten steeds in éénmaal worden afbetaald.

      Artikel 5: De globale waarde van de aangeworven percelen grond voor het openen, verbreden, verlengen of rechttrekken van straten door de gemeente, of voor haar rekening uitgevoerd, zal aan de gemeente terugbetaald worden door de aanpalende eigenaars door middel van een belasting, genaamd ‘openingstaks’.

      Artikel 6: De eenheid van deze belasting zal vastgesteld worden door de globale prijs van de verworven percelen grond, afgezien van de waarde van de gebouwen, die er zich gebeurlijk op bevonden, te delen door de totale lengte van de boordeigendommen aan weerszijden van de weg op de rooilijn.

      De belasting, door de aanpalende eigenaars verschuldigd, wordt verrekend pro-rata van het aantal strekkende meter eigendom op de rooilijn gemeten.

      Nochtans, zo de weg gemeen is met een andere gemeente, zal de deling geschieden door de totale lengte der eigendommen, uitsluitend aan de zijde van Hamme.

      De belasting mag niet meer dan 6 m² per strekkende meter van het goed aan de rooilijn treffen.

      Artikel 7: De belasting wordt uitgesteld:

      1. Wanneer de huidige belastingplichtige vrijgesteld is ingevolge de wetten en besluiten.
      2. Voor de terreinen waarop het niet mogelijk is, of ingevolge overheidsbeslissing, niet toegelaten is te bouwen.

        Het bouwverbod moet een algemeen en absoluut karakter hebben.
        Het uitstel wordt niet toegepast of wordt opgeheven:
      1. zo er gelijk welk bouwwerk, al ware het slechts een afsluitingsmuur, opgericht wordt.
      2. zo de toestand, die aanleiding heeft gegeven tot het uitstel, gewijzigd wordt en zo de voorschriften van onderhavig taksreglement er op toepasselijk worden.

            3. de niet-bebouwde eigendommen in de landelijke zone.

      Bij de voorziene opheffing van uitstel, beginnen de afbetalingen te lopen van 1 januari af van het jaar, volgend op de opheffing. De verjaring mag niet ingeroepen worden.                             

      Artikel 8: Voor de eigendommen, gelegen op de hoeken van straten en pleinen wordt de belastbare lengte enkel gerekend langs de grootste zijde, vermeerderd met de lengte van de afgeronde of afgeknotte hoek.

      Indien de grondverwervingen of de werken, vermeld onder artikel 1 van dit reglement alleen uitgevoerd worden langs de kleinst ontwikkelde kant, dan zal de aanslag hierop gevestigd worden.

      Worden de werken uitgevoerd langs de grootst ontwikkelde kant, nadat zij uitgevoerd werden langs de kleinste, dan zal de belastbare lengte, alvorens tot de grondslag te dienen voor de aanslag, eerst verminderd worden met het aantal strekkende meter eigendom aan de kleinste kant.

      In geen geval zal de ontlasting meer dan 30 lopende meter mogen bedragen.

      Artikel 9: De eigendommen, welke op twee straten uitgeven, zonder nochtans een hoek te vormen, zijn belastbaar voor de twee zijden.

      Artikel 10: De bepalingen van het vroeger van kracht zijnde belastingreglement, toegepast bij het vaststellen van het eerste kohier op vroeger uitgevoerde werken, blijven op deze werken van toepassing.

      Artikel 11: De belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

      Artikel 12: De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na verzending van het aanslagbiljet. De kennisgeving van het aanslagbiljet aan de belastingplichtige gebeurt onverwijld na de uitvoerbaarverklaring van het kohier.

      Artikel 13: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

      Artikel 14: De regels betreffende de invordering, de verwijlintresten en moratoire intresten, de vervolgingen, de voorrechten, de wettelijke hypotheek en de verjaring inzake rijksbelasting op de inkomsten zijn toepasselijk op deze gemeentebelastingen.

    • Belasting op het overwelven van grachten - besluit

      REGELGEVING:

      • Het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2020 betreffende de belasting op het overwelven van grachten langs percelen langs gemeentelijke openbare wegen.
      • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

      OVERWEGINGEN:

      • De financiële toestand van de gemeente.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum
      Resultaat: Met 22 stemmen voor, 4 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: §1. Vanaf 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022 wordt een belasting geheven op het overwelven van grachten langs percelen langs de gemeentelijke openbare wegen.              

      §2. Deze belasting wordt vastgesteld op 125 EUR per strekkende meter.

      Zij is verschuldigd door de aanvrager.

      Artikel 2: De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting.

      Artikel 3: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

      Artikel 4: De regels betreffende de invordering, de verwijlintresten en moratoire intresten, de vervolgingen, de voorrechten, de wettelijke hypotheek en de verjaring inzake rijksbelasting op de inkomsten zijn toepasselijk op deze gemeentebelasting.

    • Belasting op het weghalen en verwijderen van afvalstoffen, gestort of achtergelaten op niet-reglementaire plaatsen of tijdstippen of in niet-reglementaire recipiënten - besluit

      REGELGEVING:

      • De Grondwet, inzonderheid artikel 170, §4 met betrekking tot de financiën
      • Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
      • Wetboek van de Inkomstenbelastingen.
      • Het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, inzonderheid op artikel 15.
      • Het besluit van de Vlaamse regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en –beheer (VLAREA).
      • Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 januari 2008 tot vaststelling van het Uitvoeringsplan Milieuverantwoord beheer van Huishoudelijke Afvalstoffen  en van 28 januari 2000 tot vaststelling van het Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen.
      • Het gemeentelijke belastingreglement van 16 december 2020, houdende vestiging van een belasting op het ambtshalve opruimen van sluikstorten door of in opdracht van de gemeente.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.
      • Politieverordening betreffende de inzameling en het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare afvalstoffen, zoals goedgekeurd in de gemeenteraad van 19 februari 2020.

      OVERWEGINGEN:

      • De gemeente wordt regelmatig met sluikstorten geconfronteerd.
      • Het opsporen van de sluikstorter vergt supplementaire inspanningen.
      • Het vorderen van een redelijke vergoeding van de overtreder, voor de door de gemeente geleverde diensten, dient als een maatregel van goed bestuur beschouwd te worden.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum
      Resultaat: Met 22 stemmen voor, 4 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: § 1. De belasting op het ambtshalve opruimen van sluikstorten door of in opdracht van de gemeente is een kohierbelasting ten laste van de in artikel 2 van dit reglement vermelde personen.

      § 2. Met ingang van 1 januari 2022 en voor een termijn eindigend op 31 december 2022 wordt een belasting gevestigd op het ambtshalve opruimen van sluikstorten door of in opdracht van de gemeente.

      Artikel 2: De belasting is verschuldigd door iedere persoon die afvalstoffen achterlaat, opslaat of stort op openbare en private wegen, plaatsen en terreinen op een wijze die niet overeenstemt met het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, de gemeentelijke politieverordening betreffende het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen en het gebruik van het containerpark en andere wettelijke bepalingen.

      Artikel 3: § 1. Bij het ambtshalve opruimen van sluikstorten door de gemeente wordt het bedrag van deze belasting als volgt vastgesteld:

      1.Voor de inzet van gemeentepersoneel:

      • Titularis schaal D/E: 17,53 € per uur
      • Titularis schaal C/D: 19,88 € per uur
      • Titularis schaal B: 27,17 € per uur
      • Titularis schaal A: 34,81 € per uur
      • Ieder begonnen uur telt voor een volledig uur

      2.Ingezet materieel/prestaties:

      a. Voertuigen (vergoeding per begonnen uur):

      • Personenauto: 6,00 €
      • Bestelwagen (tot 0,75 ton): 12,00 €
      • Lichte vrachtwagen (0,75 tot 3,5 ton): 19,00 €
      • Vrachtwagen (meer dan 3,5 ton): 37,00 €
      • Veegmachine: 35,00 €
      • Kleine tractor + aanhangwagen: 37,00 €
      • Grote tractor + aanhangwagen: 50,00 €
      • Minigraafmachine: 25,00 €
      • Grote graafmachine: 35,00 €

      b. Gereedschappen (vergoeding per begonnen uur):

      • Eigen gereedschap: 10,00 € per ingezette machine werkend op een elektrische of ontploffingsmotor
      • Ontstoppingsmachine: 50,00 €
      • Stroomgenerator: 25,00 €
      • Compressor met breekhamer van 10 kg: 25,00 €
      • Kleine landbouwmachines: 20,00 €
      • Gehuurd materieel: indien het bestuur beroep dient te doen op het huren van materieel om de werken uit te voeren, dan wordt de kostprijs van deze huur doorgerekend aan de belasting plichtige(n). De kostprijs wordt bepaald aan de hand van de factuur voor huur van het materieel.

      c. Tijdelijke verkeerssignalisatie:

      Per bord/baken/hek (inclusief steunen en voeten):

      • Periodes van minder dan 7 dagen: 1,00 € per stuk per dag
      • Periodes langer dan 1 week: 15,00 € per begonnen week

      3.Verwerkte materialen:

      Worden aan kostprijs doorgerekend aan de belastingplichtige(n). De kostprijs wordt bepaald aan de hand van een recente factuur van aankoop van het materiaal door ons bestuur.

      4. 0,70 EURO per kilometer transport van de afvalstoffen;

      5. 0,20 EURO per kg opgeruimde afvalstoffen;

      De voormelde bedragen zijn verschuldigd per aangevangen uur en/of ingezamelde kg en/of begonnen km.

      § 2. In ieder geval wordt een administratieve kost aangerekend van 40,00 EURO.

      § 3. Bij het ambtshalve opruimen van sluikstorten door derden in opdracht van de gemeente wordt het factuurbedrag van deze derde, vermeerderd met een administratieve kost van 40 EURO, doorgerekend aan de in artikel 2 van dit reglement vermelde belastingplichtige.

      Artikel 4: De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

      Artikel 5: De in artikel 2 van dit reglement vermelde belastingplichtige beschikt voor de betaling van de belasting over een termijn van twee maanden vanaf de verzending van het aanslagbiljet.

      Artikel 6: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

      Artikel 7: Ter kennis zal eveneens een afschrift worden toegezonden aan de OVAM.

    • Belasting op sommige tussenkomsten van de lokale politie - besluit

      REGELGEVING:

      • Koninklijk besluit van 28 mei 1991 en het ministerieel besluit van 08 oktober 1993.
      • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
      • Het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2020 betreffende het belastingreglement op sommige tussenkomsten van de lokale politie.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

      OVERWEGINGEN:

      • De financiële toestand van de gemeente.
      • Het weghalen, bewaren en stallen van autovoertuigen en het nodeloos alarmeren van de politie veroorzaakt heel wat bijkomende kosten voor het gemeentebestuur.
      • Een gemeentelijk belastingreglement kan helpen het beroep op het gemeentebestuur en meer in het bijzonder op de politie voor bovengenoemde prestaties tot een minimum te herleiden.
      • Het is wenselijk in het kader van de Politiezone Hamme-Waasmunster in beide gemeenten een zelfde tarifering toe te passen voor gelijkaardige prestaties.
      • Uit de praktijk blijkt dat het billijk is om het nodeloos alarmeren van de politie pas vanaf de derde nodeloze oproep aan te rekenen.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum
      Resultaat: Met 22 stemmen voor, 4 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: Er wordt voor een termijn ingaand op 1 januari 2022 en eindigend op 31 december 2022 een gemeentebelasting geheven op sommige tussenkomsten van de  lokale politie.

      Artikel 2: De belasting is verschuldigd door degenen die de interventie noodzakelijk maken. Degene die hen opdracht of toelating gaf en de eigenaar, voor zover aangenomen en bewezen kan worden dat de eigenaar effectief schuldig of medeplichtig is, zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

      Artikel 3: Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld als volgt:

      §1. Het weghalen van autovoertuigen: terugvorderen van de door de gemeente betaalde takelkosten. Het gemeentebestuur zal de door haar te betalen factuur van de takelkosten ter staving van de aanslag voorleggen aan de belastingplichtige.

      §2. Het bewaren en stallen van autovoertuigen: 6,25 euro/dag. Elke begonnen dag wordt als een volledige dag geteld.

      §3. Nodeloos alarmeren van de politie zoals bepaald in het K.B. van 28 mei 1991 en het M.B. van 08 oktober 1993: 150 euro per oproep vanaf het derde nodeloos alarm.

      §4. Vervoer van dronken personen of van personen die zich in soortgelijke toestand bevinden ten gevolge van het gebruik van verdovende of hallucinatieverwekkende middelen naar huis, naar een verpleeginstelling of naar een politiekantoor: 150,00 euro.

      §5. Vervoer van bestuurlijk aangehouden personen naar een politiekantoor of naar een andere eindbestemming die naargelang het geval meer aangewezen zou kunnen zijn (thuis, verpleeginstelling, bij de meerderjarige die het ouderlijk gezag of feitelijk toezicht uitoefent, enz.): 150,00 euro.

      Artikel 4: De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting.

      Artikel 5: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

      Artikel 6: Verwijl- en moratoriumintresten zijn toepasselijk zoals inzake directe rijksbelastingen.

    • Belasting op tweede verblijven - besluit

      REGELGEVING:

      • De omzendbrief BA-G-90/11 van 16 augustus 19990, met ref. FB. 218/AD van de Vlaamse Gemeenschapsminister van Binnenlandse Aangelegenheden en Openbaar Ambt.
      • Het gemeenteraadsbesluit van 19 december 2018 betreffende de gemeentebelasting op tweede verblijven.
      • De ministeriële omzendbrief BA-97/05 van 18 februari 1997.
      • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
      • Het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2020 betreffende het belastingreglement op sommige tussenkomsten van de lokale politie.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

      OVERWEGINGEN:

      • De financiële toestand van de gemeente.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke
      Resultaat: Met 19 stemmen voor, 7 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: Er wordt voor een termijn ingaand op 1 januari 2022 en eindigend op 31 december 2022 een gemeentebelasting geheven op tweede verblijven, gelegen op het grondgebied van de gemeente Hamme, ongeacht het feit of ze al dan niet ingeschreven zijn in de kadastrale legger.

      Artikel 2:

      1. Als tweede verblijf wordt beschouwd: elke constructie met woon- of verblijfgelegenheid – hoe primitief ook -  en waarvoor op het adres van het tweede verblijf niemand is ingeschreven in de bevolkingsregisters voor het hoofdverblijf.

      2. Worden niet beschouwd als tweede verblijf:

      1. het lokaal uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit;
      2. de tenten, verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens, tenzij zij minstens zes maanden opgesteld blijven om als woongelegenheid te kunnen dienen;
      3. de leegstaande woongelegenheid waarvan het bewijs wordt voorgelegd dat zij gedurende het aan het belastingjaar voorafgaand kalenderjaar niet als tweede verblijf werd aangewend.

      Artikel 3: De belasting is verschuldigd door diegene die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar of vruchtgebruiker is van het tweede verblijf, de hoedanigheid van tweede verblijf wordt op diezelfde datum beoordeeld.

      Artikel 4: Het jaarlijks bedrag van de belasting wordt vastgesteld als volgt:

      • De belasting wordt vastgesteld op 500 euro voor een tweede verblijf gelegen in een zone met bestemming “woongebied in de ruime zin”.
      • De belasting wordt vastgesteld op 180 euro voor een tweede verblijf gelegen in een zone met bestemming “natuur- of bosgebied”.
      • De belasting wordt vastgesteld op 125 euro voor een tweede verblijf gelegen in een zone met bestemming “recreatiegebied” of met bestemming “agrarisch gebied in de ruime zin”.

      Artikel 5: De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier.

      Artikel 6: Het belastingkohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

      Artikel 7: De belasting is eisbaar na ontvangst, door de financieel beheerder, van het uitvoerbaar kohier. Zij is betaalbaar binnen de twee maand volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

      Artikel 8: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.   

    • Belasting op verwaarlozing - besluit

      REGELGEVING:

      • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
      • het gemeenteraadsbesluit dd. 16 december 2020 aangaande het belastingreglement op verwaarlozing.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

      OVERWEGINGEN:

      • Verwaarlozing van woningen en gebouwen op het grondgebied van de gemeente moet voorkomen en bestreden worden om de verloedering van de leef- en woonomgeving tegen te gaan.
      • Het beleid met betrekking tot verwaarloosde woningen en gebouwen wordt overgeheveld van het Vlaamse naar het gemeentelijk niveau, waarbij de gewestelijke registratie en heffing volledig worden opgeheven.
      • Het is wenselijk dat het op het grondgebied van de gemeente beschikbare patrimonium voor wonen optimaal benut wordt.
      • Het is nuttig om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van woningen en gebouwen.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Tegenstanders: Frank Van Erum
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke
      Resultaat: Met 19 stemmen voor, 1 stem tegen, 6 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: Belastingstermijn en belastbare grondslag

      §1. Er wordt voor het jaar 2022 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die, gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

      §2. De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden opgenomen is in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

      Zolang de woning of het gebouw niet is geschrapt uit dit register, blijft de belasting verschuldigd bij het verstrijken van elke opeenvolgende periode van twaalf maanden.

      Artikel 2: Belastingplichtige

      §1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde op de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw op de verjaardag van de registratiedatum.

      §2. Indien er meerdere zakelijk gerechtigden zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.

      Artikel 3: Tarief van de belasting

      De belasting bedraagt:

      • 1250 euro voor een woning;
      • 1250 euro voor een gebouw;
      Voor het tweede opeenvolgende aanslagjaar waarin de heffing wordt gevestigd op hetzelfde gebouw of dezelfde woning, wordt de aanslagvoet verhoogd tot 2500,00 euro voor een woning en 2500,00 euro voor een gebouw.
       
      Voor het derde opeenvolgende aanslagjaar waarin de heffing wordt gevestigd op hetzelfde gebouw of dezelfde woning, wordt de aanslagvoet verhoogd tot 3750,00 euro voor een woning en 3750,00 euro voor een gebouw.
       
      Vanaf het vierde opeenvolgende aanslagjaar waarin de heffing wordt gevestigd op hetzelfde gebouw of dezelfde woning, wordt de aanslagvoet verhoogd tot 5000,00 euro voor een woning en 5000,00 euro voor een gebouw.

      Artikel 4: Vrijstelling

      4.1 De belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling of in een ziekenhuis. Het bewijs van het langdurig verblijf wordt geleverd door de erkende ouderenvoorziening, de instelling of het ziekenhuis waar de belastingplichtige verblijft.  De vrijstelling geldt voor een periode van maximum drie jaar, volgend op de datum van opname van de belastingplichtige. De vrijstelling geldt uitsluitend voor de woning, kamer of overige woongelegenheid die laatst bewoond werd door de belastingplichtige voor de opname in de erkende ouderenvoorziening, de psychiatrische instelling of het ziekenhuis.

      4.2 De belastingplichtige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, kamer of overige woongelegenheid, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht. Deze vrijstelling wordt automatisch toegekend op basis van het attest dat door de instrumenterende notaris dient te worden afgeleverd aan de administratie, binnen 7 dagen na het verlijden van de verkoopsakte en gaat in op datum van het verlijden van de verkoopsakte. Deze vrijstelling geldt niet indien het zakelijk recht werd verkregen ingevolge:

      • Overdracht aan vennootschappen die door de overdrager rechtstreeks of onrechtstreeks in rechten of in feiten gecontroleerd;
      • Overdracht ingevolge fusie, splitsing of andere overgang ten algemene titel;

      4.3 De belastingplichtige die eigenaar is van één enkele woning, bij uitsluiting van enige overige woongelegenheid en die de geïnventariseerde woning zelf bewoont. De vrijstelling geldt alleen voor woningen, voor een periode van maximum drie jaar, volgend op de datum van opname in het register van verwaarloosde woningen.

      4.4 Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:

      1. Gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan.
      2. Geen voorwerp meer kan uitmaken van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld.
      3. Vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar, volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.
      4. Gerenoveerd wordt mits het uitvoeren van vergunningsplichtige werken. Een woning of gebouw wordt gerenoveerd als een niet vervallen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden gevolgd door vervangingsbouw, een schriftelijke bevestiging van de volledig bevonden aanvraag voor een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen opgemaakt door de gemeentelijke omgevingsambtenaar voorgelegd wordt. De renovatie moet betrekking hebben op de woonfunctie van het desbetreffende gebouw of woning. Deze vrijstelling geldt slechts gedurende een termijn van drie jaar, volgend op de datum van de aflevering van de stedenbouwkundige vergunning. Deze vrijstelling kan slechts eenmalig toegekend worden en kan niet verlengd worden, zelfs niet op basis van een nieuwe stedenbouwkundige vergunning.
      5. Gerenoveerd wordt mits het uitvoeren van niet-vergunningsplichtige werken. Om voor deze renovatiewerken een vrijstelling te kunnen genieten dient de zakelijk gerechtigde een renovatienota in zoals beschreven in artikel 1.12° bij het college van burgemeester en schepenen. Een onderzoek ter plaatse door de gemachtigde ambtenaar volgt verplicht. De vrijstelling is slechts geldig voor 1 kalenderjaar, te rekenen vanaf de datum van goedkeuring van de renovatienota. Mits tijdige aanvraag kan deze vrijstelling tot 2 keer toe 1 kalenderjaar aaneensluitend verlengd worden.  De aanvraag tot verlenging moet aantonen welke vooruitgang geboekt werd bij de renovatie. Dit zal ook steeds gepaard gaan met een onderzoek ter plaatse door de gemachtigde ambtenaar. Indien geen vooruitgang kan worden vastgesteld zal de verlenging niet worden toegekend. Indien er geen verlenging wordt aangevraagd verliest men het recht op verdere vrijstelling voor dit type renovatie.
        Indien men tijdens de toegekende vrijstellingsperiode alsnog een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden gevolgd door vervangingsbouw bekomt, kan de lopende vrijstelling, mits aanvraag, omgezet worden naar 3 jaar vanaf de datum van toekenning van de vergunning zoals bedoeld in artikel 6.3.d), verminderd door de reeds genoten vrijstelling voor renovatiewerken voor niet-vergunningsplichtige werken.
      6. Het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, § 2 van de Vlaamse Wooncode.
      7. Het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.
      8. Gebouwen die gedurende minstens 3 aaneensluitende maanden worden aangewend als economische pop-up activiteit, met dien verstande dat de pop-up activiteit niet strijdig is met de voorschriften van stedenbouwkundige verordeningen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg en verkavelingen. De gemeentelijke dienst lokale economie dient bij dergelijke aanvraag om vrijstelling advies te verlenen. De vrijstelling is slechts geldig voor het aanslagjaar waarin de pop-up activiteit plaats vindt.

      Artikel 5: Inkohiering

      De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

      Artikel 6: Betalingstermijn

      De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

      Artikel 7: Bezwaar

      De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

    • Activeringsheffing op onbebouwde gronden in woongebied en onbebouwde kavels - besluit

      REGELGEVING:

      • Pachtwet van 4 november 1969.
      • Decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997.
      • Decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening.
      • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
      • Artikel 3.2.5 en volgende van het decreet grond- en pandenbeleid van 27 maart 2009.
      • Het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2020 houdende vestiging van de activeringsheffing op onbebouwde bouwgronden in woongebied en onbebouwde kavels.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

      OVERWEGINGEN:

      • Het is wenselijk de aanslag te berekenen per vierkante meter in plaats van per meter straatbreedte.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Tegenstanders: Frank Van Erum
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke
      Resultaat: Met 19 stemmen voor, 1 stem tegen, 6 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: Er wordt vanaf 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022 een activeringsheffing geheven op onbebouwde bouwgronden in woongebied en onbebouwde kavels.

      Artikel 2: Het bedrag wordt vastgesteld op 0,60 euro per vierkante meter oppervlakte van de bouwgrond of kavel, evenwel met een minimum aanslag van 300,00 euro per bouwgrond of kavel. 

      Voor het tweede opeenvolgende aanslagjaar waarin de heffing wordt gevestigd op dezelfde bouwgrond of kavel, wordt de aanslagvoet verhoogd tot 1,20 EUR per vierkante meter oppervlakte van de bouwgrond of kavel, met een minimale aanslag van 600,00 EUR per bouwgrond of kavel.

      Voor het derde opeenvolgende aanslagjaar waarin de heffing wordt gevestigd op dezelfde bouwgrond of kavel, wordt de aanslagvoet verhoogd tot 1,80 EUR per vierkante meter oppervlakte van de bouwgrond of kavel, met een minimale aanslag van 900,00 EUR per bouwgrond of kavel.

      Vanaf het vierde opeenvolgende aanslagjaar waarin de heffing wordt gevestigd op dezelfde bouwgrond of kavel, wordt de aanslagvoet verhoogd tot 2,40 EUR per vierkante meter oppervlakte van de bouwgrond of kavel, met een minimale aanslag van 1200,00 EUR per bouwgrond of kavel.

      Artikel 3: De activeringsheffing is verschuldigd door de persoon die op 1 januari van het heffingsjaar eigenaar is van de bouwgrond of kavel. In geval van overdracht onder levenden, wordt de hoedanigheid van eigenaar beoordeeld op de datum van de authentieke akte tot vaststelling van de overdracht. Indien er een erfpacht of opstalrecht bestaat, is de heffing verschuldigd door de erfpachter of opstalhouder. In geval van mede-eigendom, zijn de niet-vrijgestelde mede-eigenaars hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde activeringsheffing.

      Artikel 4: Als niet bebouwde bouwgrond wordt beschouwd elke grond waarop de oprichting van een voor bewoning bestemd gebouw niet is aangevat op 1 januari van het belastingsjaar.

      Als niet bebouwde kavels worden beschouwd: alle kavels, als zodanig vermeld in een niet vervallen verkavelingsvergunning, met uitzondering van deze waarop, op 1 januari van het dienstjaar waarop de belasting betrekking heeft, de oprichting van een voor bewoning of industrie bestemd gebouw reeds werd aangevat overeenkomstig de stedenbouwkundige hoofdbestemming van de kavel en overeenkomstig een uitvoerbare en niet vervallen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.

      Artikel 5: Van de activeringsheffing zijn vrijgesteld:

      1. de eigenaars van één enkele onbebouwde bouwgrond in woongebied of onbebouwde kavel, bij uitsluiting van enig ander onroerend goed gelegen in België of het buitenland. Deze vrijstelling geldt slechts gedurende de 5 dienstjaren die volgen op de verwerving van het goed.                  
      2. de sociale woonorganisaties als vermeld in artikel 2 §1, eerste lid, 26°, van de Vlaamse Wooncode;
      3. de bouwheren of verkavelaars die optreden in uitvoering van een realisatieovereenkomst Sociaal Woonaanbod als vermeld in artikel 4.1.11, op voorwaarde dat het in artikel 4.1.13 vermelde attest wordt verkregen;  
      4. de ouders met kinderen ten laste, beperkt tot één onbebouwde grond of kavel per kind ten laste;
      5. de autonome gemeentebedrijven.

      Artikel 6: De activeringsheffing wordt niet geheven op bouwgronden en kavels die tijdens het heffingsjaar niet voor bebouwing kunnen worden bestemd:

      1. ingevolge hun inrichting als collectieve voorzieningen, met inbegrip van hun aanhorigheden;
      2. ingevolge de Pachtwet van 4 november 1969, waarbij het bewijs van de pacht door alle middelen rechtens mag worden geleverd;
      3. ingevolge hun werkelijke en volledige aanwending voor land-of tuinbouw, gedurende het hele jaar;
      4. ingevolge een bouwverbod of enige andere erfdienstbaarheid tot openbaar nut die woningbouw onmogelijk maakt;
      5. ingevolge een vreemde oorzaak die de heffingsplichtige niet kan worden toegerekend, zoals de beperkte omvang van bouwgronden of kavels, of hun ligging, vorm of fysieke toestand.

      Artikel 7: De activeringsheffing wordt opgeschort in hoofde van de houders van een in laatste administratieve aanleg verleende verkavelingsvergunning, en dit gedurende één jaar te rekenen vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg, respectievelijk, wanneer de verkaveling werken omvat, vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar van afgifte van het in artikel 4.2.16, §2 VCRO vermelde attest, desgevallend voor die fase van de verkavelingsvergunning waarvoor het attest wordt verleend.

      Artikel 8: Enkel de vrijstellingen zoals bepaald in artikels 5, 6 en 7 van dit reglement worden toegepast.

      Artikel 9: De opname van de belastbare kavel of grond zal door de zorgen van het college van burgemeester en schepenen gebeuren, ingevolge aangifte te doen bij middel van een door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld formulier dat door de belastingplichtige, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde datum moet worden ingestuurd.

      De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen voor 31 november van het aanslagjaar.

      Artikel 10: Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve ingekohierd worden.

      Overtredingen op de aangifteverplichting geven aanleiding tot volgende belastingverhogingen:

      • eerste overtreding: ambtshalve gevestigde aanslag + 10%
      • tweede overtreding binnen een periode van 3 jaar: ambtshalve gevestigde aanslag + 50%
      • vanaf de derde overtreding binnen een periode van 5 jaar: ambtshalve gevestigde aanslag + 100%

      De overtredingen op de aangifteverplichting worden vastgesteld door de ambtenaren van het gemeentebestuur van Hamme, speciaal daartoe aangesteld door het college van burgemeester en schepenen. De vastgestelde overtredingen worden genoteerd in processen-verbaal die bewijskracht hebben tot het tegendeel.

      De belastingverhoging wordt ingekohierd, samen met het recht.

      Artikel 11: De heffing wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet worden betaald binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

      Artikel 12: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

      Artikel 13: De aan deze belasting onderworpen kavels kunnen niet aangeslagen worden in de belasting op de niet-bebouwde gronden, gelegen in het woongebied en palende aan een openbare uitgeruste weg.

    • Belasting op plaatsrechten op markten en foren - besluit

      REGELGEVING:

      • Het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2020, houdende het taksreglement op plaatsrechten op markten en foren en op andere plaatsen van de gemeente.
      • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

      OVERWEGINGEN:

      • De financiële toestand van de gemeente.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum
      Resultaat: Met 22 stemmen voor, 4 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: Ten behoeve van de gemeente Hamme, zullen volgende plaatsrechten op de markten en op andere plaatsen van de gemeente die tot het openbaar domein behoren, geheven worden voor een termijn ingaand op 1 januari 2022 en eindigend op 31 december 2022.

      Artikel 2: De tarieven worden als volgt samengesteld:

      MARKTEN:

      a) wekelijkse zaterdagmarkt:

      • vaste standplaatsen (abonnementen voor drie maanden): 0,62 EUR per lopende meter, per marktdag.
      • standplaatsen op risico:
        • marktkramen tot 4 meter: 6 EUR per kraam
        • marktkramen boven de 4 meter: 10 EUR per kraam

      b) wekelijkse zondagmarkt: wordt in concessie gegeven tegen een opbrengst van 744 euro per kwartaal, te betalen door de concessiehouder(s).

      c) bloemenverkopers aan begraafplaatsen ter gelegenheid van Allerheiligen:

      • 31 EUR voor max. 5 dagen. De standplaatsen mogen ten vroegste 4 dagen vóór Allerheiligen ingenomen worden.                            

      FOREN:

      a) Kermissen:

      Deze tarieven gelden per lopende meter.

      HAMME
      carnaval

      HAMME
      kleine kermis

      HAMME
      grote kermis

      MOERZEKE
      carnaval

      MOERZEKE
      kleine kermis

      MOERZEKE
      grote kermis

       

      9,78

      9,78

      9,78

      3,83

      3,83

      3,83

      alleen wulken, suikerspin, suikerkraam, snoepkraam

      13,18

      17,85

      22,10

      11,05

      11,05

      11,05

      hotdogs, pitta, belegde broodjes, hamburgers

      15,30

      18,28

      21,25

      11,05

      11,05

      11,05

      wulken + broodjes

      17,85

      22,10

      26,78

      4,68

      4,68

      4,68

      levende paarden, kindervliegtuig, visspel, schietkraam, krachtbal, pottenkraam,

      derbyrace, muizenspel, bak-pikspel, ballenspel, yellyball, ringenspel, koordjetrek,

      magnetenspel, rugbyspel, rugbybal, kleine loterij (radio-spel), boksbal, rad,

      fortuin, basketbalspel, cinéscoop

      17,85

      22,10

      26,78

      5,10

      5,10

      5,10

      rattenspel, casino, tombola, stedenspel, kindervliegmolen, spookkasteel,

      boogschieten, flessenschieten

      22,53

      26,78

      31,03

      5,10

      5,10

      5,10

      kindermolen, kinderbuggy, paardenmolen

      22,53

      26,78

      31,03

      5,10

      5,10

      5,10

      schuivenspel, bulldozerspel, bumpers, hobbykranen

      23,80

      28,05

      32,73

      6,38

      6,38

      6,38

      autoscooter

      26,78

      31,03

      35,70

      7,65

      7,65

      7,65

      rupsmolen, automatische spelen, vliegmolen, bidule, polype,

      lambada, grote molen, cakewalk

      31,03

      35,70

      39,95

      11,05

      11,05

      11,05

      frituur

       

      b) Wijkkermissen:

      • vrijstelling

      c) Winterkermis:

      • vrijstelling

      De standplaatsen voor kermissen in Hamme-Centrum en Moerzeke-centrum zullen volgens voormelde tarieven contractueel vastgelegd worden.

      De contracten worden in de loop van de eerste maand volgend op de installatie van de nieuwe gemeenteraad hernieuwd voor een periode van zes jaar.

      De standplaatsen zullen volgens voormelde tarieven contractueel vastgelegd worden door het schepencollege, rekening houdend met de aard van de inrichting.

      Voormelde tarieven gelden voor de ganse duur van de kermissen.

      Artikel 3:

      1. De foorinrichting mag niet gewijzigd of vervangen worden zonder schriftelijke verwittiging aan het gemeentebestuur en het akkoord van deze laatste.
      2. Het gemeentebestuur blijft steeds vrij de plaats op de kermis aan te duiden.
      3. Het standgeld per kermis dient in zijn geheel 14 dagen voor de betreffende kermis te worden overgeschreven op bankrekeningnummer 091-0002869-85 van het gemeentebestuur van Hamme.
      4. De inname van de toegewezen kermisplaatsen kan gebeuren vanaf de woensdag vóór zondag van de kermis vanaf 12.30u.
      5. Het is absoluut verboden om vroeger met het opstellen te beginnen.
      6. Bijzondere regeling inzake geluidshinder: Kermismuziek of andere uitbatinggeluiden mogen niet overdreven storend zijn voor de naburige inwoners en moeten ophouden om 22.00u op de zon-, feest,- en weekdagen en om 23.00u op zaterdagen en vooravonden van feestdagen, alsook op de zondag en maandag van carnaval.
      7. Indien de foorreiziger zich niet kan aanbieden is hij gehouden het gemeentebestuur te verwittigen, ten laatste één week voor de plaatsen worden ingenomen.
      8. De foorreiziger is gehouden zijn standplaats volledig te ontruimen en op te kuisen alvorens de kermisplaats te verlaten.

      Artikel 4: De lengte der kramen zal berekend worden op de meest belastbare gebruikte lengte.

      Het gedeelte van een meter wordt steeds voor een lopende meter aangerekend.

      In geval van geschil bij de meting zullen de kramers of kooplieden zich gedragen en onderwerpen, zonder beroep, aan de meting door een afgevaardigde van het college van burgemeester en schepenen.

      Artikel 5: Zijn van betaling vrijgesteld:

      De voorwerpen welke ter gelegenheid van openbare veilingen op de straat worden gebracht voor huizen, waar de veiling plaats heeft, zo ook voorwerpen welke verkocht worden bij openbare verkoop, alsmede dieren, die op de dagen der jaarmarkten mededingen aan prijskampen door de gemeente uitgeschreven of door haar gesteund.

      Artikel 6: De belasting is contant te betalen tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting.

      Artikel 7: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

    • Belasting op leegstaande gebouwen, woningen, kamers, studentenkamers en overige woongelegenheden - besluit

      REGELGEVING:

      • Het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2020 betreffende de belasting op de leegstand van gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden.
      • Kamerdecreet, en latere wijziging door het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, hoofdstuk 3, art. 6, 10°bis.
      • Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
      • Het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, hierna decreet grond- en pandenbeleid genoemd en latere wijzigingen.
      • Het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen.
      • Het gemeentelijk heffingsreglement op tweede verblijven zoals bepaald in de gemeenteraadszitting van 18 december 2019.
      • Het gemeentelijk reglement betreffende het opmaken van een leegstandsregister voor woningen en gebouwen bepaald in de gemeenteraadszitting van 20 december 2017.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

      OVERWEGINGEN:

      • De langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Tegenstanders: Frank Van Erum
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman
      Resultaat: Met 22 stemmen voor, 1 stem tegen, 3 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: Algemene bepalingen

      Er wordt voor het aanslagjaar 2022 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen, kamers, gebouwen en overige woongelegenheden die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister, te rekenen vanaf datum van eerste registratie.

      Het leegstandsregister wordt opgemaakt en bijgehouden overeenkomstig artikel 2.2.6 van het decreet grond- en pandenbeleid en het gemeentelijk reglement inzake leegstaande gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden.

      Artikel 2: Definities

      2.1 De definities uit het gemeentelijk reglement betreffende het opmaken van een leegstandsregister voor woningen en gebouwen van 20/12/2017 zijn van toepassing voor dit reglement.

      2.2 De definities van woningen en gebouwen uit artikel 1.2 van het decreet grond- en pandenbeleid zijn toepasselijk, evenals de andere definities van artikel 1.2 van het decreet grond- en pandenbeleid.

      2.3 Leegstaande gebouwen zijn gebouwen zoals omschreven in artikel 2.2.6 van het decreet grond- en pandenbeleid.

      2.4 Leegstaande woningen zijn woningen zoals omschreven in artikel 2.2.6 van het decreet grond- en pandenbeleid.

      2.5 Een ramp is een gebeurtenis die zich voordoet buiten de wil van de houder van het zakelijk recht en die het onroerend goed dermate beschadigt dat het gebruik onmogelijk is. Voorbeelden zijn ernstige brand, gasontploffing, overstroming, hevige storm, …

      2.6 Een renovatienota is een gedetailleerde, gedateerde en ondertekende nota die door het college van burgemeester en schepenen wordt goedgekeurd en waarin minstens volgende elementen zijn opgenomen:

      1. een overzicht van de voorgenomen werken;
      2. een gedetailleerd tijdschema waaruit blijkt dat binnen een periode van maximaal 24 maanden de woning bewoonbaar wordt gemaakt;
      3. bestekken en/of facturen met betrekking tot de voorgenomen werken;
      4. fotoreportage met weergave van de bestaande toestand van de te renoveren onderdelen;
      5. indien van toepassing het akkoord van alle mede-eigenaars.

      2.7 Een sociale woonorganisatie is een organisatie, vermeld in artikel 2 § 1, eerste lid, 26° van de Vlaamse Wooncode; een sociale huisvestingsmaatschappij, het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen, een sociaal verhuurkantoor of een huurdersorganisatie.

      Artikel 3:

      3.1 De belasting voor een leegstaande woning, kamer, overige woongelegenheid of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning, kamer, overige woongelegenheid of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden vanaf de initiële inventarisatiedatum is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

      3.2 Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning, kamer of overige woongelegenheid niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

      Artikel 4:

      4.1 De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht betreffende het leegstaande gebouw of leegstaande woning, kamer of overige woongelegenheid op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

      Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

      4.2 Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

      4.3 De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan in kennis stellen dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister.

      Artikel 5:

      5.1 De belasting bedraagt:

      • € 1.250,00 voor een gebouw of woonhuis;
      • € 100,00 voor individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in het Kamerdecreet, en latere wijziging door het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, hoofdstuk 3, art. 6, 10°bis;
      • € 650,00 voor elke overige woongelegenheid.
      Voor het tweede opeenvolgende aanslagjaar waarin de heffing wordt gevestigd op hetzelfde gebouw of woonhuis, dezelfde individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in het Kamerdecreet, en latere wijziging door het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, hoofdstuk 3, art. 6, 10°bis of voor elke dezelfde overige woongelegenheid wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op:
      • € 2500,00 voor een gebouw of woonhuis;
      • € 200,00 voor individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in het Kamerdecreet, en latere wijziging door het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, hoofdstuk 3, art. 6, 10°bis;
      • € 1300,00 voor elke overige woongelegenheid.
      Voor het derde opeenvolgende aanslagjaar waarin de heffing wordt gevestigd op hetzelfde gebouw of woonhuis, dezelfde individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in het Kamerdecreet, en latere wijziging door het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, hoofdstuk 3, art. 6, 10°bis of voor elke dezelfde overige woongelegenheid wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op:
      • € 3750,00 voor een gebouw of woonhuis;
      • € 300,00 voor individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in het Kamerdecreet, en latere wijziging door het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, hoofdstuk 3, art. 6, 10°bis;
      • € 1950,00 voor elke overige woongelegenheid.
      Vanaf het vierde opeenvolgende aanslagjaar waarin de heffing wordt gevestigd op hetzelfde gebouw of woonhuis, dezelfde individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in het Kamerdecreet, en latere wijziging door het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, hoofdstuk 3, art. 6, 10°bis of voor elke dezelfde overige woongelegenheid wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op:
      • € 5000,00 voor een gebouw of woonhuis;
      • € 400,00 voor individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in het Kamerdecreet, en latere wijziging door het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, hoofdstuk 3, art. 6, 10°bis;
      • € 2600,00 voor elke overige woongelegenheid.

      5.2 Het aantal termijnen van twaalf maanden dat een gebouw of woning op de inventaris staat, wordt herberekend bij overdracht van het zakelijk recht betreffende het gebouw of de woning.

      Artikel 6: Vrijstellingen

      6.1 Aanvraag vrijstelling:

      De zakelijk gerechtigde die gebruik wenst te maken van een vrijstelling van de belasting moet hiervoor zelf schriftelijk het aanvraagformulier en de nodige bewijsstukken indienen bij het college van burgemeester en schepenen.

      6.2 Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:

      1. De belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling of in een ziekenhuis. Het bewijs van het langdurig verblijf wordt geleverd door de erkende ouderenvoorziening, de instelling of het ziekenhuis waar de belastingplichtige verblijft.  De vrijstelling geldt voor een periode van maximum drie jaar, volgend op de datum van opname van de belastingplichtige. De vrijstelling geldt uitsluitend voor de woning, kamer of overige woongelegenheid die laatst bewoond werd door de belastingplichtige voor de opname in de erkende ouderenvoorziening, de psychiatrische instelling of het ziekenhuis.

      2. De belastingplichtige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, kamer of overige woongelegenheid, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht. Deze vrijstelling wordt automatisch toegekend op basis van het attest dat door de instrumenterende notaris dient te worden afgeleverd aan de administratie, binnen 7 dagen na het verlijden van de verkoopsakte en gaat in op datum van het verlijden van de verkoopsakte. Deze vrijstelling geldt niet indien het zakelijk recht werd verkregen ingevolge:
        • Overdracht aan vennootschappen die door de overdrager rechtstreeks of onrechtstreeks in rechten of in feiten gecontroleerd;
        • Overdracht ingevolge fusie, splitsing of andere overgang ten algemene titel.

      6.3 Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:

      1. Gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan.
      2. Geen voorwerp meer kan uitmaken van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld.
      3. vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar, volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.
      4. Onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt tot één jaar na het aflopen van de verzegeling of het betredingsverbod.
      5. Gerenoveerd wordt mits het uitvoeren van vergunningsplichtige werken. Een woning of gebouw wordt gerenoveerd als een niet vervallenomgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden gevolgd door vervangingsbouw, een schriftelijke bevestiging van de volledig bevonden aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning opgemaakt door de gemeentelijke omgevingsambtenaar voorgelegd wordt. De renovatie moet betrekking hebben op de woonfunctie van het desbetreffende gebouw of woning. Deze vrijstelling geldt slechts gedurende een termijn van drie jaar, volgend op de datum van de aflevering van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Deze vrijstelling kan slechts eenmalig toegekend worden en kan niet verlengd worden, zelfs niet op basis van een nieuwe omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.
      6. Gerenoveerd wordt mits het uitvoeren van niet-vergunningsplichtige werken. Om voor deze renovatiewerken een vrijstelling te kunnen genieten dient de zakelijk gerechtigde een renovatienota zoals beschreven in artikel 2.6 in bij het college van burgemeester en schepenen. Een onderzoek ter plaatse door de gemachtigde ambtenaar volgt verplicht. De vrijstelling is slechts geldig voor 1 kalenderjaar, te rekenen vanaf de datum van goedkeuring van de renovatienota. Mits tijdige aanvraag kan deze vrijstelling tot 2 keer toe 1 kalenderjaar aaneensluitend verlengd worden. De aanvraag tot verlenging moet aantonen welke vooruitgang geboekt werd bij de renovatie. Dit zal ook steeds gepaard gaan met een onderzoek ter plaatse door de gemachtigde ambtenaar. Indien geen vooruitgang kan worden vastgesteld zal de verlenging niet worden toegekend. Indien er geen verlenging wordt aangevraagd verliest men het recht op verdere vrijstelling voor dit type renovatie.
        Indien men tijdens de toegekende vrijstellingsperiode alsnog een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden gevolgd door vervangingsbouw bekomt kan de lopende vrijstelling, mits aanvraag, omgezet worden naar 3 jaar vanaf de datum van toekenning van de vergunning zoals bedoeld in artikel 6.3.e), verminderd door de reeds genoten vrijstelling voor renovatiewerken voor niet-vergunningsplichtige werken. 
      7. Het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, § 2 van de Vlaamse Wooncode.
      8. Het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.
      9. Gebouwen die gedurende minstens 3 aaneensluitende maanden worden aangewend als economische pop-up activiteit, met dien verstande dat de pop-up activiteit niet strijdig is met de voorschriften van stedenbouwkundige verordeningen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg en verkavelingen.  De gemeentelijke dienst lokale economie dient bij dergelijke aanvraag om vrijstelling advies te verlenen. De vrijstelling is slechts geldig voor het aanslagjaar waarin de termijnvoorwaarde van 3 aaneensluitende maanden eindigt.

      De nieuwe vrijstellingsmaatregelen kunnen enkel toegepast worden voor nieuw opgestarte dossiers. Lopende vrijstellingen kunnen hun termijn uitlopen. Lopende vrijstellingen voor renovatiewerken op basis van een renovatienota kunnen in geen geval verlengd worden zoals bedoeld in punt 6.3 f.

      Artikel 7: De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

      Artikel 8: De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

      Artikel 9: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

    • Belasting op reclamevoertuigen op de openbare weg - besluit

      REGELGEVING:

      • Het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2020 betreffende het belastingreglement op reclamevoertuigen op de openbare weg.
      • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

      OVERWEGINGEN:

      • De financiële toestand van de gemeente.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Tegenstanders: Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum
      Resultaat: Met 19 stemmen voor, 3 stemmen tegen, 4 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: Er wordt voor een termijn aanvang nemend op 1 januari 2022 en eindigend op 31 december 2022 een belasting geheven op het gebruik van de openbare weg of het openbaar domein voor publicitaire doeleinden d.m.v. reclamevoertuigen, lastens de natuurlijke of rechtspersoon die de reclame voert.

      Artikel 2: Onder reclamevoertuigen wordt verstaan: aanhangwagens of voertuigen, al dan niet uitgerust met een motor, dewelke op de openbare weg of het openbaar domein worden geplaatst met het oog op louter publicitaire doeleinden.

      Artikel 3: Worden niet als reclamevoertuig aanzien: de voertuigen die publiciteit voeren die betrekking heeft op de handel of de nijverheid van de vervoerder en bovendien uitsluitend dienen voor het vervoer van koopwaar, de voertuigen die bijkomstig voorzien zijn van publiciteit en niet met uitsluitend publicitaire doeleinden de openbare weg gebruiken.

      Artikel 4: De belasting wordt vastgesteld op € 25 per dag en per voertuig. Breuken van dagen worden als volledige dagen geteld.

      Artikel 5: De belastingplichtige is gehouden ten minste 24 uren voor het plaatsen van het reclamevoertuig aangifte te doen aan het gemeentebestuur.

      Artikel 6: Deze belasting wordt contant geïnd tegen afgifte van een betalingsbewijs. Wanneer de contante inning niet kan worden uitgevoerd wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting.

      Artikel 7: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

      Artikel 8: Verwijl- en moratoriumintresten zijn toepasselijk zoals inzake directe rijksbelastingen.

    • Belasting op het verwijderen van onrechtmatige aanplakkingen op gemeentelijke aanplakborden - besluit

      REGELGEVING:

      • Het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2020 betreffende de gemeentebelasting op het verwijderen van onrechtmatige aanplakkingen op gemeentelijke aanplakborden.
      • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

      OVERWEGINGEN:

      • Er worden regelmatig inbreuken vastgesteld op dit reglement.
      • De gemeentelijke overheid heeft de taak de openbare reinheid op het grondgebied maximaal te verzekeren.
      • Het verwijderen van onrechtmatige aanplakkingen op de gemeentelijke aanplakborden voor de gemeentelijke overheid betekent jaarlijks een aanzienlijke uitgave.
      • Een gemeentelijk belastingreglement kan een middel zijn om, ten eerste, de kosten voor het verwijderen van onrechtmatige aanplakkingen, en, ten tweede, het probleem van het onrechtmatig aanplakken te verhelpen.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum
      Resultaat: Met 22 stemmen voor, 4 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: Er wordt voor de periode ingaand op 1 januari 2022 tot 31 december 2022 een gemeentebelasting geheven op het verwijderen van onrechtmatige aanplakkingen  door de diensten van het gemeentebestuur, van allerhande aanplakkingen op de gemeentelijke aanplakborden.

      Artikel 2: De belasting is verschuldigd door diegene die onrechtmatig heeft aangeplakt.

      Artikel 3: De belasting wordt vastgesteld op 123,95 euro voor het verwijderen van affiches per gemeentelijk aanplakbord.

      Artikel 4: De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting.

      Artikel 5: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

      Artikel 6: De regels betreffende de invordering, de verwijl- en moratoire intresten, de vervolgingen, de voorrechten, de wettelijke hypotheek en de verjaring inzake rijksbelasting op de inkomsten zijn toepasselijk op deze gemeentebelasting.

    • Belasting op de vergunningsaanvragen en meldingen bedoeld in artikel 5 van het decreet van 25/4/2014 betreffende de omgevingsvergunning – besluit

      REGELGEVING:

      • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
      • Het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000, gewijzigd bij besluit van 30 maart 2001, 8 maart 2002 en 5 juni 2009.
      • Het besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, die de stedenbouwkundige vergunning, de verkavelingsvergunning en de milieuvergunning integreert.
      • Het besluit van de Vlaamse regering van 20 januari 2017 houdende de mogelijkheid voor gemeentebesturen om de opstart van de omgevingsvergunning uit te stellen tot uiterlijk 1 juni 2017.
      • Decreet houdende de nadere regels tot implementatie van de omgevingsvergunning van 2 juni 2017. 
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.
      • Het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2020 betreffende de belasting op de vergunningsaanvragen en meldingen bedoeld in artikel 5 van het decreet van 25/4/2014 betreffende de omgevingsvergunning.

      OVERWEGINGEN:

      • Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning trad in werking vanaf 1 januari 2018 ten gevolge van het decreet van 2 juni 2017: vanaf deze datum worden stedenbouwkundige handelingen, verkavelingen en de exploitatie van ingedeelde inrichtingen en activiteiten onderworpen aan één procedure, ingesteld door het decreet betreffende de omgevingsvergunning.
      • De bestaande reglementen aangaande deze materie werden daartoe samengevoegd tot één reglement, zijnde het reglement 'belasting op de vergunningsaanvragen en meldingen bedoeld in artikel 5 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning'.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum
      Resultaat: Met 22 stemmen voor, 4 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: Voor een termijn ingaand op 1 januari 2022 en eindigend op 31 december 2022 wordt een gemeentebelasting geheven op de aanvraag van omgevingsvergunningen.

      Artikel 2: Indien de omgevingsvergunning aangevraagd wordt voor het verkavelen van gronden, is de belasting verschuldigd door de eigenaar van de te verkavelen gronden. Indien de omgevingsvergunning aangevraagd wordt voor het exploiteren of veranderen van een ingedeelde inrichting of activiteit, is de belasting verschuldigd door de exploitant van de ingedeelde inrichting of activiteit. Indien de omgevingsvergunning aangevraagd wordt voor stedenbouwkundige handelingen, is de belasting verschuldigd door de bouwheer.

      Artikel 3: De belasting bedraagt:

      • 12,50 euro voor stedenbouwkundige werken van geringe omvang (kleiner dan 100 m³), niet inbegrepen de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die daaraan verbonden kan zijn.
      • 12,50 euro voor meldingsplichtige stedenbouwkundige handelingen.
      • 62,00 euro voor aanvraag stedenbouwkundig attest.
      • 62 euro voor een eengezinswoning, niet inbegrepen de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die daaraan verbonden kan zijn.
      • 62,00 euro per woongelegenheid voor de aanvragen tot het bouwen, verbouwen of herbouwen van meergezinswoningen.
      • 125 euro voor de aanvragen tot het bouwen, verbouwen of herbouwen van gebouwen, installaties, infrastructuren met commerciële, socio-culturele, pedagogische e.a. functies, zoals industriële bedrijven, ambachtelijke bedrijven, ateliers en werkplaatsen, winkels, warenhuizen, horeca, kantoren, ziekenhuizen, rustoorden, sportcomplexen, logement-huizen enz., niet inbegrepen de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die daaraan verbonden kan zijn.
      • 50,00 euro per lot van een aangevraagde verkaveling.
      • 25,00 euro per lot voor de wijziging van een verkaveling.
      • 50 euro voor de meldingen van ingedeelde inrichtingen of activiteiten van klasse 3.
      • 25 euro voor de vereenvoudigde meldingen van ingedeelde inrichtingen of activiteiten van klasse 3 (ingedeelde inrichtingen of activiteiten bij een woning en onlosmakelijk verbonden aan de woonfunctie).
      • 250 euro voor de exploitatie of verandering van een ingedeelde inrichting of activiteit van klasse 2 en voor de mededeling van omzetting van een milieuvergunning klasse 2 naar een omgevingsvergunning voor onbeperkte termijn indien dit niet kan via de korte procedure.
      • 500 euro voor de exploitatie of verandering van een ingedeelde inrichting of activiteit van klasse 1 zonder MER- of VR-verplichting en voor de mededeling van omzetting van een milieuvergunning klasse 1 naar een omgevingsvergunning voor onbeperkte termijn indien dit niet kan via de korte procedure.
      • 1000 euro voor de exploitatie of verandering van een ingedeelde inrichting of activiteit van klasse 1 met MER- of VR-verplichting.
      • 250 euro voor de verandering van een ingedeelde inrichting of activiteit klasse 3 die daardoor een ingedeelde inrichting of activiteit klasse 2 wordt.
      • 75 euro voor de mededeling van kleine verandering van een ingedeelde inrichting of activiteit van klasse 2.
      • 100 euro voor de mededeling, via de korte procedure, van omzetting van een milieuvergunning naar een omgevingsvergunning voor onbeperkte termijn.
      • 500 euro voor het wijzigen van de milieuvoorwaarden van een ingedeelde inrichting of activiteit klasse 1.
      • 250 euro voor het wijzigen van de milieuvoorwaarden van een ingedeelde inrichting of activiteit klasse 2.
      • 50 euro voor een melding van de overdracht van de vergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit.
      • 75 euro voor een tijdelijke ingedeelde inrichting of activiteit of een eenmalige activiteit.


      Artikel 4: Het belastingbedrag zal verhoogd worden met:

      • De publicatiekosten voor het openbaar onderzoek zoals dit blijkt uit de facturen van de desbetreffende krantengroepen.
      • De kosten van aangetekende zendingen met betrekking tot de organisatie van het openbaar onderzoek.
      • De kosten van de aangetekende zendingen betreffende het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek indien de aanvraag niet digitaal ingediend werd.
      • De kosten van de aangetekende zendingen betreffende het meedelen van de beslissing indien de aanvraag niet digitaal ingediend werd.


      Artikel 5: Vrijstelling van belasting wordt verleend aan:

      • de staat, het gewest, de provincies en de gemeenten voor de ingedeelde inrichtingen of activiteiten bestemd voor een dienst van openbaar nut;
      • de Intercommunales;
      • het O.C.M.W. en de kerkfabrieken;
      • instellingen die zich inlaten met onderwijs, zieken- en bejaardenzorg;
      • inrichtingen geëxploiteerd door beschutte werkplaatsen;
      • autonome gemeentebedrijven.


      Artikel 6: De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting.

      Artikel 7: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

      Artikel 8: De regels betreffende de invordering, de verwijlintresten en moratoire intresten, de vervolgingen, de voorrechten, de wettelijke hypotheek en de verjaring inzake rijksbelasting op de inkomsten zijn toepasselijk op deze gemeentebelasting.

    • Belasting op het bewaren van dieren - besluit

      REGELGEVING:

      • De wet op de dierenbescherming van 14 augustus 1986 in het bijzonder arikel9 §2 in fine.
      • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
      • Het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2020, betreffende het belastingreglement op het bewaren van dieren.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

      OVERWEGINGEN:

      • De financiële toestand van de gemeente.
      • Het is wenselijk de kosten voor de bewaring van loslopende dieren van de eigenaars van deze dieren terug te vorderen.
      • Artikel 9 §2 van de wet op de dierenbescherming voorziet de mogelijkheid van dergelijke terugvordering.
      • In het kader van de Politiezone Hamme-Waasmunster, is het wenselijk, in beide gemeenten een zelfde tarifering toe te passen voor gelijkaardige prestaties.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum
      Resultaat: Met 22 stemmen voor, 4 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: Er wordt voor een termijn ingaand op 1 januari 2022 en eindigend op 31 december 2022 een gemeentebelasting geheven op het bewaren van dieren.

      Artikel 2: De belasting is verschuldigd door de eigenaar van het dier.

      Artikel 3: Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld als volgt: een forfaitair bedrag van 90 euro per bewaard dier verhoogd met 8,70 euro verblijfskost per dag met een minimum van 14 dagen.

      Artikel 4: De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting.

      Artikel 5: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

      Artikel 6: Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg te Gent door middel van een verzoekschrift op tegenspraak, waarvan sprake is in de artikelen 1034 bis tot 1034 sexies van het Gerechtelijk Wetboek. Het beroep moet, op straffe van verval, worden ingesteld binnen drie maanden vanaf de kennisgeving van de beslissing aan de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger.

      Artikel 7: Verwijl- en moratoriumintresten zijn toepasselijk zoals inzake directe rijksbelastingen.

    • Belasting op opgravingen - besluit

      REGELGEVING:

      • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
      • Het gemeenteraadsbesluit dd. 16 december 2020, houdende het belastingreglement op de opgravingen.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.

      OVERWEGINGEN:

      • De financiële toestand van de gemeente.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum
      Resultaat: Met 22 stemmen voor, 4 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: Er wordt vanaf 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022 een belasting geheven op de ontgraving van kisten en de verplaatsing en de ontgraving van asurnen op de gemeentelijke begraafplaatsen.

      Artikel 2: De aanslagvoet bedraagt:        

      • 600,00 EUR voor de ontgraving van een kist;          
      • 150,00 EUR voor de verplaatsing en voor de ontgraving van asurnen;              
      • 150,00 EUR voor de ontgraving van een asurne uit een columbariumnis of urnenveld vóór beëindiging van de concessietermijn, met de bedoeling de assen uit te strooien.

      Artikel 3: De belasting is niet verschuldigd voor:

      1. De opgravingen die op bevel van de gerechtelijke overheid gedaan worden.
      2. De opgravingen, genoodzaakt door het overbrengen van een oud op een nieuw kerkhof, van lijken die ter aarde werden besteld in een in concessie gegeven begraafplaats, concessie die op dat ogenblik nog geldend is.
      3. De opgravingen van voor het Vaderland gestorven militairen en burgers tijdens de wereldoorlogen.

      Artikel 4: De belasting is verschuldigd door degene die om de opgraving verzoekt.

      Artikel 5: De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting.

      Artikel 6: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

    • Belasting op de afgifte van administratieve stukken en het afsluiten van huwelijken - besluit

      REGELGEVING:

      • Het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2020 betreffende de belasting op de afgifte van administratieve stukken en het afsluiten van huwelijken.
      • Wet van 14 augustus 1974 betreffende de afgifte van paspoorten.
      • Koninklijk Besluit van 16 juli 1992 betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters en uit het vreemdelingenregister artikel 3 en artikel 6.
      • Koninklijk Besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, gewijzigd bij koninklijk besluit van 28 april 2011.
      • Het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000, gewijzigd bij besluit van 30 maart 2001, 8 maart 2002 en 5 juni 2009.
      • Het Koninklijk Besluit van 1 oktober 2001 en gelet op de Omzendbrief C23.1-92 van 2 augustus 2004
      • Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen dd. 30 mei 2008.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40§3 dat de bevoegdheid tot het vaststellen van reglementen bij de gemeenteraad legt.
      • Koninklijk besluit van 5 maart 2017 bepaling van de verblijfsvergunningen waarvoor de gemeenten retributies kunnen innen voor het vernieuwen, verlengen of vervangen ervan en tot bepaling van het maximumbedrag.
      • Ministerieel besluit van 15 maart 2013 tot vaststelling van het tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten voor Belgen, de elektronische identiteitsdocumenten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar, de elektronische kaarten en elektronische verblijfsdocumenten, afgeleverd aan vreemde onderdanen, en de biometrische kaarten en biometrische verblijfstitels, afgeleverd aan vreemde onderdanen van derde landen.
      • De omzendbrief van 29 oktober 2021 betreffende het tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van elektonische identiteitskaarten en -documenten vanaf 1 januari 2022.
      • De artikelen 119 t.e.m. 136 van de wet van 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing (Belgisch staatsblad 2 juli 2018) en de bijhorende omzendbrief dd. 11 juli 2018 (Belgisch staatsblad 18 juli 2018).
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
      Resultaat: Met 16 stemmen voor, 10 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: Er wordt een belasting geheven op de afgifte van administratieve stukken, voornaamswijzigingen, identiteitsbewijzen voor kinderen van minder dan 12 jaar, identiteitskaarten en afgifte van verblijfsbewijzen voor vreemdelingen door het gemeentebestuur, ingaand op 1 januari 2022 en eindigend op 31 december 2022.

      De belasting is verschuldigd door natuurlijke personen of rechtspersonen aan wie het stuk wordt afgeleverd.

      Artikel 2: Het bedrag van de gemeentebelasting voor de afgifte van administratieve stukken en afsluiten van huwelijken wordt vastgesteld als volgt:

      1. Elektronische identiteitskaarten afgeleverd aan personen vanaf de leeftijd van 12 jaar:

      • Op de aflevering van een elektronisch identiteitsdocument aan Belgen en/of vreemdelingen (eID/eVK (Eu en EU+)) vanaf 12 jaar, aangevraagd in gewone procedure, wordt een gemeentebelasting geheven van 3,30 euro.
      • Op de aflevering van de overige elektronische identiteitsdocumenten aan vreemdelingen (A/B/H/K/L/F/F+/N/M), aangevraagd in gewone procedure, wordt een gemeentebelasting geheven van 2,80 euro.
      • Op de aflevering van een elektronisch identiteitsdocument aan Belgen en/of vreemdelingen (eID/eVK) vanaf 12 jaar, aangevraagd in spoedprocedure met levering in de gemeente binnen 1 werkdag, bedraagt de gemeentebelasting 3,10 euro.
      • Op de aflevering van een elektronische identiteitskaart aan Belgen vanaf 12 jaar, aangevraagd in extreme spoedprocedure met gecentraliseerde levering (in Brussel) binnen 1 werkdag, bedraagt de gemeentebelasting 0,90 euro.

      Deze belastingen komen bovenop de bedragen die door de FOD Binnenlandse Zaken van de gemeente worden geïnd.

      • Voor de herdruk van pin- of pukcodes wordt een retributie aangerekend van 5 euro.

      2. Elektronische identiteitskaarten, identiteitsstukken en identiteitsbewijzen afgeleverd voor personen minder dan 12 jaar:

      • Op de aflevering van een kids-ID aan Belgen jonger dan 12 jaar, aangevraagd in gewone procedure, wordt een gemeentebelasting geheven van 1,30 euro.
      • Op de aflevering van een identiteitsbewijs aan vreemdelingen jonger dan 12 jaar, wordt een gemeentebelasting geheven van 8,00 euro.
      • Op de aflevering van een kids-ID aan Belgen jonger dan 12 jaar, aangevraagd in spoedprocedure met levering in de gemeente binnen 1 werkdag, bedraagt de gemeentebelasting 3,10 euro.
      • Op de aflevering van een kids-ID aan Belgen jonger dan 12 jaar, aangevraagd in spoedprocedure met gecentraliseerde levering (in Brussel) binnen 1 werkdag, bedraagt de gemeentebelasting 0,60 euro.

      Deze belastingen komen bovenop de bedragen die door de FOD Binnenlandse Zaken van de gemeente worden geïnd.

      • Voor de herdruk van pin- of pukcodes wordt een retributie aangerekend van 5 euro.

      3. Verblijfsbewijzen voor vreemdelingen:

      Attest van immatriculatie (model A en B):

      • Eerste afgifte: 1,50 euro
      • Verlenging: gratis

      Alle bijlagen behalve de bijlage 22, bijlage 3ter en de bevelen om het grondgebied te verlaten.

      • Eerste afgifte en verlengingen: 1,50 euro.

      4. Afgifte van paspoorten & reisdocumenten:

      Het bedrag van de gemeentebelasting voor de afgifte van paspoorten in uitvoering van de Wet van 14 augustus 1974 en gelet op het KB van 1 oktober 2001, gelet op de Omzendbrief van 2 augustus 2004 en op de omzendbrief van 20 september 2017, wordt als volgt vastgesteld:

      Voor de gewone procedure:

      • Paspoort Belgen: 12 euro
      • Paspoort voor minderjarigen: 12 euro
      • Reisdocumenten vluchtelingen, staatlozen en vreemdelingen: 12 euro

      Voor de uitzonderingsprocedure:

      • Paspoort Belgen: 18 euro  
      • Paspoort voor minderjarigen: 18 euro
      • Reisdocumenten vluchtelingen, staatlozen en vreemdelingen: 18 euro

      5. Slachtbewijzen

      • Per slachtbewijs 3 euro

      6. Verlenen stedenbouwkundige inlichtingen en stedenbouwkundige uittreksels

      6.1 Verlenen van stedenbouwkundige inlichtingen betreffende onroerende goederen: 62 euro per onroerend goed.

      6.2 Verlenen van een uittreksel uit het plannenregister: 25 euro per onroerend goed.

      6.3 Verlenen van een uittreksel uit het vergunningenregister: 25 euro per onroerend goed.

      7. Adresaanvragen of inlichtingen uit het bevolkingsregister:

      Voor de toepassing van adresaanvragen of inlichtingen uit het bevolkingsregister wordt rekening gehouden met het KB van 16 juli 1992 betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters en uit het vreemdelingenregister art. 3 en art 6.

      7.1. adresaanvragen per adres: 2,50 euro                           

      7.2. jaarabonnement: 75 euro               

      7.3. verstrekken van lijsten: 0,50 euro per blad met een minimum van 5 euro

      7.4. Genealogische opzoekingen en opzoekingen voor derden:   

      • 5 euro voor een prestatie van minder dan 15 minuten
      • 12,50 euro voor een prestatie van 15 minuten tot en met 30 minuten
      • 25 euro voor een prestatie van 30 minuten tot en met 1 uur
      • 25 euro vanaf meer dan 1 uur per extra half uur

      Zijn van belasting vrijgesteld:

      • de stukken die krachtens een wet, KB of een andere overheidsverordening kosteloos moeten worden afgegeven;
      • de stukken die afgeleverd worden aan behoeftige personen, de behoeftigheid wordt door ieder overtuigend bewijsstuk gestaafd;
      • de machtiging betreffende godsdienstige of politieke manifestaties
      • de machtigingen betreffende activiteiten die als dusdanig reeds het voorwerp uitmaken van een belasting of retributie ten voordele van de gemeente;
      • de stukken die afgeleverd worden aan de rechterlijke of administratieve overheden;
      • de stukken die afgeleverd worden aan eenieder die verklaart dat deze moeten voorgelegd worden om een tewerkstelling te bekomen, te kunnen solliciteren of aan examens of proeven deel te nemen met het oog op een eventuele aanwerving;
      • de stukken (uittreksels en voor eensluidend verklaarde afschriften) die afgeleverd worden ten behoeve van sociale doeleinden (sociale huisvesting, sociaal telefoontarief en provinciale tegemoetkoming in het telefoontarief, studiebeurs, kinderbijslag, OCMW, ziekenfonds, vakbonden).

      De particulier of rechtspersoon die om een verzending van de administratieve stukken verzoekt, is eveneens de verzendingskosten verschuldigd aan het bestuur, zelfs als de afgifte kosteloos is.

      8.Afsluiten huwelijk:

      8.1. Trouwboekje: Voor trouwboekjes, exclusief de taks voor het huwelijksgetuigschrift in het boekje aangebracht: 15 euro.

      8.2. Ceremonietaks: 50 euro. 

      9. Aanvraag van een rijbewijs, een voorlopig rijbewijs en een internationaal rijbewijs.

      Er wordt voor de aflevering van een papieren rijbewijs een vergoeding gevorderd zoals voorzien in het Koninklijk Besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, gewijzigd bij koninklijk besluit van 28 april 2011.

      Er wordt 4 euro gevoegd bij de kostende prijs die de gemeente aan de FOD Mobiliteit en Vervoer moet betalen (16 euro).

      Er wordt voor aflevering van het rijbewijs in bankkaartmodel een vergoeding gevorderd zoals voorzien in het Koninklijk Besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, gewijzigd bij koninklijk besluit van 28 april 2011. Er wordt 4 euro gevoegd bij de kostende prijs die de gemeente aan de FOD Mobiliteit en Vervoer moet betalen (20 euro), zowel voor de eerste aflevering als voor de duplicaten.

      Bij eventuele wijzigingen in de kostprijs die door de FOD Mobiliteit en Vervoer aangerekend wordt, zal het vermeld tarief aangepast worden, op die wijze dat het bedrag van de gemeentebelasting onveranderd blijft.

      10. Jaarabonnement agenda gemeenteraadsvergaderingen

      Het afleveren van een per post toegestuurd jaarabonnement op de agenda van de gemeenteraadsvergaderingen inclusief verzendings- en materiaalkosten: 50,00 euro per abonnement.

      11. Wijziging voornaam

      11.1 De belasting voor voornaamswijziging wordt vastgesteld op 250,00 euro zonder mogelijkheid tot vermindering.

      11.2 Bij een voornaamswijziging die wordt aangevraagd door transgenders, wordt de belasting vastgelegd op 25 euro.

      11.3 Vreemdelingen die bij hun nationaliteitsverklaring geen voornaam hebben en een verzoek indienen om een voornaam te krijgen, zijn vrijgesteld van de belasting.

      De belasting dient te worden geïnd op het moment dat de verklaring tot voornaamswijziging wordt afgelegd.

      Artikel 3: De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingswijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting.

      Artikel 4: De belasting is niet van toepassing op de afgifte van stukken welke krachtens een wet, een koninklijk besluit of een overheidsverordening reeds aan betaling van een recht ten behoeve van de gemeente onderworpen is.

      Uitzondering wordt gemaakt voor de rechten welke de met het afgeven van reispassen belaste gemeenten ambtshalve toekomen en waarvan in het besluit van de regent van 26 juli 1948 sprake is.

      Artikel 5: Zijn van belasting vrijgesteld:

      • de rechterlijke overheden;
      • de openbare besturen en de daarmee gelijkgestelde instellingen;
      • de instellingen van openbaar nut.

      Artikel 6: De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

    • Retributiereglement voor de inzameling, het hergebruik, de recyclage, de nuttige toepassing en de verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen - besluit

      REGELGEVING:

      • Het gemeenteraadsbesluit van 22 oktober 2014, betreffende het retributiereglement op de inzameling, het hergebruik, de recyclage, de nuttige toepassing en de verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2015.
      • Het Vlarema, het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaamse reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (17/2/2012), waarin de gemeenten het principe “de vervuiler betaalt” toepassen bij de berekening van de bijdrage in de kosten van het beheer van huishoudelijk afval dat via de gemeentelijke kanalen wordt ingezameld, rekening houdend met de werkelijke kosten.
      • Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

      OVERWEGINGEN:

      • Bij intercommunale Verko kunnen onder bepaalde voorwaarden afvaleilanden ontleend worden voor evenementen.
      • Afvaleilanden zijn modules met telkens minimum vier 240-liter-afvalcontainers voor de afvalfracties restafval, PMD-afval, GFT-afval glasafval en papier- en kartonafval. Deze eilanden zijn op maat aanpasbaar aan de fracties die op een evenement verwacht worden. Deze afvaleilanden bestaan uit kleurrijke containers die een duidelijke sorteerboodschap maken en een blikvanger op een evenement zijn. Zij hebben een grote sensibiliserende waarde en ze onderstrepen het milieuvriendelijke karakter van een evenement.
      • De kosten voor het transport van de afvaleilanden en voor de verwerking van de ingezamelde afvalstoffen zijn tot op heden voor de gemeente, niet voor de organisator.
      • Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 21 april 2015 om het principe “de vervuiler betaalt” uit het Vlarema consequent toe te passen en de door de intercommunale Verko becijferde retributies toe te passen;
      • Bij het project Kerckwijck zal de afvalophaling gebeuren via afvalcontainers geplaatst in een "afvalstraatje" die opgehaald worden door Verko. Bewoners van deze appartementen kunnen hun afval hierin deponeren, mits gebruik van een toegangsbadge. Dezelfde tarieven worden toegepast per gebruik/opening als de tarieven voor een aankoop huisvuilzak, PMD-zak of aankoop sticker voor GFT-ophaling.

      BESLUIT:

      Artikel 1: Met ingang van 1 januari 2022 wordt een retributie gevestigd op de volgende ingezamelde fracties van huishoudelijke en vergelijkbare bedrijfsmatige oorsprong:

      Haalmethode (huis-aan-huisinzameling of op afroep)

      1. Inzameling en verwijdering van huisvuil/restafval en de gemengde fractie van het vergelijkbaar bedrijfsafval;
      2. Inzameling en verwijdering van grofvuil;
      3. Inzameling en recyclage van GFT-afval en organisch-biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval ;
      4. Inzameling en recyclage van plastic flesverpakkingen, metalen verpakkingen en drankkartons;
      5. Terbeschikkingstelling en ophaling van afvaleilanden                                                                                                                                                            
      6. Ophaling afvalcontainers in afvalstraten

      Artikel 2: Het bedrag van de retributie wordt voor de haalmethode als volgt vastgesteld:

            Fractie                           Retributie
      a)   Huisvuil/restafval            1,75€ /zak van 60 L
                                                0,90 €/zak van 30 L
                                                3€/horecazak Gemeente Hamme van 60 L                                                                                                                                                              1,75€ per gebruik/opening van afvalcontainer in afvalstraat


      b)   Grofvuil                          25 €/per aanbieding


      c)   GFT-afval                       0,75 €/per aanbieding rolcontainer van 120 L                                                                                                                                                          0,25 €/per aanbieding van container van 40 L                                                                                                                                                          1,50 €/per aanbieding van rolcontainer van 240 L                                                                                                                                                    0,75 € per gebruik/opening van afvalcontainer in afvalstraat

      d)   PMD                              0,12 €/zak                                                                                                                                                                                                          0,12€ per gebruik/opening van afvalcontainer in afvalstraat


      e)   Voor de volgende fracties worden voor de haalmethode geen retributie geheven: papier en karton, gemengde metalen, snoeihout

      f)    afvaleilanden:                 restafval: 6€ per container
                                                 GFT-afval: 6€ per container
                                                 PMD, glas, papier en karton: geen retributie
                                                 Transport: 30€ per afvaleiland

      Artikel 3:

      §1. De retributie vermeld in artikel 2, a) is verschuldigd door de persoon die gebruik maakt van de dienstverlening inzake huis-aan-huisinzameling van huisvuil/restafval en de gemengde fractie van het vergelijkbaar bedrijfsafval, door of in opdracht van de gemeente.

      §2. De retributie vermeld in artikel 2, b) is verschuldigd door de persoon die gebruik maakt van de dienstverlening inzake op afroep van grofvuil door of in opdracht van de gemeente.

      §3. De retributie vermeld in artikel 2, c) is verschuldigd door de persoon die gebruik maakt van de dienstverlening inzake huis-aan-huisinzameling van GFT-afval en organisch-biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval door of in opdracht van de gemeente;

      §4. De retributie vermeld in artikel 2, d) is verschuldigd door de persoon die gebruik maakt van de dienstverlening inzake huis-aan-huisinzameling van plasticverpakkingen, metalen verpakkingen en drankkartons door of in opdracht van de gemeente.

      §5. De retributie vermeld in artikel 2, f) is verschuldigd door de persoon die gebruik maakt van de dienstverlening inzake de afvaleilanden.

      Artikel 4:

      §1. De personen die gebruik maken van de door de gemeente voorgeschreven gele zakken met groene opdruk zijn de retributie verschuldigd bij de aankoop ervan op de door de gemeente vastgestelde plaats(en). Een betalingsbewijs wordt op eenvoudig verzoek afgeleverd.

      §2. De personen die gebruik maken van de door de gemeente voorgeschreven containers voor de inzameling van GFT zijn de retributie verschuldigd bij de aankoop van de door de gemeente voorgeschreven stickers op de door de gemeente vastgestelde plaats(en). De sticker dient op een achteraf eenvoudig te verwijderen wijze op de container aangebracht te worden aan het handvat van de container. Een betalingsbewijs wordt op eenvoudig verzoek afgeleverd.

      §3. Personen die gebruik maken van de gemeentelijke dienstverlening inzake de huis-aan-huisinzameling van grofvuil dienen de retributie te betalen aan het loket of door middel van een overschrijving op rekeningnummer BE 89 091-0002869-85, tenminste twee werkdagen vóór de dag van de inzameling. Een betalingsbewijs wordt op eenvoudig verzoek afgeleverd.

      §4. Personen die gebruik maken van de door gemeente voorgeschreven zakken voor de inzameling van PMD zijn de retributie verschuldigd bij de aankoop ervan op de door de gemeente vastgestelde plaats(en). Een betalingsbewijs wordt op een eenvoudig verzoek afgeleverd.

      §5. Personen die gebruik maken van afvalcontainers in afvalstraten betalen de retributie via een toegangsbadge gekoppeld aan de rekening van de houder van de badge.

      Artikel 5:

      Het retributiereglement betreffende de inzameling, het hergebruik, de recyclage, de nuttige toepassing en de verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, van 22 oktober 2014, gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2015, wordt hierbij opgeheven.

    • Autonoom Gemeentebedrijf - Hamse Investeringsmaatschappij - prijssubsidiereglement 4de kwartaal 2021 - aanpassing - goedkeuring - besluit

      REGELGEVING:

      • Artikel 10 van de beheersovereenkomst tussen AGB HIM en gemeente (raad van bestuur HIM 20/6/2019 - gemeenteraad 11/9/2019) regelt de prijssubsidies die de gemeente toekent aan het AGB.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

      OVERWEGINGEN:

      • Om economisch leefbaar te zijn is het nodig dat:
        • Het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij vanwege de gemeente Hamme prijssubsidies ontvangt als vergoeding voor de toegangsgelden voor de vrijetijdsinfrastructuur te Hamme.
        • Het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij vanwege de Gemeente Hamme prijssubsidies ontvangt als vergoeding voor de beheerde parkings te Hamme.
      • Het voorstel van prijssubsidiereglement vanwege het college van burgemeester en schepenen.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
      Resultaat: Met 23 stemmen voor, 3 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: De gemeenteraad bevestigt de prijssubsidiefactoren van het prijssubsidiereglement voor het dienstjaar 2021 voor het 1ste tot en met 3de kwartaal 2021 ten voordele van het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij, zoals vastgesteld op 16 december 2020.

      Artikel 2: De gemeenteraad keurt de aanpassing van het prijssubsidiereglement voor het dienstjaar 2021 voor het 4de kwartaal 2021, vermeld in artikel 3 van de huidige beslissing, ten voordele van het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij, goed.

      Artikel 3: PRIJSSUBSIDIEREGLEMENT AGB Hamse Investeringsmaatschappij - dienstjaar 2021 - Q4 - vrijetijdsinfrastructuur:

      §1. Het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij heeft haar inkomsten en uitgaven geraamd voor het kalenderjaar 2021. Op basis van deze ramingen heeft het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij vastgesteld dat voor het kalenderjaar 2021 de inkomsten uit de toegangsgelden voor de vrijetijdsinfrastructuur te Hamme minstens 338 329,65 euro exclusief BTW dienen te bedragen om economisch rendabel te zijn.

      §2. Om economisch rendabel te zijn wenst het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij vanaf 1 oktober 2021 tot en met 31 december 2021, de voorziene toegangsprijzen (inclusief btw) voor de toegang tot de vrijetijdsinfrastructuur te Hamme te vermenigvuldigen met een factor 11.

      De gemeente Hamme erkent dat het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij, op basis van deze ramingen, de voorziene toegangsprijzen (inclusief btw) voor de toegangsgelden voor de vrijetijdsinfrastructuur te Hamme dient te vermenigvuldigen met een factor 11 om economisch rendabel te zijn.

      §3. Rekening houdend met de sportieve en sociale functie van de vrijetijdsinfrastructuur wenst de gemeente Hamme dat er tijdens het kalenderjaar 2021 geen prijsverhogingen doorgevoerd worden ten aanzien van gebruikers van de vrijetijdsinfrastructuur. De gemeente Hamme wenst immers de toegangsgelden te beperken opdat de vrijetijdsinfrastructuur toegankelijk is voor iedereen. De gemeente Hamme verbindt er zich toe om voor de periode vanaf 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 deze beperkte toegangsgelden te subsidiëren middels de toekenning van prijssubsidies.

      De waarde van de prijssubsidie toegekend door de gemeente Hamme voor de toegangsgelden voor de vrijetijdsinfrastructuur te Hamme bedraagt de prijs (inclusief btw) die de bezoeker voor recht op toegang betaalt vermenigvuldigd met een factor 4,69 voor het 1ste tot en met 3de kwartaal 2021 en met een factor 10 voor het 4de kwartaal 2021.

      De gesubsidieerde toegangsgelden (inclusief btw) kunnen steeds geherevalueerd worden in het kader van een periodieke evaluatie van de totale exploitatieresultaten van het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij. In de mate er een prijssubsidieaanpassing noodzakelijk is zal de gemeente Hamme deze steeds documenteren.

      §4. Het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij moet op de 5de werkdag van elke kwartaal de gemeente Hamme een overzicht bezorgen van het aantal gebruikers waaraan recht op toegang is verleend tijdens het voorbije kwartaal tot de vrijetijdsinfrastructuur. Dit overzicht dient tevens het bedrag aan te betalen prijssubsidies te bevatten. De afrekening van deze prijssubsidies zal gebeuren middels de uitreiking van een debet nota die het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij uitreikt aan de gemeente Hamme. De gemeente Hamme dient deze debet nota te betalen aan het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij binnen de 5 werkdagen na ontvangst.

      Een nieuw prijssubsidiereglement geldig vanaf 2022 is het voorwerp van een afzonderlijk besluit dat is onderhandeld tussen de gemeente Hamme en het Gemeentelijk Autonoom Bedrijf Hamme Hamse Investeringsmaatschappij en dat eveneens aan deze gemeenteraad wordt voorgelegd.

      Artikel 4: De provinciegouverneur in kennis te stellen van dit besluit op de wijze zoals bepaald in artikel 231, derde lid van het Decreet over het lokaal bestuur.

    • Autonoom Gemeentebedrijf - Hamse Investeringsmaatschappij - Coronasubsidie 2021 - besluit

      REGELGEVING:

      • Artikel 40,43 en 252 van het Decreet Lokaal Bestuur.
      • De gemeenteraadsbeslissing van 24 juni 1998 en 26 augustus 1998 waarin de oprichting werd goedgekeurd.
      • De gemeenteraadsbeslissing van 27 februari 2019 waarbij de (aangepaste) statuten van het Autonoom gemeentebedrijf Hamme, afgekort AGB HIM, werden goedgekeurd.
      • De beheersovereenkomst tussen de Gemeente Hamme en het AGB HIM.

      OVERWEGINGEN:

      • Artikel 6 van de wet van 29 mei 2020 houdende “diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van COVID” voorziet dat vergoedingen door gemeenten, toegekend voor de economische gevolgen van de coronacrisis, van inkomstenbelasting vrijgesteld zijn en het AGB dus geen vennootschapsbelasting verschuldigd is op deze vergoeding.
      • De wet van 20 december 2020 over de verlenging van de diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie, en meer in het bijzonder artikel 7.
      • Dat deze vergoeding wordt verleend om aan de rechtstreekse of onrechtstreekse economische of sociale gevolgen van de COVID-19-pandemie het hoofd te bieden.
      • De berekening die gemaakt werd voor het AGB HIM, waarbij de verliezen ten gevolge van de maatregelen ter bestrijding van het coronavirus tijdens de periode van 1/1/2021 tem 30/09/2021 worden geraamd op 217 513,67 euro.
      • De aanpassing 2021/1 van het meerjarenplan 2020-2025 van het AGB HIM en 2021/4 van het meerjarenplan 2020-2025 van de gemeente Hamme waarbij de kredieten werden voorzien in de gemeente en in het AGB.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
      Resultaat: Met 23 stemmen voor, 3 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: De toekenning van een ‘Coronatoelage’ aan het AGB HIM als tussenkomst in de geschatte verliezen van het AGB gedurende de periode 01/01/2021 - 30/09/2021 ten gevolge van de maatregelen ter bestrijding van het Coronavirus voor een bedrag van 217 513,67 euro goed te keuren.

      Artikel 2: Kennis van dit besluit te geven aan de financieel directeur van de gemeente Hamme.

    • Lijst nominatieve subsidies 2021 - aanpassing - goedkeuring - besluit

      REGELGEVING:

      • De wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige subsidies.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder art. 41 23° dat bepaalt dat het toekennen van nominatieve subsidies niet kan worden toevertrouwd aan het college van burgemeester en schepenen.
      • Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus, zoals gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2018.

      OVERWEGINGEN:

      • Jaarlijks wordt een lijst opgemaakt van nominatieve subsidies, die niet onderworpen zijn aan een subsidiereglement. De nodige kredieten hiervoor zijn opgenomen in het meerjarenplan, maar de lijst aan wie deze worden toegekend maakt hier geen onderdeel meer van uit en wordt bijgevolg niet langer automatisch vastgesteld bij de vaststelling van het meerjarenplan. Het is de gemeenteraad die bevoegd is tot het toekennen ervan.
      • De reeds vastgestelde lijst van januari 2021 wordt aangepast met: “Het toekennen van een nominatieve subsidie van 114.000 euro aan Ondernemend Hamme vzw als organisator van de actie "stimulering en ondersteuning" van de horeca, in opdracht van het gemeentebestuur.”
        • De horecasector is al ruime tijd verplicht gesloten. Om deze sector te stimuleren en te ondersteunen bij de nakende heropstart wordt een actie uitgewerkt. Het betreft: enerzijds de stimulering met een horecabon en anderzijds ondersteuning met een vast bedrag om de opstartkosten bij heropening (FFP2 maskers, ontsmettingsmiddelen, co² meter, scheidingswanden, ...) te kunnen dragen. 
        • Ondernemend Hamme vzw zal instaan voor de verdere concrete uitwerking van deze stimulerings- en ondersteuningactie en zal de horecazaken hiervoor uitnodigen. De deelnemende horecazaken onderschrijven een deelnameovereenkomst, opgemaakt door Ondernemend Hamme vzw.
      • De lijst wordt eveneens aangepast met een verhoging van de subsidie met 6.000 euro naar in totaal 12.600 euro aan de Carnavalshallen Hamme & Moerzeke vzw. Gelet op de verhoging van de nominatieve subsidies voor de sport-, jeugd- en cultuurverenigingen n.a.v. de Coronacrisis wordt ook de nominatieve subsidie t.b.v. de vzw Carnavalshallen verhoogd met 6.000 euro.
      • Ten gevolge van een materiële misslag ontbraken de namen van sommige begunstigden, nl. het agentschap voor onderwijsdiensten, maatwerkbedrijf Spoor2 en het noodfonds bij rampen, in de lijst die voorlag op de gemeenteraad van maart 2021. Deze werden opnieuw opgenomen in de huidige lijst.

      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke
      Resultaat: Met 19 stemmen voor, 7 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: De nominatieve subsidies voor het jaar 2021 worden als volgt vastgesteld:

      BP2020_2025-4/2021/GBB/0420-00/6494000/GEMEENTE/CBS/433/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan andere overheidsinstellingen
            Begunstigde: EVA Dienst 112 Hamme VZW 0686.707.738
            Bedrag: 121 000,00
      BP2020_2025-4/2021/ACT-447/0500-00/6496999/GEMEENTE/CBS/800/IP-GEEN/U
      Andere toegestane werkingssubsidies
            Begunstigde: Ondernemend Hamme VZW 0897.731.040
            Bedrag: 132 500,00
      BP2020_2025-4/2021/GBB/0520-00/6496300/GEMEENTE/CBS/433/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen
            Begunstigde: EVA Toerisme Hamme vzw 0410.874.380
            Bedrag: 47 350,00
      BP2020_2025-4/2021/GBB/0520-00/6496300/GEMEENTE/CBS/440/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen
            Begunstigde: Projectvereniging Regionaal Landschap Schelde-Durme 0680.397.590
            Bedrag: 3 737,25
            Begunstigde: Regionaal Landschap Schelde Durme vzw 0889.859.093
            Bedrag: 2 348,35
            Begunstigde: Regionaal Landschap Schelde Durme vzw 0889.859.093
            Bedrag: 2 384,00
      BP2020_2025-4/2021/GBB/0521-00/6496300/GEMEENTE/CBS/800/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen
            Begunstigde: Wuitenscomité vzw 0448.711.706
            Bedrag: 13 168,75
      BP2020_2025-4/2021/GBB/0530-00/6496999/GEMEENTE/CBS/500/IP-GEEN/U
      Andere toegestane werkingssubsidies
            Begunstigde: Bedrijfsgilde Hamme
            Bedrag: 200,00
            Begunstigde: Dierenwelzijn MILADI
            Bedrag: 1 500,00
            Begunstigde: Jaarmarktcomité Broekstraat
            Bedrag: 1 750,00
            Begunstigde: Jaarmarktcomité Hamme
            Bedrag: 3 500,00
            Begunstigde: Jaarmarktcomité Hamme-Sint Anna
            Bedrag: 1 750,00
            Begunstigde: Jaarmarktcomité Hamme-Zogge
            Bedrag: 1 750,00
            Begunstigde: Jaarmarktcomité Kastel
            Bedrag: 1 750,00
            Begunstigde: Jaarmarktcomité Moerzeke
            Bedrag: 2 625,00
            Begunstigde: Landbouwcomité
            Bedrag: 200,00
      BP2020_2025-4/2021/GBB/0550-00/6496300/GEMEENTE/CBS/800/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen
            Begunstigde: Maatwerkbedrijf Spoor2 vzw 0454.343.743
            Bedrag: 20 000,00
      BP2020_2025-4/2021/ACT-1382/0550-00/6496300/GEMEENTE/CBS/800/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen
            Begunstigde: OTC Spoor2 0454.994.732
            Bedrag: 75 000,00
      BP2020_2025-4/2021/ACT-1381/0550-00/6496300/GEMEENTE/CBS/800/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen
            Begunstigde: OTC Spoor2 0454.994.732
            Bedrag: 35 000,00
      BP2020_2025-4/2021/GBB/0629-00/6495001/GEMEENTE/CBS/430/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan andere overheidsinstellingen
            Begunstigde: H.I.M. 0265.753.274
            Bedrag: 258 494,00
      BP2020_2025-4/2021/GBB/0629-00/6494000/GEMEENTE/CBS/460/IP-GEEN/U
      Algemene werkingssubsidies
            Begunstigde: 0265.753.274 HIM
            Bedrag: 217 514,00
      BP2020_2025-4/2021/GBB/0705-00/6496300/GEMEENTE/CBS/800/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen
            Begunstigde: Carnavalshallen  Hamme & Moerzeke  0670.928.313
            Bedrag: 12 600,00
            Begunstigde: De Vrienden van de durme- en scheldehoek vzw 0409.326.835
            Bedrag: 12 500,00
            Begunstigde: subsidie aan Dekenale Werken vzw - O.N. 408 166 003 (Neerlandt)
            Bedrag: 1 000,00
      BP2020_2025-4/2021/ACT-324/0705-01/6496999/GEMEENTE/CBS/433/IP-GEEN/U
      Andere toegestane werkingssubsidies
            Begunstigde: EVA Jan Tervaert VZW 0450.210.949
            Bedrag: 40 000,00
      BP2020_2025-4/2021/GBB/0710-00/6496300/GEMEENTE/CBS/500/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen
            Begunstigde: AB Hamme
            Bedrag: 125,00
            Begunstigde: AB Moerzeke
            Bedrag: 125,00
            Begunstigde: De Bolhoeden
            Bedrag: 200,00
            Begunstigde: Hamse Wuiten
            Bedrag: 1 325,00
            Begunstigde: nieuwe aanvragen op voorstel van het college
            Bedrag: 125,00
            Begunstigde: NSB Moerzeke
            Bedrag: 125,00
            Begunstigde: Oudstrijders Sint Anna
            Bedrag: 125,00
            Begunstigde: Oudstrijders Zogge
            Bedrag: 125,00
            Begunstigde: Sint Martinusfeesten
            Bedrag: 735,00
      BP2020_2025-4/2021/GBB/0710-00/6496200/GEMEENTE/CBS/800/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan bedrijven
            Begunstigde: FIETS-PROMO 0447.414.280
            Bedrag: 10 000,00
      BP2020_2025-4/2021/GBB/0710-00/6496300/GEMEENTE/CBS/800/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen
            Begunstigde: Carnavalcomité Moerzeke vzw 0849 582 715
            Bedrag: 5 000,00
      BP2020_2025-4/2021/GBB/0710-00/6496999/GEMEENTE/CBS/800/IP-GEEN/U
      Andere toegestane werkingssubsidies
            Begunstigde: Fantasia
            Bedrag: 10 000,00
      BP2020_2025-4/2021/GBB/0740-00/6496999/GEMEENTE/CBS/432/IP-GEEN/U
      Andere toegestane werkingssubsidies
            Begunstigde: EVA Sportcentra vzw 0413.691.043
            Bedrag: 30 000,00
      BP2020_2025-4/2021/GBB/0740-00/6496300/GEMEENTE/CBS/500/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen
            Begunstigde: Gemeentelijke sportraad
            Bedrag: 3 937,50
      BP2020_2025-4/2021/GBB/0740-00/6496300/GEMEENTE/CBS/800/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen
            Begunstigde: KFC Vigor Wuitens Hamme vzw 0415.009.848
            Bedrag: 22 000,00
            Begunstigde: SVK Zogge - Voetbalpromo 0692.758.657
            Bedrag: 2 200,00
            Begunstigde: VK Robur vzw 0413.103.994
            Bedrag: 3 952,00
      BP2020_2025-4/2021/GBB/0742-07/6496300/GEMEENTE/CBS/800/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen
            Begunstigde: F.C. BONDGALM.BOS vzw ON 0414.326.491
            Bedrag: 1 100,00
      BP2020_2025-4/2021/ACT-247/0750-00/6496300/GEMEENTE/CBS/500/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen
            Begunstigde: Kindercarnaval Moerzeke
            Bedrag: 250,00
            Begunstigde: Pieto!nk
            Bedrag: 4 000,00
      BP2020_2025-4/2021/ACT-247/0750-00/6496300/GEMEENTE/CBS/800/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen
            Begunstigde: Habbekrats vzw 0445 495 561
            Bedrag: 40 000,00
            Begunstigde: Jeugdhuis 't Klokhuis vzw 0852 002 864
            Bedrag: 37 000,00
            Begunstigde: Speelpleinen Hamme vzw - 0436.598.285
            Bedrag: 10 292,00
      BP2020_2025-4/2021/ACT-281/0751-00/6496300/GEMEENTE/CBS/500/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen
            Begunstigde: gemeentelijke jeugdraad
            Bedrag: 5 000,00
      BP2020_2025-4/2021/GBB/0790-01/6494000/GEMEENTE/CBS/480/IP-GEEN/U
      Andere toegestane werkingssubsidies
            Begunstigde: Verenigde Protestantse Kerk Dendermone 0211 242 442
            Bedrag: 1 342,00
      BP2020_2025-4/2021/GBB/0820-00/6496400/GEMEENTE/CBS/300/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan andere overheidsinstellingen
            Begunstigde: Agentschap voor onderwijsdiensten AgOdi 0865.204.564
            Bedrag: 64 000,00
      BP2020_2025-4/2021/GBB/0820-01/6496400/GEMEENTE/CBS/300/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan andere overheidsinstellingen
            Begunstigde: Agentschap voor onderwijsdiensten AgOdi 0865.204.564
            Bedrag: 35 500,00
      BP2020_2025-4/2021/ACT-1383/0900-00/6496300/GEMEENTE/CBS/800/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen
            Begunstigde: Habbekrats vzw ON 0445.495.561
            Bedrag: 30 000,00
            Begunstigde: Katholiek Onderwijs Hamme ON 0419.171.246
            Bedrag: 11 585,00
      BP2020_2025-4/2021/ACT-1383/0900-00/6496100/GEMEENTE/CBS/500/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan andere overheidsinstellingen
            Begunstigde: Gemeentebestuur Hamme ON 0207.445.782
            Bedrag: 1 309,00
            Begunstigde: Het  Leercollectief ON 0267.381.686
            Bedrag: 3 318,00
      BP2020_2025-4/2021/ACT-713/0900-10/6496100/GEMEENTE/CBS/800/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan gezinnen
            Begunstigde: Spoor 56 vzw 0420.851.326 jeugdzorg St Vincentius
            Bedrag: 1 575,00
      BP2020_2025-4/2021/ACT-622/0900-10/6496300/GEMEENTE/CBS/800/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen
            Begunstigde: Maatwerkbedrijf Spoor2 vzw 0454.343.743, vestiging 2 156 449 956
            Bedrag: 127 475,00
      BP2020_2025-4/2021/ACT-719/0900-10/6496999/GEMEENTE/CBS/800/IP-GEEN/U
      Andere toegestane werkingssubsidies
            Begunstigde: KVG 0416.061.605
            Bedrag: 275,00
            Begunstigde: VFG 0454.020.574
            Bedrag: 275,00
      BP2020_2025-4/2021/ACT-741/0909-00/6496999/GEMEENTE/CBS/800/IP-GEEN/U
      Andere toegestane werkingssubsidies
            Begunstigde: Noodfonds bij rampen
            Bedrag: 5 000,00
      BP2020_2025-4/2021/ACT-708/0911-00/6496300/GEMEENTE/CBS/800/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen
            Begunstigde: Blijdorp 0409 371 771
            Bedrag: 1 175,00
            Begunstigde: dagcentrum Sint-Niklaas vzw 0415 468 816
            Bedrag: 275,00
            Begunstigde: De Tandem vzw 0675.709.918 - 2.268.872.560
            Bedrag: 150,00
            Begunstigde: Dienstverleningscentrum Zevenbergen (maakt deel uit van Emmaüs) 0411 515 075
            Bedrag: 50,00
            Begunstigde: Emiliani vzw 0421 911 297
            Bedrag: 25,00
            Begunstigde: Ganspoel vzw 0410 917 437
            Bedrag: 25,00
            Begunstigde: K.O.C. Snt. Gregorius 0406.633.304
            Bedrag: 25,00
            Begunstigde: nieuwe aanvragen op voorstel van het college
            Bedrag: 200,00
            Begunstigde: Tanderius 0462.234.001
            Bedrag: 600,00
            Begunstigde: Vesta vzw 0415 298 669
            Bedrag: 25,00
      BP2020_2025-4/2021/GBB/0943-00/6496300/GEMEENTE/CBS/800/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen
            Begunstigde: BGJG Hamme 0406605192
            Bedrag: 275,00
            Begunstigde: BGJG Moerzeke 0406605192
            Bedrag: 200,00
            Begunstigde: CAW Oost-Vlaanderen 0457.984.114
            Bedrag: 200,00
            Begunstigde: Dienst familiehulp 0409 533 604
            Bedrag: 325,00
            Begunstigde: Familiezorg Oost-Vlaanderen 0412 914 845
            Bedrag: 200,00
            Begunstigde: Thuishulp vzw 0416 337 460
            Bedrag: 200,00
      BP2020_2025-4/2021/ACT-710/0959-00/6496300/GEMEENTE/CBS/500/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen
            Begunstigde: Gepensioneerde liberalen RR33123007197
            Bedrag: 200,00
            Begunstigde: Gepensioneerden H.Familie RR39032308664
            Bedrag: 200,00
            Begunstigde: Gepensioneerden H.Hart RR 46052608638
            Bedrag: 200,00
            Begunstigde: Gepensioneerden Kastel RR48112729280
            Bedrag: 200,00
            Begunstigde: Gepensioneerden Moerzeke RR45103125029
            Bedrag: 200,00
            Begunstigde: Gepensioneerden Zogge RR40010506154
            Bedrag: 200,00
      BP2020_2025-4/2021/ACT-710/0959-00/6496300/GEMEENTE/CBS/800/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen
            Begunstigde: NEOS 0420.664.848
            Bedrag: 200,00
            Begunstigde: nieuwe aanvragen op voorstel van het college
            Bedrag: 200,00
            Begunstigde: OKRA Trefpunt Hamme 0412.022.346
            Bedrag: 200,00
            Begunstigde: S-Plus 0409.572.206
            Bedrag: 200,00
      BP2020_2025-4/2021/ACT-709/0959-00/6496300/GEMEENTE/CBS/500/IP-GEEN/U
      Toegestane werkingssubsidies aan verenigingen
            Begunstigde: Seniorenraad
            Bedrag: 3 675,00
      BP2020_2025-4/2021/GBB/0985-00/6496999/GEMEENTE/CBS/800/IP-GEEN/U
      Andere toegestane werkingssubsidies
            Begunstigde: Belgische Rode Kruis afdeling Hamme 0406 729 809
            Bedrag: 200,00
            Begunstigde: Medison Thuisverpleging vzw 0444 930 288
            Bedrag: 200,00
            Begunstigde: Solidariteit voor het Gezin 0416 603 716
            Bedrag: 200,00
            Begunstigde: Thuishulp vzw (Reddie Teddy) 0416 337 460
            Bedrag: 325,00
            Begunstigde: Wit Gele Kruis van Oost-Vlaanderen 0410 442 335 Hamme & Moerzeke
            Bedrag: 325,00

      Artikel 2: De toegekende subsidie zal door de begunstigde uitsluitend worden gebruikt ten bate van de vereniging.

      Artikel 3: De toekenning van een nominatieve subsidie houdt een controlerecht in. Indien de subsidie niet wordt aangewend voor de algemene werking of specifiek opgegeven doel kan ze eventueel gedeeltelijk of geheel worden teruggevorderd.

    • Meerjarenplan - aanpassing 4 2020-2025 - vaststelling deel gemeente - aanneming geheel - besluit

      REGELGEVING:

      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd bij decreet van 21 december 2018, titel 4 in het bijzonder.
      • Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus, zoals gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2018.
      • Het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en de provinciale besturen, zoals gewijzigd bij ministerieel besluit van 12 september 2018.
      • De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 15 december 2021 houdende vaststelling van het gedeelte van het meerjarenplan dat betrekking heeft op het OCMW.

      OVERWEGINGEN:

      • Het ontwerp van de strategische nota, de financiële nota en de toelichting van de aanpassing 4 van het meerjarenplan 2020-2025.
      • De bespreking door het managementteam in zitting van 29 november 2021 van de aanpassing 4 van het meerjarenplan 2020-2025.
      • De besprekingen door de leden van het college van burgemeester en schepenen en het vast bureau betreffende de aanpassing 4 van het meerjarenplan 2020-2025.
      • De bespreking door het college van burgemeester en schepenen en het vast bureau in zitting van 30 november van de aanpassing 4 van het meerjarenplan 2020-2025.
      • De toelichting van de aanpassing 4 van het meerjarenplan 2020-2025 in vergadering van de gezamenlijke raadscommissie van 8 december 2021.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn, Christel Vanhoyweghen, Natalie Vastmans
      Voorstanders: Jan Laceur, Herman Vijt, Ann Verschelden, Koen Mettepenningen, Mieke De Keyser, Lien De Vos, Kurt De Graef, Jan Ketels, Jan De Graef, Lotte Peeters, An Geerinck, François Van den Broeck, Tom Vermeire, André Raemdonck, Jan Rosschaert, Christel Vanhoyweghen
      Onthouders: Frans Van Gaeveren, Tom Waterschoot, Henri Peelman, Frank Van Erum, Agnes Onghena, Mustafa Tokgoz, Gilles Verbeke, Leo Van der Vorst, Mario Michils, Ignace Sertijn
      Resultaat: Met 16 stemmen voor, 10 onthoudingen

      BESLUIT:

      Artikel 1: Het gedeelte van de aanpassing 4 van het meerjarenplan 2020-2025 dat betrekking heeft op de gemeente, met een aanpassing van de kredieten van boekjaar 2021 en de beginkredieten voor boekjaar 2022, wordt vastgesteld.

      Artikel 2: Het gedeelte van de aanpassing 4 van het meerjarenplan 2020-2025 dat betrekking heeft op het OCMW wordt goedgekeurd.

      Artikel 3: Het geheel van de aanpassing 4 van het meerjarenplan 2020-2025 wordt aangenomen.

      Artikel 4: Aan de Vlaamse Overheid zal digitaal over de aanpassing 4 van het meerjarenplan 2020-2025 worden gerapporteerd, conform de daartoe vastgestelde bepalingen.

    • Kerkbesturen - meerjarenplannen 2020 - 2025 - aanpassing - goedkeuring - besluit

      REGELGEVING:

      • Het Eredienstendecreet van 7 mei 2004 en latere wijzigingen, in het bijzonder artikel 2, 41 tot en met 44 met betrekking tot het meerjarenplan.
      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40, §1.
      • Het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst
      • Het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, in het bijzonder artikel 6 tot en met 16 met betrekking tot het meerjarenplan.

      OVERWEGINGEN:

      • De beslissingen van de individuele kerkbesturen tot vaststelling van de aanpassing van het goedgekeurde meerjarenplan 2020-2025.
      • Het overleg tussen het Centraal Kerkbestuur Hamme en een afvaardiging van het gemeentebestuur van Hamme op 8 september 2021.
      • De afsprakennota met het Centraal Kerkbestuur Hamme over het meerjarenplan 2020-2025 van 18 juni 2019.
      • Het advies van het erkend representatief orgaan over de aanpassingen aan de meerjarenplannen 2020-2025 dat op het gemeentebestuur ontvangen werd op 5 oktober 2021 voor het kerkbestuur Sint-Anna en op 12 oktober 2021 voor het kerkbestuur Sint-Pietersbanden.
      • Het meerjarenplan 2020-2025 van de gemeente Hamme waarin de budgetten opgenomen zijn.
      • Dat de aanpassing aan het meerjarenplan 2020-2025 van het kerkbestuur Sint-Anna past binnen het (aangepaste) gemeentelijk meerjarenplan 2020-2025 en dat er geen verhogingen van gemeentelijke toelagen worden aangevraagd. De wijzigingen brengen de budgetten in overeenstemming met de te voorziene uitgaven en de gerealiseerde en te verwachten ontvangsten van 2021.
      • Dat de 2de aanpassing van dienstjaar 2021 aan het meerjarenplan van de Kerkfabriek Sint-Pietersbanden wordt ingediend om de Z-waarde te beleggen in het privaat patrimonium en dat deze aanpassing van het meerjarenplan niet noodzakelijk is voor de goede werking van het kerkbestuur en enkel wordt doorgevoerd om 10 191,39 euro die nu tot de kasvoorraad van het kerkbestuur Sint-Pietersbanden behoort, te beleggen in het privaat patrimonium van de kerkfabriek. De motivatie van het kerkbestuur dat dit bedrag behoort tot het privaat patrimonium van de kerkfabriek strookt niet met de gegevens uit de goedgekeurde jaarrekeningen.

      BESLUIT:

      Artikel 1: Het aangepaste meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek Sint-Anna, behorend tot het Centraal Kerkbestuur Hamme, goed te keuren, met volgende waarden voor de gemeentelijke exploitatie- en investeringstoelagen:

      Bestuur

      2020

      2021

      2022

      2023

      2024

      2025

      Sint-Anna

       

       

       

       

       

       

      Exploitatie

         € 13 911,00 

              € 14 119

         € 14 331,00

         € 14 546,00

         € 14 767,00

      € 14 986,00

      Investeringen

                € 0,00

         € 35 000,00

                 € 0,00

                 € 0,00 

                 € 0,00

                  € 0,00

      Artikel 2: Het aangepaste meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek Sint-Pietersbanden, behorend tot het Centraal Kerkbestuur Hamme, niet goed te keuren, met volgende waarden voor de gemeentelijke exploitatie- en investeringstoelagen en een Z-waarde, na aanpassing, van 0,00 euro:

      Bestuur

      2020

      2021

      2022

      2023

      2024

      2025

      Sint-Pietersbanden

       

       

       

       

       

       

      Exploitatie

         € 49 462,00

         € 50 941,00

         € 50 957,00

          €51 721,00

         € 52 497,00

         € 53 283,00

      Investeringen

      € 0,00

      € 10 000,00

      € 20 000,00

      € 20 000,00

      € 20 000,00

         € 20 000,00 

      Artikel 2: Afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de Provinciegouverneur van Oost-Vlaanderen, het Erkend Representatief Orgaan, het Centraal Kerkbestuur Hamme en de kerkfabrieken Sint-Anna en Sint-Pietersbanden, behorend tot het Centraal Kerkbestuur Hamme.

    • Kerkbesturen - budgetwijzigingen 2021 - goedkeuring/aktename

      REGELGEVING:

      • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40, §1.
      • Het decreet over de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten van 7 mei 2004 en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 48, 49 en 50 waarin wordt bepaald dat de budgetwijzigingen na het advies van het erkend representatief orgaan voor 15 september van het lopende jaar gecoördineerd bij de gemeenteoverheid worden ingediend door het centraal kerkbestuur waaronder de kerkfabrieken ressorteren.
      • Het Besluit Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 over het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de eredienst en latere wijzigingen.
      • Het Ministerieel besluit van 27 november 2006 met de modellen voor de boekhouding van de besturen van de eredienst en latere wijzigingen.
      • De Omzendbrief BB 2013/01 van 1 maart 2013 over de boekhouding van de besturen van de eredienst.

      OVERWEGINGEN:

      • Het overleg met het Centraal Kerkbestuur Hamme op 8 september 2021.
      • De budgetwijziging 2021/1 van de kerkfabriek Sint-Anna, vastgesteld door de kerkfabriekraad op 31/8/2021 en van de kerkfabriek Sint-Martinus, vastgesteld door de kerkfabriekraad op 8/9/2021 en ingediend door het Centraal Kerkbestuur Hamme op 24 november 2021, die beiden geen invloed heeft op de financiën van de gemeente Hamme en passen binnen een goedgekeurd aangepast meerjarenplan 2020-2025.
      • De budgetwijziging 2021/2 van de kerkfabriek Sint-Pietersbanden, vastgesteld door de kerkfabriekraad op 22/6/2021, die ingediend wordt met als doel de Z-waarde=overschot van de investeringen, te beleggen in het privaat patrimonium, die invloed heeft op de financiën van de gemeente Hamme en niet past binnen een goedgekeurd (aangepast) meerjarenplan 2020-2025.
      • De adviezen van het Bisdom Gent van 5 en 12 oktober en 17 november 2021, die door het Centraal Kerkbestuur Hamme werden overgemaakt op 24 november 2021.
      • De afsprakennota met het Centraal Kerkbestuur Hamme.
      • Het gemeentelijk meerjarenplan 2020-2025.
      • Het overleg met het Centraal Kerkbestuur Hamme op 8 september 2021.

      BESLUIT:

      Artikel 1: Neemt akte van de budgetwijziging 2021/1 van het kerkbestuur Sint-Anna en van de budgetwijziging 2021/2 van het kerkbestuur Sint-Martinus, met volgende waarden:

      Kerkfabriek Sint-Anna

       

      Totaal exploitatie ontvangsten zonder financiering

      € 12 993,00 

      Totaal exploitatie uitgaven

      € 23 324,00 

      Exploitatie voor overboekingen

      € -10 331,00

      Overboekingen

      € -5 200,00

      Overschot vorige dienstjaren

      € 1 412,00

      Saldo voor gemeentelijke toelage

      €-14 119,00

      Gemeentelijke toelage waarvan ¾ tlv Hamme

      €14 119,00

       

      Kerkfabriek Sint-Anna

       

      Totaal investeringsontvangsten

      € 198 000,00 

      Totaal exploitatie uitgaven

      € 239 289,00 

      Resultaat

      € -41 289,00 

      Overschot vorige dienstjaren

      €5 366,00

      Overboekingen