In het kader van de uitbating van erotische inrichtingen wordt een jaarlijkse belasting en een openingsbelasting ingesteld. De bedragen komen respectievelijk op 1500 en 6000 euro te liggen.
REGELGEVING:
OVERWEGINGEN:
BESLUIT:
Artikel 1: De aanslagvoet van de openingsbelasting is vastgesteld op 6.000,00 euro. Het is een éénmalige belasting die verschuldigd is bij elke opening van een nieuwe handelsactiviteit van een erotische inrichting. Elke wijziging van uitbating wordt gelijkgesteld met een nieuwe handelsactiviteit.
De aanslagvoet van de jaarlijkse belasting is vastgesteld op 1.500,00 euro per erotische inrichting. De jaarlijkse belasting gaat in vanaf het jaar volgend op het jaar van inkohiering van de openingsbelasting, of bij gebreke hiervan, vanaf de inwerkingtreding van huidig belastingreglement.
De openingsbelasting en de jaarlijkse belasting zijn ondeelbaar. Ze zijn verschuldigd voor het ganse kalenderjaar, welke ook de aanvangs- of stopzettingsdatum van de economische activiteit of wijziging van uitbating in het jaar is. Er wordt geen enkele korting of teruggave van de belasting gedaan, om welke reden dan ook.
Artikel 2: De belasting is verschuldigd door de uitbater van de erotische inrichting, ongeacht of de maatschappelijke zetel in de gemeente gelegen is of niet.
Artikel 3: De belastingplichtige ontvangt van het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde datum moet worden teruggestuurd naar gemeentebestuur Hamme ter attentie van departement financiën, Marktplein 1, 9220 Hamme.
De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is ertoe gehouden, uiterlijk op 30 september van het aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.
Bij gebrek aan aangifte, bij laattijdige, onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve gevestigd op basis van gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt.
Vooraleer de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het gemeentebestuur de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Artikel 4: De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Ze dient betaald te worden binnen de twee (2) maanden na de verzending van het aanslagbiljet. De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure, gebeuren volgens de bepalingen vervat in het gelijknamige decreet van 30 mei 2008, en latere wijzigingen.