De gemeenteraad bespreekt de aanpassing van het gemeentelijk huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen:
Sinds het gewijzigde decreet op de begraafplaatsen en lijkbezorging, is het mogelijk dat de urne van een eerder overleden echtgenoot of partner mee kan begraven worden bij de echtgenoot of partner die overlijdt, of bijgezet kan worden in een urnenveld of columbarium, of ook mee uitgestrooid kan worden.Daarnaast is het mogelijk dat de urne met as van een eerder overleden gezelschapsdier kan bijgezet of mee begraven worden.
Het decreet op de begraafplaatsen en lijkbezorging legt hiervoor enkele voorwaarden op, de gemeenteraad bepaalt in het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen de verdere modaliteiten.
JURIDISCHE CONTEXT:
FEITEN, CONTEXT EN ARGUMENTERING:
BESLUIT:
Enig artikel.
De gemeenteraad keurt het reglement goed zoals hieronder meegegeven:
Artikel 1:
De gemeente Hamme beschikt over vijf begraafplaatsen:
Artikel 2:
De begraafplaatsen zijn bestemd voor de begraving, de bijzetting in een columbarium of urnenveld en de asverstrooiing van:
Artikel 3:
De begraafplaatsen zijn voor het publiek toegankelijk:
Artikel 4:
Artikel 5:
De gemeentediensten moeten ten minste 2 werkdagen voor de teraardebestelling zal plaatsvinden verwittigd worden. Dit gebeurt door middel van een online aanvraagformulier, terug te vinden op de gemeentelijke website: https://www.hamme.be/aangifte-overlijden
Artikel 6:
De lijkbezorging op de begraafplaatsen van Hamme gebeurt van maandag tot en met zaterdag tussen 9u en 16u30.
Er wordt op de gemeentelijke begraafplaatsen van Hamme geen enkele vorm van lijkbezorging verricht op zondagen en op volgende feest- en verlofdagen, zijnde:
1 januari, de eerstvolgende werkdag na 1 januari, maandag van halfvasten (carnaval), paasmaandag, 1 mei, Hemelvaartsdag, pinkstermaandag, 11 juli, 21 juli, 15 augustus (Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart), maandag na de derde zondag van september (jaarmarkt), 1 en 2 november, 11 november (Wapenstilstand), 15 november, 24 december na 13u, 25 en 26 december (Kerstdag en tweede Kerstdag) en op 31 december na 13u.
Artikel 7:
De lijkbezorging gebeurt op de door het college van burgemeester en schepenen aangeduide percelen.
Artikel 8:
Op aanvraag kan de urne van een eerder overleden echtgenoot of partner mee begraven worden of bijgezet worden in een urnengraf of columbarium bij de echtgenoot of partner die overlijdt, of mee uitgestrooid worden.
De eerder overledene mag tegen die mogelijkheid echter geen bezwaar hebben geuit in een laatste wilsbeschikking.
Artikel 9:
Op aanvraag is het mogelijk om de as van reeds eerder overleden gezelschapsdieren gelijktijdig met een begunstigde te begraven in een grondgraf, grafkelder, urnengraf of columbarium. De as dient in dit geval geborgen te worden in een biologisch niet-afbreekbare urne.
Met het gezelschapsdier wordt elk dier dat tam is en traditioneel in huis voor gezelschap of voor emotionele steun gehouden wordt bedoeld.
Het gezelschapsdier moet reeds overleden en gecremeerd zijn op het ogenblik van het overlijden van de eigenaar.
De hoeveelheid as is eerder een symbolische waarde. De urne met de as van het gezelschapsdier mag nooit de plaats innemen van een urne van een overleden persoon.
De urne met de as van een gezelschapsdier kan enkel maar worden bijgezet of begraven op het ogenblik van de bijzetting of begraving van de eigenaar. Latere bijzettingen van de urne met de as van een gezelschapsdier zijn niet mogelijk. De urne met de assen van een gezelschapsdier mag geen deel uitmaken van een betalende concessie en kan bijgezet worden in geconcedeerde en in niet-geconcedeerde graven.
De urne van een gezelschapsdier kan enkel worden begraven of bijgezet worden indien dit technisch mogelijk is en er voldoende plaats is in het respectievelijke graf, kelder, urnengraf of columbarium.
Bij einde concessie of ontgraving van de overleden eigenaar, volgt de as van het gecremeerde gezelschapsdier de bestemming van de kist of van de urne van de overleden eigenaar. De as van de gezelschapsdieren dient dan wel gescheiden te worden van de menselijke resten.
De as van een gezelschapsdier mag niet verstrooid worden op de asweide van de gemeentelijke begraafplaats.
Artikel 10:
Op de gemeentelijke begraafplaatsen worden niet-geconcedeerde plaatsen toegekend, die betrekking hebben op:
Artikel 11:
De aanvragen tot het toekennen van een niet-geconcedeerd perceel impliceren vanwege de aanvragers de verbintenis zich te onderwerpen aan al die reglementen en ordemaatregelen die gelden op de gemeentelijke begraafplaatsen en aan die welke in de toekomst kunnen uitgevaardigd worden.
Artikel 12:
De plaats worden toegekend voor maximum één persoon en voor een periode van 15 jaar. Er is geen mogelijkheid tot verlenging.
Bij niet-geconcedeerde percelen wordt geen verplichting opgelegd tot het plaatsen van een urnenzerk. Indien men wel opteert voor een urnenzerk dienen de voorwaarden, vastgesteld in artikel 62, te worden nageleefd.
Na 15 jaar worden de niet-geconcedeerde percelen ontruimd. Een afschrift van de beslissing tot ontruiming wordt gedurende een jaar voor het vervallen van deze termijn aangeplakt:
De nabestaanden hebben vanaf de bekendmaking van de beslissing tot ontruiming een jaar de tijd om graftekens weg te halen. Na deze termijn worden ze van ambtswege verwijderd en worden ze eigendom van de gemeente. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de bestemming van deze materialen.
Nabestaanden van niet-geconcedeerde percelen kunnen tijdens de aanplakking een aanvraag richten tot het college van burgemeester en schepenen tot het ontgraven van het lichaam en het aangaan van een concessie voor de overledene, mits betaling van de ontgravingstaks.
Artikel 13:
In een beslissing van het college van burgemeester en schepenen wordt bepaald welke bestemming wordt gegeven aan de resten – onverminderd de naleving van de laatste wilsbeschikking inzake de wijze van lijkbezorging en de graftekens.
Voor de ontruimingen moeten evenwel de bepalingen van het decreet op de begraafplaatsen en de bijhorende uitvoeringsbesluiten in acht genomen worden, zowel als de beginselen inzake eerbied voor de overledenen en inzake volksgezondheid.
Artikel 14:
Nadat de ontruimingen hebben plaatsgevonden van een niet-geconcedeerde begraving of plaatsing van een asurne geeft het gemeentebestuur aan de nabestaanden, of enig belanghebbende, de mogelijkheid om een naamplaatje te laten bevestigen op een gedenkplaat, waarvan de plaats bepaald wordt door de bevoegde diensten van het gemeentebestuur.
Een naamplaatje kan aangevraagd worden bij de dienst burgerzaken en hiervoor zal een retributie gevraagd worden, zoals bepaald in het retributiereglement dienaangaande.
Artikel 15:
De naamplaatjes na ontruiming blijven gedurende een periode van 25 jaar hangen, mits het zich gedurende deze periode in een goede staat bevindt. Indien het gedenkplaatje beschadigd, onleesbaar of ernstig vervuild is, behoudt het college van burgemeester en schepenen zich het recht voor om de concessiehouder te verzoeken tot herstel of verwijdering.
Na de termijn van 25 jaar biedt het gemeentebestuur de mogelijkheid om het naamplaatje te vervangen en dit op aanvraag bij de dienst burgerzaken en mits betaling van de retributie cfr. het retributiereglement dienaangaande.
Naamplaatjes die na de termijn van 25 jaar niet worden vernieuwd, worden ambtshalve verwijderd.
Artikel 16:
De naamplaatjes die reeds aan een gedenkplaat werden bevestigd vóór 22 februari 2017 blijken van mindere kwaliteit te zijn en verkleuren/worden onleesbaar na verloop van tijd. Mits betaling van de retributie zoals bepaald in het retributiereglement dienaangaande, kan het reeds bevestigde naamplaatje vervangen worden, waarna de termijn van 25 jaar begint te lopen. De naamplaatjes die niet werden vervangen zullen ambtshalve verwijderd worden wanneer zij onleesbaar worden of wanneer de termijn van 25 jaar (te rekenen vanaf 22 februari 2017) verstreken is.
Artikel 17:
Zolang de omvang van de begraafplaats dit mogelijk maakt, worden concessies verleend voor:
Deze concessies worden verleend volgens de voorwaarden en tarieven opgenomen in het gemeentelijk retributiereglement m.b.t. grondconcessies, columbaria en urnenvelden.
Artikel 18:
Bij het verkrijgen van een concessie is de houder verplicht om het graf te onderhouden en binnen het jaar een grafzerk te plaatsen. Indien dit niet vrijwillig gebeurt, kan het gemeentebestuur op kosten van de concessiehouder een grafzerk laten plaatsen.
Artikel 19:
Indien gewenst, dienen reeds grafkelders te worden geplaatst naargelang het aantal personen die in deze concessie nog zullen begraven worden.
Artikel 20:
Nieuwe concessies worden verleend voor de duur van 25 jaar.
Artikel 21:
De aanvraag van een concessie is mogelijk voor alle onder artikel 2 van dit reglement genoemde personen nog in leven of bij hun overlijden.
Artikel 22:
Concessies worden verleend vanaf het moment dat de aanvraag wordt ondertekend door de aanvrager of zijn gevolmachtigde.
Na de opmaak van deze aanvraag wordt een betalingsformulier verzonden aan de aanvrager.
 
 Artikel 23:
Het college van burgemeester en schepenen bepaalt de vorm en de inhoud van het aanvraagformulier van een concessie.
Artikel 24:
De aanvragen tot het verlenen van een concessie impliceren vanwege de aanvragers de verbintenis zich te onderwerpen aan al die reglementen en ordemaatregelen die gelden op de gemeentelijke begraafplaatsen en aan die welke in de toekomst kunnen uitgevaardigd worden.
Artikel 25:
Het verlenen van een vergunning door de gemeentelijke overheid houdt geen verhuring noch een verkoop in.
 De vergunningen zijn onoverdraagbaar.
Artikel 26:
Uitbreiding van een concessie betekent dat een reeds toegekende concessie uitgebreid wordt met één of meerdere concessies.
Deze uitbreiding wordt enkel toegestaan indien de bijkomende begraving of plaatsing van de urne materieel mogelijk is.
Artikel 27:
Indien een concessie wordt uitgebreid, dient er voor de bijkomende begunstigde een nieuwe concessie te worden aangekocht van 25 jaar. De reeds bestaande concessie dient hierbij hernieuwd te worden met een termijn die gelijk is aan de periode van de overschrijding ingevolge de toegekende termijn van de nieuwe concessie
 De berekening van de bij te betalen concessietermijn gebeurt proportioneel volgens volgende formule: Aantal jaren dat de nieuwe termijn de lopende concessietermijn overschrijdt x het bedrag/jaar/overledene.
Artikel 28:
Indien het praktisch mogelijk is én de nabestaanden geven toelating om de altijddurende concessie uit te breiden, dan wordt een nieuwe concessie van 25 jaar verleend voor de bijkomende overledene. De resterende duurtijd van de altijddurende concessie wordt gelijkgesteld aan de vervaldatum van de betalende concessie.
In geval van uitbreiding van een concessie van 50 jaar (concessie aangekocht vanaf 1 januari 1972 tot en met 31 december 2001), dient de nieuwe concessie te worden aangekocht voor de resterende termijn van de bestaande concessie indien deze resterende termijn de termijn van een nieuwe concessie (= 25 jaar) overschrijdt. In elk ander geval, wordt de concessie uitgebreid overeenkomstig artikel 26 van dit reglement.
Artikel 29:
Bijzetting in een bestaande concessie betekent dat de toegekende concessie reeds werd aangekocht voor meerdere begunstigden.
Artikel 30:
In geval van bijzetting in een bestaande concessie blijft de termijn doorlopen. Indien de laatste begraving of bijzetting van een asurne zich evenwel voordoet minder dan 10 jaar vóór het verstrijken van de concessie dient de bestaande concessie voor het alle begunstigden, die al dan niet reeds zijn overleden, hernieuwd te worden om de grafrust (10 jaar) te waarborgen.
Artikel 31:
De concessies kunnen na het verstrijken van hun termijn, worden hernieuwd met een periode van 5, 10 of 15 jaar, volgens de voorwaarden en tarieven opgenomen in het gemeentelijk retributiereglement m.b.t. grondconcessies, columbaria en urnenvelden.
Artikel 32:
De altijddurende concessie kan na 50 jaar, op aanvraag van enige belanghebbende, hernieuwd worden:
Artikel 33:
In geval van het verstrijken van een termijn van een uitbreiding van een altijddurende concessie, en waarbij de altijddurende concessie werd aangekocht naar aanleiding van een eerste overlijden daterend vóór 31 december 1971, wordt de altijddurende concessie kosteloos vernieuwd en dient de uitgebreide concessie hernieuwd te worden cfr. de voorwaarden en tarieven opgenomen in het retributiereglement m.b.t. grondconcessies, columbaria en urnenvelden.
Artikel 34:
De aanvraag tot hernieuwing moeten worden ingediend vóór het verstrijken van de concessietermijn.
 
 Na het verstrijken van de concessietermijn kan enkel hernieuwd worden op voorwaarde dat er nog geen ontruiming heeft plaatsgevonden én mits betaling van de reeds verlopen en nog niet vereffende termijn. De hernieuwing begint te lopen vanaf het moment dat de concessie verstreek. De concessie dient te worden hernieuwd voor elke begunstigde in de concessie.
Indien de altijddurende concessie niet hernieuwd wordt én de retributie niet vereffend wordt voor de bijkomende concessie, nadat de wettelijke berichtgevingen werden geplaatst door het gemeentebestuur, wordt het volledig in concessie gegeven perceel, inclusief altijddurende concessie, als beëindigd beschouwd.
Artikel 35:
Op aanvraag van de concessiehouder, de erfgenamen van de begunstigde of bij afwezigheid hiervan, iedere belanghebbende, kan een concessie voortijdig beëindigd worden.
Er wordt door het gemeentebestuur een aanvraag tot beëindiging concessietermijn opgesteld die ondertekend wordt door de aanvrager(s).
Met de ondertekening van dit aanvraagformulier wordt bevestigd dat er geen nabestaanden of belanghebbenden (in leven) zijn die bovengenoemde concessie verder willen verlengen en wordt aldus om stopzetting en ontruiming van de concessie gevraagd.
De aanvrager is ervan op de hoogte dat bovengenoemde concessie op zijn aanvraag ontruimd zal worden en neemt hiervoor alle verantwoordelijkheid.
Niet meegenomen materialen worden bij ontruiming eigendom van de gemeente.
Bij de voortijdige beëindiging kan de betaalde concessieprijs noch geheel, noch gedeeltelijk teruggevorderd worden.
In bepaalde dringende gevallen (gevaar tot beschadiging andere graven, veiligheid,…) kan het college van burgemeester en schepenen beslissen om tot voortijdige ontruiming over te gaan.
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd om toelating te verlenen tot voortijdige beëindiging van de concessie.
Vooraleer het college van burgemeester en schepenen tot beëindiging overgaat, wordt de vraag tot beëindiging gedurende één jaar aangeplakt aan de betrokken concessie en aan de ingang van de begraafplaats. De concessiehouder wordt indien mogelijk schriftelijk in kennis gesteld.
 Bezwaren tegen een voortijdige beëindiging moeten schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 36:
Een concessie is beëindigd wanneer de concessietermijn is verstreken of wanneer na de wettelijke bekendmakingen geen van de nabestaanden hun wil te kennen hebben gegeven om de concessie nog verder te hernieuwen.
Artikel 37:
Indien de altijddurende concessie niet hernieuwd wordt en/of de retributie voor de bijkomende concessie wordt niet vereffend, wordt het volledig in concessie gegeven perceel, inclusief altijddurende concessie, als beëindigd beschouwd.
Artikel 38:
In een beslissing van het college van burgemeester en schepenen wordt bepaald welke bestemming wordt gegeven aan de resten - onverminderd de naleving van de laatste wilsbeschikking inzake de wijze van lijkbezorging- en de graftekens.
 
 Voor de ontruimingen moeten evenwel de bepalingen van het decreet op de begraafplaatsen en de bijhorende uitvoeringsbesluiten in acht genomen worden, zowel als de beginselen inzake eerbied voor de overledenen en inzake volksgezondheid.
Artikel 39:
De nabestaanden hebben vanaf de bekendmaking van de beslissing tot ontruiming een jaar de tijd om graftekens weg te halen. Na deze termijn worden ze van ambtswege verwijderd en worden ze eigendom van de gemeente. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de bestemming van deze materialen.
Artikel 40:
Nadat de ontruimingen hebben plaatsgevonden van een geconcedeerde begraving of plaatsing van een asurne geeft het gemeentebestuur aan de nabestaanden of enig belanghebbende de mogelijkheid om een naamplaatje te laten bevestigen op een gedenkplaat, waarvan de plaats bepaald wordt door de bevoegde diensten van het gemeentebestuur.
Een naamplaatje kan aangevraagd worden bij de dienst burgerzaken en hiervoor zal een retributie gevraagd worden, zoals bepaald in het retributiereglement dienaangaande.
Artikel 41:
De naamplaatjes na ontruiming blijven gedurende een periode van 25 jaar hangen, mits het zich gedurende deze periode in een goede staat bevindt. Indien het gedenkplaatje beschadigd, onleesbaar of ernstig vervuild is, behoudt het college van burgemeester en schepenen zich het recht voor om de concessiehouder te verzoeken tot herstel of verwijdering.
Na de termijn van 25 jaar biedt het gemeentebestuur de mogelijkheid om het naamplaatje te vervangen op aanvraag bij de dienst burgerzaken en mits betaling van de retributie cfr. het retributiereglement dienaangaande.
Naamplaatjes die na de termijn van 25 jaar niet worden vernieuwd, worden ambtshalve verwijderd.
Artikel 42:
De naamplaatjes die reeds aan een gedenkplaat werden bevestigd vóór 22 februari 2017 blijken van mindere kwaliteit te zijn en verkleuren/worden onleesbaar na verloop van tijd. Mits betaling van de retributie zoals bepaald in het retributiereglement dienaangaande, kan het reeds bevestigde naamplaatje vervangen worden, waarna de termijn van 25 jaar begint te lopen. De naamplaatjes die niet werden vervangen zullen ambtshalve verwijderd worden wanneer zij onleesbaar worden of wanneer de termijn van 25 jaar (te rekenen vanaf 22 februari 2017) verstreken is.
Artikel 43:
Op de gemeentelijke begraafplaatsen worden gratis percelen toegekend voor begraving of plaatsing van een asurne voor kinderen tot en met 12 jaar (de kinderbegraafplaats):
Artikel 44:
Deze percelen blijven behouden zolang de nabestaanden geen aanvraag tot ontruiming indienen.
 
 Op initiatief van het gemeentebestuur kunnen evenwel ontruimingen gebeuren na de wettelijke berichtgevingen te hebben vervuld om nabestaanden op de hoogte te brengen van eventuele ontruimingen en hen de mogelijkheid te geven het gemeentebestuur ervan in kennis te brengen dat zij het graf wensen te behouden.
 
 Artikel 45:
Op eenvoudig verzoek van de ouders kunnen ook levenloos geboren kinderen die de wettelijke levensvatbaarheidsgrens nog niet hebben bereikt begraven worden volgens de daartoe voorziene mogelijkheden (= kinderbegraafplaats) op de begraafplaatsen van Hamme.
Begraven foetussen mogen eveneens een gedenkteken of grafsteen krijgen met de vermelding van de naam, overlijdensdatum en de afstamming.
 
 Artikel 46:
Buiten de kinderbegraafplaats kan begraving of plaatsing van een asurne toegestaan worden voor overleden kinderen tot en met de leeftijd van 12 jaar. Deze concessie wordt gedurende 25 jaar behouden en kan dan op aanvraag kosteloos hernieuwd worden met een periode van telkens 15 jaar.
Artikel 47:
Een oud-strijder is een persoon die gediend heeft tijdens één of beide oorlogen (van 1914 en/of 1945) en die ‘een kaart met opgave der oorlogsdiensten’ kan voorleggen.
De oud-strijder kan na voorlegging van de genoemde kaart of voldoende bewijzen van oorlogsdienst samen met zijn echtgenote kosteloos begraven worden op een daartoe voorbehouden perceel voor oud-strijders.
Deze concessie wordt gedurende 50 jaar behouden en kan dan op aanvraag kosteloos hernieuwd worden met een periode van 5, 10 of 15 jaar.
Artikel 48:
Het college van burgemeester en schepenen bepaalt autonoom welke graven van lokaal historisch belang zijn. Deze grafmonumenten worden 50 jaar bewaard. Deze termijn is verlengbaar. Het onderhoud gebeurt door de gemeentediensten.
Artikel 49:
Het college van burgemeester en schepenen bepaalt autonoom voor welke graven een erkenning door Monumentenzorg wordt aangevraagd. Erkende graven moeten volgens de voorwaarden van Monumentenzorg gerestaureerd en onderhouden worden.
 Het gemeentebestuur vraagt hiervoor subsidies.
Artikel 50:
De asverstrooiing op de voorziene strooiweide is kosteloos.
Artikel 51:
Het gemeentebestuur geeft aan de nabestaanden of enige belanghebbende de mogelijkheid om een naamplaatje te laten bevestigen op de gedenkplaat aan de strooiweide waar de asverstrooiing heeft plaatsgevonden.
Het naamplaatje kan aangevraagd worden bij de dienst burgerzaken en hiervoor zal een retributie gevraagd worden, zoals bepaald in het retributiereglement dienaangaande.
Artikel 52:
Het naamplaatje blijft behouden gedurende een periode van 25 jaar, mits het zich gedurende deze periode in een goede staat bevindt. Indien het gedenkplaatje beschadigd, onleesbaar of ernstig vervuild is, behoudt het college van burgemeester en schepenen zich het recht voor om de concessiehouder te verzoeken tot herstel of verwijdering.
Artikel 53:
Het naamplaatje kan na 25 jaar en op aanvraag bij de dienst burgerzaken vervangen worden, mits betaling van een retributie, zoals bepaald in het retributiereglement dienaangaande.
Artikel 54:
De naamplaatjes die reeds werden bevestigd aan de strooiweiden vóór 22 februari 2017, kunnen mits betaling van de retributie zoals bepaald in het retributiereglement dienaangaande, vervangen worden, waarna de termijn van 25 jaar begint te lopen.
De reeds bevestigde naamplaatjes (geplaatst vóór 22 februari 2017) blijken van mindere kwaliteit te zijn en verkleuren/worden onleesbaar na verloop van tijd. De naamplaatjes die niet werden vervangen zullen ambtshalve verwijderd worden wanneer zij onleesbaar worden of wanneer de termijn van 25 jaar (te rekenen vanaf 22 februari 2017) verstreken is.
Artikel 55:
Verwaarlozing staat vast als het graf doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is.
De verwaarlozing wordt vastgesteld door een staat van bevinding opgemaakt door de burgemeester of zijn gemachtigde. Dit verslag blijft een jaar bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt, cfr. art. 10 van het decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging d.d. 16 januari 2004.
Na het verstrijken van die termijn en bij niet-herstelling kan het college van burgemeester en schepenen, bij delegatie door de gemeenteraad, een einde maken aan de concessie.
Er wordt dan van ambtswege overgegaan tot afbraak of tot het wegnemen van de materialen.
De van ambtswege verwijderde graftekens en sierelementen worden eigendom van de gemeente.
Artikel 56:
Bij onmiddellijk gevaar voor openbare orde en veiligheid, zijn de wijze van bekendmaking en de aan de betrokkenen toegestane termijn voor herstel, zoals vastgesteld in artikel 54 van dit reglement, niet van toepassing.
 De burgemeester kan ambtshalve en op kosten van de nabestaanden, de grafmonumenten verwijderen of toegebrachte schade herstellen, zulks na een zonder gevolg gebleven ingebrekestelling.
Artikel 57:
Ontgravingen kunnen aangevraagd worden aan de burgemeester met duidelijke motivering waarom men tot ontgraving wenst over te gaan.
 De burgemeester zal beslissen of al dan niet kan ingestemd worden met de ontgraving, na overweging van de aangehaalde redenen.
 
 Indien de aanvraag afgewezen wordt, worden de aanvragers hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht.
Indien de aanvraag wordt ingewilligd, worden er documenten opgemaakt dienstig voor opgraving, ondertekend door de burgemeester.
Na betaling van de ontgravingskosten zal een datum en uur bepaald worden waarop de opgraving zal plaatsvinden.
De opgraving kan niet bijgewoond worden door andere personen dan de grafmakers, de bevoegde agent en de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Artikel 58:
Op de gemeentelijke begraafplaatsen te Hamme dient men volgende bepalingen in acht te nemen:
Artikel 59:
De burgemeester kan ambtshalve en op kosten van de aansprakelijk bevonden personen, de materialen en voertuigen verwijderen of toegebrachte schade herstellen, in geval van de overtredingen van de verbodsbepalingen vervat in bovenstaande opsomming, zulks na een zonder gevolg gebleven ingebrekestelling.
Artikel 60:
De percelen voorbehouden voor de begravingen hebben volgende afmetingen:
|   
  |  
                                                  Enkel graf  |  
                                                  Dubbel graf  |  
                                            
|   Geconcedeerd perceel  |  
                                                  2 meter lang 0,80 meter breed  |  
                                                  2 meter lang 1,60 meter breed  |  
                                            
|   Niet-geconcedeerd perceel  |  
                                                  1,80 meter lang 0,80 meter breed  |  
                                                  
  |  
                                            
|   Kinderbegraafplaats: of 12 jaar indien begraving asurne  |  
                                                  1 meter lang 0,60 meter breed  |  
                                                  
  |  
                                            
Artikel 61:
De percelen voor de geconcedeerde urnenkelders zijn 0,60 meter lang en 0,60 meter breed. (zie bijlage 1)
 
 Artikel 62:
Op de geconcedeerde urnenkelders mogen alleen gedenktekens geplaatst worden die beantwoorden aan de volgende voorschriften:
Artikel 63:
Op de begraafplaatsen waar een perceel ingericht werd voor niet-geconcedeerde urnenkelders mogen alleen gedenktekens geplaatst worden die beantwoorden aan de volgende voorschriften:
Artikel 64:
De strook aarde tussen twee rijen urnenkelders is voorbehouden voor beplanting die zal worden geplaatst en onderhouden door het gemeentebestuur.
De hoogte van de sierelementen mag maximaal 30 cm bedragen.
Artikel 65:
In de vlinderboom mag enkel een vlinder geplaatst worden als gedenkteken. De vlinders worden aangebracht door het gemeentebestuur.
Andere, persoonlijke gedenktekens, kunnen onderaan de vlinderboom geplaatst worden, mits zij de afmetingen zoals bepaald in artikel 57 van dit reglement niet overschrijden.
Het is niet verplicht om een vlinder aan te kopen wanneer men begraving of plaatsing van een foetus onder de vlinderboom wenst.
Artikel 66:
Op elke witte stip van de urnenpaddenstoel wordt een gedenkplaatje gekleefd door het gemeentebestuur waarvan het opschrift vermeldt:
Andere, persoonlijke gedenktekens kunnen onder en rond de urnenpaddenstoel geplaatst worden, mits zij de afmetingen zoals bepaald in artikel 57 van dit reglement niet overschrijden.
Artikel 67:
Het onderhoud van de graven op de gemeentelijke begraafplaatsen berust bij de belanghebbende familie of haar aangestelde.
Alle verwelkte bloemen en planten moeten onmiddellijk verwijderd worden, zoniet gebeurt dit van ambtswege.
 Bloemen en planten, rond de periode van 1 en 2 november geplaatst, worden ambtshalve verwijderd vanaf de eerste werkdag van de maand december.
Artikel 68:
Het gemeentebestuur staat niet in voor de bewaking van de op de graven geplaatste voorwerpen en is niet aansprakelijk voor de op de begraafplaatsen gepleegde diefstallen.
Artikel 69:
Het gemeentebestuur kan evenwel niet verantwoordelijk zijn voor beschadigingen ontstaan aan grafmonumenten, veroorzaakt door onvoorziene gebeurtenissen, tenzij reeds vóór de beschadiging verwaarlozing werd vastgesteld bij middel van een akte van de burgemeester of zijn gemachtigde.
Artikel 70:
Het gemeentebestuur verbindt zich ertoe om de begraafplaatsen na de openingsuren, zoals vermeld in artikel 3 van dit reglement, af te sluiten. De begraafplaatsen zijn niet meer toegankelijk na de vermelde openingsuren.
Artikel 71:
Alle niet in het reglement voorziene gevallen worden beslecht door het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet door een wet, besluit of decreet aan een andere overheid worden toegewezen en niet in strijd zijn met het niet-discriminatieprincipe.
Artikel 72:
Dit reglement treedt in werking op 21 oktober 2025 na goedkeuring door de gemeenteraad in zitting van 20 oktober 2025 en vervangt alle vorige reglementen.
Artikel 73:
Dit huishoudelijk reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 286 en 287 van het Decreet Lokaal Bestuur.
Artikel 74:
De bepalingen van dit reglement vallen onder de toepassing van de gemeentelijke administratieve sancties.